ECLI:NL:RBAMS:2025:5906

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
C/13/686493 / HA ZA 20-697
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op de weigering om (volledig) aan een op grond van art. 22 Rv gegeven bevel te voldoen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 juli 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Diesel Emissions Justice (SDEJ) en Stichting Car Claim aan de ene kant, en verschillende gedaagden waaronder Mercedes-Benz Group AG aan de andere kant. De rechtbank heeft zich gebogen over de weigering van Mercedes om volledig te voldoen aan een bevel dat eerder was gegeven op grond van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelt dat de weigering van Mercedes niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevraagde informatie, hoewel mogelijk concurrentiegevoelig, noodzakelijk is voor de beoordeling van de zaak en dat de belangen van SDEJ en Car Claim niet in strijd zijn met de geheimhouding van deze gegevens. De rechtbank heeft besloten dat Mercedes alsnog de gelegenheid krijgt om aan het bevel te voldoen, met een deadline van 30 juli 2025. Tevens is er een verbod opgelegd aan SDEJ, Car Claim en de Partners om aan derden mededelingen te doen over de door Mercedes in het geding gebrachte gegevens, met een dwangsom van € 1.000.000 per overtreding. De procedure zal worden voortgezet met de mogelijkheid voor SDEJ en Car Claim om hun dagvaarding aan te vullen en voor Mercedes en de Partners om een conclusie van antwoord te nemen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
afdeling privaatrecht
Vonnis van 16 juli 2025
in de gevoegde zaken
C/13/686493 / HA ZA 20-697 van
de stichting
STICHTING DIESEL EMISSIONS JUSTICE,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s,
advocaat mr. J.D. Edixhoven te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
MERCEDES-BENZ GROUP AG,
gevestigd te Stuttgart, Duitsland,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERCEDES-BENZ NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
advocaat mr. J.S. Kortmann te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASV AUTOMOBIELBEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te Veghel,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO KÖKCÜ B.V.,
gevestigd te Vijfhuizen,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO WÜST DORDRECHT B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO WÜST HELLEVOETSLUIS B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO WÜST B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DRIEL AUTOBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Liempde,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOUWMAN MB G B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOUWMAN MB R B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOSERVICE VAN DEN AKKER B.V.,
gevestigd te Uden,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAAN TWENTE B.V.,
gevestigd te Zuna, gemeente Wierden,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COR MILLENAAR B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOMES NOORD HOLLAND B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOUWMAN MB B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERCEDES-BENZ DEALER BEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMEETS M.B. EINDHOVEN B.V.,
gevestigd te Heerlen,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMEETS M.B. VENLO B.V.,
gevestigd te Heerlen,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMEETS M.B. ZUID-LIMBURG B.V.,
gevestigd te Heerlen,
22. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEDIN AUTOMOTIVE 1M B.V.,
(voorheen STERN 1M B.V.),
gevestigd te Utrecht,
23. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN MOSSEL MB B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
24. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WENSINK AUTOMOTIVE B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
advocaat mr. B. Kemp te Amsterdam,
g e d a a g d e n,
en
C/13/695611 / HA ZA 21-60 van
de stichting
STICHTING CAR CLAIM,
gevestigd te Rotterdam,
e i s e r e s,
advocaat mr. P. Haas te Rotterdam,
tegen
de hiervoor genoemde gedaagden.
Stichting Diesel Emissions Justice zal hierna SDEJ worden genoemd, Stichting Car Claim zal hierna Car Claim worden genoemd. Gedaagden 1 en 3 zullen hierna gezamenlijk Mercedes worden genoemd. Gedaagden 4 tot en met 12 en 14 tot en met 24 zullen hierna gezamenlijk de Partners worden genoemd.

1.Het verloop van de procedures

1.1.
Bij vonnis van 13 november 2024 heeft de rechtbank Mercedes een bevel gegeven als bedoeld in artikel 22 Rv.
1.2.
Mercedes heeft op 5 maart 2025 een akte na tussenvonnis van 13 november 2024 houdende artikel 22 Rv-bevel, met producties, genomen.
1.3.
Bij rolbeslissing van 7 mei 2025 heeft de rechtbank SDEJ en Car Claim in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de weigering van Mercedes om een deel van de gevraagde gegevens in het geding te brengen wegens het bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige karakter daarvan en op het subsidiaire verzoek van Mercedes om een bevel tot geheimhouding op grond van artikel 28 lid 1 sub b Rv.
1.4.
SDEJ en Car Claim hebben op 4 juni 2025 een gezamenlijke akte na rolbeslissing van 7 mei 2025 genomen. Car Claim heeft op die dag daarnaast een akte genomen waarin zij zich bij de gezamenlijke akte aansluit en de rechtbank verzoekt om de inhoud daarvan in de Car Claim zaak als herhaald en ingelast te beschouwen.
1.5.
Dit vonnis is de in rechtsoverweging 2.8 van de rolbeslissing van 7 mei 2025 aangekondigde beslissing.

