Beoordeling
12. De inhoud van het kort geding vonnis van 11 juli 2025 wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
het ontslag op staande voet
13. De vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven zal eerst worden behandeld. De kantonrechter dient thans in deze bodemprocedure te beoordelen of de reden die Gsmweb aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een geldige dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd, onder onverwijlde mededeling van die reden.
14. Zoals in het kort geding vonnis van 11 juli 2025 al is overwogen, is voldoende gebleken dat Gsmweb haar eigen beleid op het gebied van overwerk, te weten uitsluitend na voorafgaande toestemming van directeur [naam 1] , niet handhaafde. Bovendien was [verzoekster] dermate zwaar belast vanwege de vele taken die zij had, niet alleen in de boekhouding, maar ook op HR-gebied, dat Gsmweb wist of tenminste had moeten begrijpen dat [verzoekster] om al dat werk af te krijgen bovenop haar 32-urige dienstverband structureel overuren draaide. Op grond van de overgelegde stukken en wat op zitting is besproken, is voldoende komen vast te staan dat Gsmweb [verzoekster] zelf een veelvoud aan taken opdroeg, ook op HR-gebied, en er ook bij haar op aandrong dat zij dagelijks 8 uur kwam werken, wat een aanwezigheid van in ieder geval 40 uur per week zou betekenen. Daarnaast had [naam 1] de registratie van de overuren kunnen opmerken als hij deze daadwerkelijk had gecontroleerd, zoals hij had aangekondigd maar toch heeft nagelaten. Dat [verzoekster] bij het uitvoeren van de salarisadministratie blijkbaar ook de uitbetaling van haar eigen overuren verzorgde, kan haar onder deze omstandigheden evenmin worden verweten. Dat geldt temeer nu mevrouw [naam 3] , de accountant, deze uitbetalingen, die volgens Gsmweb al vanaf 2017 plaatsvonden, eveneens controleerde, maar [naam 3] daarvan geen melding heeft gemaakt. Gsmweb heeft daarom onvoldoende gesteld voor de vaststelling dat [verzoekster] niet heeft overgewerkt en aan zichzelf zonder toestemming overuren heeft doen uitbetalen.
15. Dit leidt tot de conclusie dat de dringende reden die door Gsmweb ten grondslag is gelegd aan de opzegging van 13 mei 2025 het ontslag op staande voet niet kan dragen, dit nog daargelaten of het ontslag voldoende voortvarend is gegeven. De door [verzoekster] verzochte vernietiging van het ontslag zal dan ook worden toegewezen.
doorbetaling loon
16. Aangezien de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoekster] recht op doorbetaling van het loon althans 70% daarvan voor de duur dat zij daar tijdens haar arbeidsongeschiktheid aanspraak op heeft. De vorderingen tot betaling van het loon vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW wegens te late betaling en de wettelijke rente zijn eveneens toewijsbaar als na te melden.
17. Op dit moment is er onvoldoende reden om het verzoek van [verzoekster] om haar toe te laten om de bedongen c.q. re-integratiewerkzaamheden te verrichten toe te wijzen, gelet op de hierna te bespreken ontbindingsverzoeken.
(zelfstandig) tegenverzoek van Gsmweb gefixeerde schadevergoeding en vergoeding overuren
18. Omdat het ontslag op staande voet geen stand houdt, zal het verzoek van Gsmweb tot toekenning van de (verhoogde) gefixeerde schadevergoeding worden afgewezen. Onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen wordt ook het verzoek tot vergoeding van geclaimde overuren afgewezen.
ontbindingsverzoek [verzoekster]
19. Nu het ontslag op staande voet is vernietigd en de arbeidsovereenkomst derhalve voortduurt, komt het op 16 april 2025 ingediende ontbindingsverzoek van [verzoekster] aan de orde.
20. [verzoekster] voert aan – samengevat – dat zij door het handelen dan wel nalaten van Gsmweb gedurende lange tijd bovenmatige spanning heeft ervaren en overbelast is geraakt. Het optreden van Gsmweb, (ook) na haar ziekmelding, is volgens [verzoekster] ook te kwalificeren als ernstig verwijtbaar.
