In de Samenwerkingsovereenkomst staat, voor zover hier van belang:
“(…)
Overwegende
a. [gedaagde 1] produceert Nederlandse steenslag van brekerijgrind, die onder meer vrijkomt bij de (keur-)grindproductie uit (rivierverruimings-)projecten langs de [locatie] ;
b. [gedaagde 1] heeft als producent van ordegrootte 0,2 miljoen ton Nederlandse steenslag een bescheiden marktpositie in het asfaltsegment, waarin per jaar ordegrootte 10 miljoen ton toeslagstoffen voor de asfaltproductie wordt verbruikt;
c. [gedaagde 1] heeft een beperkte opslagcapaciteit van gereed product en is daarom niet altijd in staat om voldoende gereed product in alle maten op voorraad te houden, waardoor zo nu en dan het actuele aanbod van [gedaagde 1] en de actuele vraag van de klant naar specifieke producten in onbalans is (suboptimalisatie);
d. [gedaagde 1] heeft dientengevolge belemmeringen om de productie en de afzet van gereed product te optimaliseren;
e. [bedrijf 1] [ [eiseres] -vzr.] is een distributiekanaal van onder meer asfalttoeslagstoffen;
f. [bedrijf 1] is bereid jaarlijks de totale productie van [gedaagde 1] te kopen, zodat in een groter
verband de productie en afzet van Nederlandse steenslag door [gedaagde 1] beter kan worden afgestemd op de actuele vraag van de klant;
(…)
Komen overeen als volgt
Hoeveelheden
1. [gedaagde 1] verkoopt alle jaarlijks door [gedaagde 1] geproduceerde Nederlandse steenslag (alle maten) aan [bedrijf 1] , behoudens de hoeveelheid die benodigd is voor de afzet in (aflopende) leveringscontracten van of namens [gedaagde 1] (in 2014 geschat op circa 130.000 ton) en behoudens de afzet van incidentele hoeveelheden die per as in de nabije omgeving van [gedaagde 1] worden afgezet (in 2014 geschat op 19.000 ton). Alle resterende hoeveelheden (in 2014 geschat op circa 25.000 ton) worden gekocht door [bedrijf 1] .
Samengevat (geschatte productie en afzet in 2014):
a Totale productie steenslag door [gedaagde 1] (alle maten): 165.000 ton
b. Afzet in (af-)lopende contracten van of namens [gedaagde 1] : 130.000 ton
c. Afzet incidentele hoeveelheden [gedaagde 1] : 10.000 ton
d. Afname door [bedrijf 1] : 25.000 ton
2. Partijen overleggen regelmatig, doch minstens 1x per kwartaal, over afstemming en optimalisatie van productie en afzet van gereed product (alle maten) in het lopende jaar, rekening houdende met zaken als productie- en opslagcapaciteit, verwachte vraag, etc.
3. Jaarlijks, in Q4 van ieder jaar, overleggen partijen over de verwachte hoeveelheden voor het komende jaar en met een indicatie van de hoeveelheden voor de daaropvolgende jaren.
4. Indien in de loop van het jaar blijkt dat de hoeveelheden als bedoeld in artikel 1 meer dan 10% afwijken t.o.v. de oorspronkelijke planning, overleggen partijen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid over de gevolgen daarvan.
5. Partijen zijn zich ervan bewust dat het productievolume van [gedaagde 1] naar verwachting zal stijgen naar ordegrootte 200.000 ton gereed product (alle maten) per jaar, terwijl de afzet in (af-)lopende contracten van of namens [gedaagde 1] zal afnemen naar nihil. De hoeveelheid die door [bedrijf 1] wordt gekocht zal dus in de loop van de jaren toenemen.
Prijzen
6. [bedrijf 1] betaalt aan [gedaagde 1] voor de resterende hoeveelheid product als bedoeld in artikel 1 (circa 25.000 ton) een bedrag van € 14,50 per ton (excl BTW), af [gedaagde 1] .
7. Partijen overleggen jaarlijks over de afnameprijs voor het daarop volgende jaar.
(…)
Overig
11. Bij de uitvoering van deze overeenkomst houden partijen naar redelijkheid rekening met elkaars belangen.
12. In geval van onvoorziene omstandigheden en/of geschillen treden partijen in overleg op basis van redelijkheid en billijkheid.(…)”