Uitspraak
- [gemachtigde] , gemachtigde van Gemeente Amsterdam.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderde de Gemeente Amsterdam dat de huurder de woning zou verlaten, omdat de huurovereenkomst acht jaar geleden door de kantonrechter was ontbonden. De kantonrechter oordeelde echter dat er na de eerdere ontbinding een nieuwe huurovereenkomst was ontstaan, omdat er sinds het vonnis uit 2017 acht jaar was verstreken en de feitelijke situatie niet was veranderd. De huurder had de volledige huurachterstand inmiddels betaald, waardoor de kantonrechter besloot de huurovereenkomst niet te ontbinden.
De kantonrechter stelde vast dat er vóór 2017 een huurovereenkomst bestond voor een atelierwoning, die door de huurder feitelijk werd bewoond. Na de ontbinding in 2017 was er geen ontruiming geweest en had de huurder het gebruik van de woning behouden. De kantonrechter concludeerde dat de Gemeente Amsterdam na 2017 de huurovereenkomst stilzwijgend had voortgezet door huurnota's te sturen en de huurprijs te indexeren. Dit leidde tot de conclusie dat er een nieuwe huurovereenkomst was ontstaan.
De kantonrechter beoordeelde ook de vraag of de huurovereenkomst kon worden ontbonden vanwege huurachterstand. Hoewel de huurder in het verleden slecht betaalgedrag had vertoond, was de huurachterstand inmiddels volledig ingelopen. De kantonrechter hield rekening met de lange tijd dat de huurder in de woning woonde en het feit dat zij geen alternatieve woonruimte had. De ontbinding werd daarom niet gerechtvaardigd.
De kantonrechter wees de vorderingen van de Gemeente Amsterdam af en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.