ECLI:NL:RBAMS:2025:5908

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
25/4178
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting illegaal prostitutiebedrijf

Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening betreft een woningsluiting vanwege de exploitatie van een onvergund en illegaal prostitutiebedrijf. Verzoekster, die niet akkoord gaat met de sluiting van haar woning, heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De voorzieningenrechter legt uit dat de sluiting van de woning op 26 mei 2025 is opgelegd en dat deze op 26 augustus 2025 automatisch eindigt. Verzoekster heeft niet onderbouwd waarom zij eerder toegang tot haar woning nodig heeft, vooral omdat zij en haar kinderen op het moment van de controle niet in de woning aanwezig waren en er geen persoonlijke spullen van hen zijn aangetroffen. De voorzieningenrechter heeft ook het standpunt van de burgemeester van Uithoorn meegewogen, die heeft aangegeven dat de sluiting noodzakelijk is voor de openbare orde en veiligheid. Gezien deze overwegingen is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekster niet heeft aangetoond dat het noodzakelijk is om eerder dan 26 augustus 2025 terug te keren naar de woning. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/4178

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster,

en

de burgemeester van Uithoorn, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Kuijper).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over een woningsluiting vanwege de exploitatie van een onvergund en illegaal prostitutiebedrijf. Verzoekster is het niet eens met de sluiting van haar woning. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 13 juni 2025 heeft verweerder kenbaar gemaakt dat op 26 mei 2025 is besloten om de woning op het adres aan het [adres] in [woonplaats] , wegens geconstateerde illegale prostitutie, per direct te sluiten en gesloten te houden voor de duur van drie maanden op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Uithoorn 2025
.Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat de sluiting van de woning per direct wordt opgeheven.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder.
Mr. W.H. Boomstra heeft zich op 8 augustus 2025 onttrokken als gemachtigde van verzoekster. Verzoekster is niet op de zitting verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter toetst of er op dit moment aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. De voorzieningenrechter treft alleen een voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist en de bezwaar- of beroepsprocedure niet kan worden afgewacht, omdat dit tot onomkeerbare gevolgen zou leiden.
4. Volgens verzoekster is het spoedeisend belang erin gelegen dat zij door de sluiting geen toegang heeft tot haar woning en met haar vijf minderjarige kinderen niet meer bij familie en vrienden terecht kan. Haar financiën zijn uitgeput waardoor zij ook geen vervangend onderdak kan regelen in bijvoorbeeld een hotel. Verzoekster beoogt met haar verzoek te bereiken dat de woning per direct weer open mag en dat zij naar de woning kan terugkeren.
5. De voorzieningenrechter overweegt dat na het onderzoek van de toezichthouders, de woning op 26 mei 2025 per direct is gesloten en dat de sluiting afloopt op
26 augustus 2025. Dit betekent dat de sluiting van de woning tien dagen na deze uitspraak weer wordt opgeheven. Verzoekster was niet aanwezig op de zitting en heeft niet onderbouwd welke onomkeerbare situatie er in deze dagen precies ontstaat als de sluiting pas op 26 augustus 2025 wordt opgeheven. Zo is onbekend waar verzoekster op dit moment verblijft en waarom zij in de laatste paar dagen van de sluiting van drie maanden nergens meer terecht kan.
6. Daarbij weegt de voorzieningenrechter ook het standpunt van verweerder mee dat, gelet op de aangetroffen situatie door de toezichthouders zoals vastgelegd in het rapport van bevindingen van 2 juni 2025, is gebleken dat verzoekster en haar kinderen op het moment van de controle geen bewoners waren van de woning. Er zijn in de woning geen persoonlijke spullen van verzoekster of haar kinderen aangetroffen. Daarnaast is uit informatie van de leerplichtambtenaar gebleken dat de kinderen van verzoekster sinds begin 2025 niet meer in Nederland naar school gingen in verband met een verhuizing naar België. Verzoekster heeft in het verzoekschrift ook bevestigd dat zij haar woning in de afgelopen maanden heeft verlaten en naar familie in België was vertrokken.
7. Verder heeft verweerder op de zitting toegelicht dat intern is besproken of de sluiting eventueel eerder kan worden opgeheven, maar dat hiervan is afgezien omdat, naast de in overweging 6 genoemde omstandigheden, het belang van herstel en bescherming van de openbare orde en veiligheid volgens verweerder nog steeds zwaar weegt.
8. Gelet op de voorgaande overwegingen is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekster er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat het noodzakelijk is dat zij eerder dan 26 augustus 2025 kan terugkeren naar de woning en dat zij daarmee een spoedeisend belang heeft bij het treffen van de verzochte voorlopige voorziening. Dit betekent dat niet is gebleken dat verzoekster de bezwaarprocedure niet kan afwachten.
9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van de proceskosten en het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. van Haeften, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.