Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht München. De officier van justitie heeft op 16 juni 2025 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 8 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Colombia en thans gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Colombiaanse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.M.W. Daamen, en een tolk in de Spaanse taal. De raadsman heeft aangegeven dat de opgeëiste persoon zo snel mogelijk naar Duitsland wil, waardoor er geen verweer is gevoerd tegen de overlevering.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die in Duitsland zijn omschreven en die ook in Nederland als lijstfeiten zijn aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan en de relevante volmacht aan een Duitse advocaat zal aan de uitspraak worden gehecht.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer als voorzitter, samen met mrs. C. Klomp en M. Scheeper als rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.