21. [verzoekster] stelt dat zij de hiervoor geschetste problematiek herhaaldelijk bij [naam 1] aan de orde heeft gesteld. Ook heeft zij aandacht gevraagd voor het slechte werkklimaat. Het heeft veel te lang geduurd voordat [naam 1] op haar klachten reageerde, waarbij hij bovendien de waarachtigheid van haar ziekmelding in twijfel trok. Ook werd te lang gewacht met het opvolgen van de adviezen van de bedrijfsarts zoals het inzetten van mediation. Het eenzijdige besluit van [naam 1] om de HR-werkzaamheden bij [verzoekster] weg te nemen was eveneens in strijd met goed werkgeverschap. Dat geldt ook voor het na de ziekmelding van [verzoekster] op 13 mei 2024 gedurende een aantal maanden blijven benaderen met vragen omtrent met name de personeelsadministratie omdat anders de salarissen van de overige personeelsleden niet althans niet tijdig betaald zouden worden. Ook de conflicten over haar salarisbetalingen, vakantiedagen en de vso maken dat zij niet langer het vertrouwen heeft in een vruchtbare samenwerking en een goedlopend re-integratietraject.
22. Gsmweb heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het door [verzoekster] ingediende ontbindingsverzoek.
23. Gsmweb heeft – kort samengevat – aangevoerd dat [verzoekster] door het eigenmachtig en zonder toestemming aan zichzelf doen uitbetalen van grote bedragen aan verwijtbaar heeft gehandeld. Ook is het vertrouwen daardoor zeer geschaad. Daarnaast uit [verzoekster] voortdurend beschuldigingen aan het adres van Gsmweb, onder meer over de vermeende sabotage van haar ziekmelding en de wijze waarop zij haar werk moet verrichten. Ook laat haar werk te wensen over. Volgens Gsmweb is er ook sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoekster] , zodat er geen reden is om haar de transitievergoeding toe te kennen en er op zo kort mogelijke termijn kan worden ontbonden.
24. Met [verzoekster] wordt geoordeeld dat voortzetting van het dienstverband het herstel van [verzoekster] in de weg zal staan. Dit blijkt uit de adviezen van de bedrijfsarts en is ook op grond van de stukken en het verhandelde op de zitting gebleken. Partijen hebben in het verleden succesvol met elkaar samengewerkt, maar helaas is dat de afgelopen paar jaar niet meer het geval. Het kan zijn dat de financiële situatie van Gsmweb reden is voor de directie om van het personeel te verlangen een tandje bij te zetten, maar dit kan geen rechtvaardiging zijn om een medewerker met een beperkt dienstverband zodanig zwaar te belasten dat deze ziek uitvalt, zoals hier is gebeurd. Dat geldt temeer nu [verzoekster] bij herhaling heeft aangegeven dat zij te veel werk had en er hulp bij moest komen. Hierbij is ook van belang dat Gsmweb ermee bekend was dat [verzoekster] de zorg voor haar moeder heeft en, met instemming van Gsmweb, een cateringbedrijf heeft. Daarbij heeft het ook veel te lang geduurd tot Gsmweb het advies van de bedrijfsarts om mediation in te zetten heeft opgevolgd. Vervolgens is in dat traject ook niet voortvarend gehandeld, zoals door het deskundigenoordeel van 13 juni 2025 van het UWV wordt bevestigd. Ook had [verzoekster] in geen geval na haar ziekmelding nog wekenlang mogen worden lastig gevallen met werkgerelateerde vragen of erger nog met daadwerkelijke opdrachten om werkzaamheden te verrichten. Ook het openlijk twijfelen door [naam 1] aan de arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] en de reactie van Gsmweb na het afketsen van de onderhandelingen over een minnelijke regeling in maart 2025 dat [verzoekster] dan maar weer gewoon moest komen werken, waarbij Gsmweb opnieuw voorbij gaat aan het dringende advies van de bedrijfsarts, is in strijd met goed werkgeverschap.
25. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het ontbindingsverzoek van [verzoekster] toewijsbaar is tegen 1 september 2025. Vanwege de mate van verstoring van de arbeidsrelatie ligt een langere voortzetting niet voor de hand.
ernstig verwijtbaar handelen Gsmweb
26. Het handelen van Gsmweb levert tevens ernstig verwijtbaar handelen op. Een werkgever mag het niet zover laten komen dat een medewerker, ook nog eens met een parttime dienstverband, zo zwaar belast wordt dat dit tot uitval leidt. De redenering van Gsmweb dat [verzoekster] heel veel thuiswerkte en thuis niet zoveel deed, waardoor het werk niet afkwam, raakt kant noch wal. Ook al heeft [verzoekster] naast haar werk bij Gsmweb andere verplichtingen, als mantelzorger en ook in verband met haar eigen catering bedrijf, waarvan Gsmweb op de hoogte was, dan nog is Gsmweb als werkgever verantwoordelijk voor de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht en voor het toezicht daarop. Gsmweb heeft [verzoekster] naast haar functie van Finance medewerker belast met een reeks aan HR-taken. Gsmweb had als goed werkgever al veel eerder het werk zo moeten organiseren, dat voor iedereen helder was welke werkzaamheden binnen het dienstverband van 32 uur konden worden verricht en welke niet. Het feit dat [verzoekster] ook na haar ziekmelding in mei 2024 nog geruime tijd werd benaderd om de salarisbetaling te verzorgen onderstreept dat Gsmweb haar organisatie onvoldoende op orde had. Het siert Gsmweb niet dat zij de verantwoordelijkheid hiervoor volledig op [verzoekster] afschuift. Ook het verwijt van Gsmweb over de volgens haar vele onterechte overuren moet in dit licht als onbehoorlijk worden beschouwd. Gsmweb heeft [verzoekster] lange tijd min of meer in haar eentje laten opdraaien voor simpelweg te veel werkzaamheden. En toen het misging rekende zij dit niet zichzelf, maar [verzoekster] aan.
transitievergoeding
27. [verzoekster] heeft dan ook recht op de transitievergoeding, welke bij ontbinding per
1 september 2025 wordt berekend op € 33.646,39 bruto, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente als hierna bepaald. Ook is er aanleiding tot toekenning van een billijke vergoeding.
billijke vergoeding
28. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle) volgt dat het er bij de begroting van de billijke vergoeding, kort gezegd, om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De rechter kan daarbij rekening houden met de gevolgen van het ontslag voor zover die zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever van het ontslag te maken verwijt. De Hoge Raad heeft in dat verband een niet-limitatieve lijst van gezichtspunten geformuleerd die van belang kunnen zijn bij de begroting van de vergoeding, waaronder:- hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als het ontslag niet zou hebben plaatsgevonden;- de mate waarin de werkgever een verwijt valt te maken;- de gevolgen van het ontslag voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever;- andere inkomsten die de werknemer in de toekomst naar verwachting kan verwerven, waaronder een eventuele ziektewet of ww-uitkering;- de hoogte van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding.Daarbij geldt als uitgangspunt dat de rechter de billijke vergoeding dient te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. De billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter, maar kan dienen om de werkgever te wijzen op de noodzaak zijn gedrag in eventuele volgende gevallen aan te passen. 29. Onbetwist heeft [verzoekster] zich gedurende vele jaren met hart en ziel ingezet voor het bedrijf. Ook de verhouding met [naam 1] was getuige sommige e-mails uit het verleden zonder meer goed te noemen. Dat daar nu noodgedwongen een einde aan komt, is het gevolg van de opstelling van Gsmweb. [verzoekster] gaat arbeidsongeschikt uit dienst. Het ligt dan ook niet voor de hand dat zij op korte termijn in staat is om een andere passende functie te vinden met een gelijkwaardig salarisniveau. Hierbij wordt wel aangetekend dat haar kansen na herstel goed zijn, gezien haar leeftijd, werkervaring en competenties. Uitgaande van het voorgaande zal een billijke vergoeding van € 65.000,00 bruto worden toegekend, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente als hierna bepaald. Dit bedrag ziet mede op eventuele immateriële schadevergoeding. Bij de vaststelling is tevens rekening gehouden met de hoogte van de transitievergoeding en eventuele door [verzoekster] te ontvangen uitkeringen.
