Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de verzetdagvaarding van 2 april 2025 met het antwoord van [eiser] op de oorspronkelijke vordering van [gedaagden] ,
2.De feiten
- de overdracht van de woning op 15 januari 2024 is;
- [gedaagden] uiterlijk op 24 oktober 2023 een bankgarantie moeten overleggen van
- als [gedaagden] of de verkoper van de woning, na ingebreke te zijn gesteld, acht dagen nalatig zijn of blijven met een afspraak uit de koopovereenkomst, dan kan de koopovereenkomst worden ontbonden;
- bij ontbinding van de koopoverkomst is de nalatige partij meteen een boete van 10% van de koopprijs verschuldigd;
- [gedaagden] kunnen de koopovereenkomst ontbinden tot 17 oktober 2023 als zij geen bindend aanbod voor een hypotheek hebben verkregen (hierna: het financieringsvoorbehoud);
“Vergeet niet om de termijn van de koopakte te verlengen.”
“Vraag de makelaar om de termijn te verlengen he”.Vervolgens is uitstel verleend tot 7 november 2023.
“Goedenavond aangezien de hypotheek in orde komt en wij de bankgarantie extern hebben aangevraagd. De offerte moet een geldigheidsduur hebben van minimaal drie maanden. De bereidstellingsprovisie loopt daardoor letterlijk in de duizenden euro’s. Om dit te besparen willen wij de offerte nog niet finaal laten uitbrengen. De bankgarantie wordt extern in orde gemaakt en zal uiterlijk morgen bij de notaris liggen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Maak je niet druk. Ik regel dit”.Op 9 november:
“Jij bent al de vierde die mij belt. Laat mij mijn werk doen. Komt wel goed”. Nadat [gedaagden] in gebreke worden gesteld op 29 november 2023 en zij al meermaals bij [eiser] hebben aangegeven hoeveel stress de situatie oplevert antwoordt [eiser] :
“Vriend ik begrijp je als geen ander. Ik snap het ook. Voor mij is het dagelijks werk maar voor jou is het iets heel groot. Ik zorg ervoor dat dit geregeld wordt. Daar heb je mijn woord voor”.Op 7 december 2023 Whatsappt [eiser] als laatste bericht:
“Vriend ik zorg voor de bankgarantie”.
Dit verweer gaat niet op. Uit de stukken blijkt dat [gedaagde 1] al op 2 september 2023 aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat hij in het verleden problemen heeft gehad met een bank. [gedaagde 1] heeft daar verder over gezegd dat hij denkt dat ‘dat al weg is’. De rechtbank begrijpt hiermee dat [gedaagde 1] de registratie heeft bedoeld. [gedaagde 1] heeft vervolgens aan [eiser] gevraagd of hij dat kan achterhalen. Twee dagen later heeft [eiser] daarop gereageerd met ‘Ivr’, (het Interne Verwijzingsregister), en dat het om een melding gaat uit 2018. Op 11 oktober 2023 heeft [gedaagde 1] aangegeven dat hij denkt dat het om een ‘EVA’ (Externe Verwijzings Applicatie) melding gaat, maar ook dat hij twee jaar geleden gewoon een hypotheek heeft kunnen afsluiten voor zijn woning. [eiser] heeft daarop gereageerd dat het dan waarschijnlijk geen EVA is.