2.De beoordeling

2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de weigering van Mercedes niet gerechtvaardigd en moet het verzoek van Mercedes deels worden ingewilligd. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
2.2.
In dit geval is van toepassing artikel 22 Rv zoals het luidde tot 1 januari 2025.
Artikel 22 lid 1 Rv bepaalt dat de rechter in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen kan bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen. Het tweede lid van artikel 22 Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat partijen dit kunnen weigeren als daarvoor gewichtige redenen zijn. Het derde lid van artikel 22 Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat de rechter beslist of de in het tweede lid bedoelde weigering gerechtvaardigd is. Het vierde lid van artikel 22 Rv bepaalt dat, indien de rechter beslist dat de weigering niet gerechtvaardigd is, hij daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
2.3.
Artikel 28 lid 1 aanhef en sub b Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat het aan partijen verboden is aan derden mededelingen te doen omtrent andere dan de sub a van die bepaling bedoelde gegevens uit een procedure, indien de rechter zulks heeft bepaald.
2.4.
Mercedes beroept zich allereerst op gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 lid 2 Rv. Zij voert aan dat het gaat om informatie die, in de juiste samenstelling en ordening van de bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor degenen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie, om informatie die handelswaarde bezit omdat zij geheim is en om informatie die onderworpen is aan redelijke maatregelen tot geheimhouding.
2.5.
SDEJ en Car Claim stellen hier tegenover dat het standpunt van Mercedes tegenstrijdigheden bevat en gebrekkig is gemotiveerd en dat geen sprake is van bedrijfsgeheimen of belangen die bescherming verdienen.
2.6.
De rechtbank acht het gestelde belang - te weten: de gevraagde informatie bevat gegevens die voor concurrenten nuttig zouden kunnen zijn - onvoldoende grond voor de weigering van Mercedes om aan het bevel van de rechtbank te voldoen. Ook als er vanuit wordt gegaan dat de gebruikte technieken concurrentiegevoelig zijn, neemt dat niet weg dat voor de beoordeling van de vraag of sprake is van verboden manipulatie-instrumenten de door de rechtbank gevraagde gegevens nodig zijn en onderdeel moeten uitmaken van het partijdebat.
2.7.
Mercedes zal in de gelegenheid worden gesteld alsnog volledig aan het bevel te voldoen. Bij gebreke daarvan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.8.
De rechtbank acht de mogelijkheid dat de door Mercedes in het geding te brengen gegevens voor concurrenten van belang zouden kunnen zijn wel voldoende reden om een verbod in de zin van artikel 28 Rv op te leggen. Het belang van SDEJ en Car Claim is immers beperkt tot het gebruik van deze gegevens in deze zaak en zij hebben er geen belang bij deze gegevens breder te verspreiden, terwijl dit mogelijk wel schadelijk kan zijn voor Mercedes. De door Mercedes gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd op € 1.000.000 per overtreding.
2.9.
Het bevel zal inhouden dat het SDEJ en Car Claim verboden is aan derden mededelingen te doen omtrent de door Mercedes op grond van het bevel ex artikel 22 Rv in het geding gebrachte gegevens. Onder derden wordt in dit geval verstaan anderen dan de statutair bestuursleden, de leden van de raad van toezicht en de advocaten (en hun kantoorgenoten), steeds van SDEJ respectievelijk Car Claim, alsmede de door SDEJ respectievelijk Car Claim ingeschakelde deskundigen, mits deze deskundigen zich jegens SDEJ respectievelijk Car Claim schriftelijk, op straffe van de onder 3.3 genoemde en aan Mercedes te betalen dwangsom, verbonden hebben om aan derden geen mededelingen te doen omtrent de door Mercedes op grond van het bevel ex artikel 22 Rv in het geding gebrachte gegevens.
2.10.
Ook de Partners zijn partij in het geding en het verbod heeft ook op hen betrekking. Gezien hun band met Mercedes is niet te verwachten dat de Partners concurrentiegevoelige informatie aan derden zouden willen verschaffen. Om elk risico daarop uit te sluiten zal hen evenwel hetzelfde verbod met dezelfde dwangsom worden opgelegd als eisers.
Onder derden wordt in hun geval verstaan anderen dan statutair bestuurders van de Partners en de door de Partners ingeschakelde advocaten (en hun kantoorgenoten).
2.11.
De procedure wordt voortgezet zoals beslist in de rolbeslissing van 31 juli 2024: nadat Mercedes in de gelegenheid is gesteld alsnog volledig aan het bevel te voldoen zullen SDEJ en Car Claim in de gelegenheid worden gesteld bij akte hun dagvaarding aan te vullen en te actualiseren. Deze akte dient niet te worden gepubliceerd in het centraal register voor collectieve vorderingen. Vervolgens zullen Mercedes en de Partners een conclusie van antwoord kunnen nemen. Daarna zal de inhoudelijke mondelinge behandeling plaatsvinden.
2.12.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart de weigering van Mercedes om volledig te voldoen aan het door de rechtbank bij vonnis van 13 november 2024 gegeven bevel niet gerechtvaardigd;
3.2.
stelt Mercedes in de gelegenheid uiterlijk op 30 juli 2025 alsnog volledig aan genoemd bevel te voldoen;
3.3.
bepaalt dat het SDEJ, Car Claim en de Partners verboden is aan derden als bedoeld in rechtsoverweging 2.9 en 2.10 mededelingen te doen omtrent gegevens die Mercedes in deze procedure in het geding heeft gebracht of zal brengen ter voldoening aan het op 13 november 2024 door de rechtbank gegeven bevel op grond van artikel 22 Rv, op verbeurte aan Mercedes van een dwangsom van € 1.000.000 per overtreding;
3.4.
bepaalt dat SDEJ en Car Claim van de geheimhoudingsbepaling zoals zij die op grond van het bepaalde onder 2.9 met door hen in te schakelen deskundigen dienen overeen te komen in afschrift zenden aan Mercedes alvorens de door Mercedes in het geding gebrachte of te brengen gegevens aan de deskundige te verstrekken,
3.5.
verwijst de zaak naar de rol van 8 oktober 2025 voor door SDEJ en Car Claim te nemen akte ter aanvulling en actualisering van de dagvaardingen, daarna conclusie van antwoord van Mercedes en de Partners op een termijn van twaalf weken;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. F.L. Bolkestein en mr. M.L.S. Kalff, rechters, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.