30. Het verzoek tot toekenning van een bedrag van € 18.000,00 aan schadevergoeding wordt afgewezen. Met werkgever is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is gesteld voor het oordeel dat het cateringbedrijf van [verzoekster] inkomsten is misgelopen als gevolg van het handelen van Gsmweb.
31. Nu de toe te kennen vergoeding lager is dan door [verzoekster] verzocht, zal haar een termijn worden gegund om haar verzoek in trekken.
(voorwaardelijk) ontbindingsverzoek Gsmweb
32. Voor het geval [verzoekster] haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c BW intrekt, zal het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van Gsmweb worden besproken.
33. Zoals uit het voorgaande volgt is van verwijtbaar handelen van [verzoekster] in de zin van de e-grond van artikel 7:669 lid 3 BW geen sprake. In een arbeidsverhouding, zeker een langdurige als in dit geval, kunnen er altijd momenten zijn waarover de andere partij minder tevreden is. Ook op [verzoekster] als werknemer is vast wel eens wat aan te merken geweest. Maar dat levert nog geen voldragen grond op die ontbinding rechtvaardigt.
34. Dat ligt anders voor de door Gsmweb als subsidiaire grondslag gestelde verstoring van de arbeidsrelatie (g-grond). Daarvan is gelet op al het voorgaande zonder meer sprake. Het ontbindingsverzoek is op die grond toewijsbaar als na te melden. De overige gronden hoeven dan ook geen bespreking.
35. Wel wordt geoordeeld dat de oorzaak voor de duurzame verstoring van de arbeidsrelatie geheel aan Gsmweb is te wijten en dat dit verwijt ook als ernstig kwalificeert. Ook in dit geval zijn de transitievergoeding en een billijke vergoeding toewijsbaar. Voor de berekening van de billijke vergoeding wordt verwezen naar wat hiervoor daarover is overwogen.
36. Nu aan [verzoekster] ten laste van Gsmweb een billijke vergoeding zal worden toegekend, zal ook Gsmweb in de gelegenheid worden gesteld om haar verzoek in te trekken.
vaststelling niet-genoten vakantiedagen
37. [verzoekster] stelt dat zij bij uitdiensttreding recht heeft op 47,13 vakantiedagen tot en met 31 mei 2025, uitgaande van een opbouw van 1,67 dag per maand voor elke dag dat het dienstverband voortduurt. Nu Gsmweb dit aantal ongemotiveerd betwist, terwijl zij als werkgever verplicht is een correcte administratie van vakantiedagen te voeren, zal van het door [verzoekster] opgegeven aantal worden uitgegaan. Het aantal dagen waarvan uitbetaling tegoed heeft wordt derhalve vastgesteld op 47,13 tot en met 31 mei 2025, te vermeerderen met 1,67 dag per maand tot het einde van het dienstverband. Van Gsmweb mag worden verwacht dat zij bij het einde van het dienstverband een correcte eindafrekening opstelt, waarin de niet-opgenomen vakantiedagen conform het hierna te noemen aantal worden uitbetaald.
afgifte getuigschrift
38. Van Gsmweb mag eveneens worden verwacht dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst een getuigschrift afgeeft. [verzoekster] heeft verzocht om afgifte van een positief getuigschrift op straffe van een dwangsom. Gangbaar is een neutraal geformuleerd getuigschrift, zodat afgifte daarvan bij het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen, op straffe van een beperkte dwangsom met een maximum als na te melden
Overige en kostenveroordeling
39. Hetgeen over en weer verder is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Voor toewijzing van de verklaringen voor recht ziet de kantonrechter geen aanleiding. Bij deze uitkomst zal Gsmweb als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, ook als [verzoekster] haar ontbindingsverzoek intrekt.
40. Er is daarnaast geen aanleiding tot toewijzing van de daadwerkelijke proceskosten, zoals [verzoekster] heeft gevraagd. Voor toewijzing van de werkelijke kosten voor rechtsbijstand in plaats van de gebruikelijke forfaitaire kosten is plaats als sprake is van misbruik van bevoegdheid of onrechtmatig handelen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake, ondanks het oordeel dat Gsmweb ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.