ECLI:NL:RBAMS:2025:5895

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
13.167.672-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht München. De officier van justitie heeft op 16 juni 2025 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 8 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Colombia en thans gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Colombiaanse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.M.W. Daamen, en een tolk in de Spaanse taal. De raadsman heeft aangegeven dat de opgeëiste persoon zo snel mogelijk naar Duitsland wil, waardoor er geen verweer is gevoerd tegen de overlevering.

De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die in Duitsland zijn omschreven en die ook in Nederland als lijstfeiten zijn aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan en de relevante volmacht aan een Duitse advocaat zal aan de uitspraak worden gehecht.

De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer als voorzitter, samen met mrs. C. Klomp en M. Scheeper als rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.167.672-25
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 16 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 september 2022 door het
Amtsgericht Münchenin Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Colombia) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.M.W. Daamen, advocaat in Maastricht, en door een tolk in de Spaanse taal.
De raadsman heeft betoogd dat de opgeëiste persoon zo snel mogelijk naar Duitsland wil. Om die reden is er geen verweer gevoerd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Colombiaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een nationaal aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd door het
Amtsgericht Münchenop 8 september 2022 met zaaknummer ER V GS 10369/22.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Verzoek met betrekking tot volmacht aan Duitse advocaat

De raadsman heeft namens de opgeëiste persoon verzocht om de door de opgeëiste persoon ondertekende volmacht die aan een Duitse advocaat is verleend, met de uitspraak van de rechtbank aan Duitsland over te dragen. Volgens de Duitse advocaat die de opgeëiste persoon heeft ingeschakeld, fungeert deze volmacht als een bevestiging voor de Duitse justitiële autoriteiten dat de in die machtiging genoemde advocaat de opgeëiste persoon als cliënt mag aannemen.
De rechtbank zal de betreffende volmacht als
bijlage Iaan haar uitspraak hechten.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Münchenin Duitsland voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. C. Klomp en M. Scheeper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 6 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.