ECLI:NL:RBAMS:2025:5998

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
C/13/773682 / KG ZA 25-624
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuurder opgelegd straat- en contactverbod in kort geding wegens bedreigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres een contact- en gebiedsverbod tegen de gedaagde vorderde. De eiseres, die sinds 4 mei 2021 een woning huurt van de gedaagde, heeft meerdere keren aangifte gedaan van bedreigingen door de gedaagde. De Huurcommissie had eerder de huurprijs verlaagd vanwege gebreken in de woning, wat leidde tot frustratie bij de gedaagde. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich herhaaldelijk bedreigend heeft opgesteld, onder andere door het versturen van bedreigende e-mails en het verschijnen met een machete voor de woning van de eiseres. De rechter oordeelde dat er voldoende redenen waren voor het opleggen van een contactverbod en een gebiedsverbod, om de veiligheid van de eiseres te waarborgen. De rechter heeft de gedaagde verboden om gedurende twaalf maanden contact op te nemen met de eiseres en zich in de nabijheid van haar woning te bevinden. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij overtreding van deze verboden en is hij in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/773682 / KG ZA 25-624 MK/BB
Vonnis in kort geding van 15 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 5 augustus 2025,
advocaat mr. D. Schreurs te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. K.J.T.M. Hehenkamp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 8 augustus 2025 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht, met dien verstande dat hij zijn eis heeft gewijzigd, zoals hierna onder 3.1. omschreven. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties ingediend en [gedaagde] tevens een pleitnota.
Ter zitting waren aanwezig:
  • [eiseres] (via een videoverbinding) met mr. Schreurs;
  • [gedaagde] met mr. Hehenkamp.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] . [eiseres] huurt sinds 4 mei 2021 de woning aan de [adres 1]
(hierna: de woning) van [gedaagde] . Partijen zijn in de huurovereenkomst een kale huurprijs van € 750,00 per maand en € 400,00 per maand aan gas, elektra, water en internet overeengekomen.
2.2.
Bij een op 19 oktober 2021 verzonden uitspraak heeft de Huurcommissie bepaald dat een huurprijs van € 696,11 per maand (in plaats van € 750,00 per maand) redelijk is, en is de huurprijs per 4 mei 2021 vanwege ernstige gebreken in de woning tijdelijk verlaagd tot € 278,44 per maand.
2.3.
[eiseres] heeft vanaf 2023 bij de politie verschillende aangiftes gedaan tegen [gedaagde] vanwege dreigementen.
2.4.
Bij vonnis van 27 augustus 2024 heeft de kantonrechter van deze rechtbank in kort geding onder meer overwogen dat [gedaagde] verschillende dreigementen heeft erkend evenals het voorval waarbij hij hard op de deur van [eiseres] heeft gebonsd. Verder blijkt uit het vonnis dat [gedaagde] heeft erkend dat hij [eiseres] uit de woning wil hebben. [gedaagde] is op straffe van een dwangsom verboden om de sloten van de woning te (laten) vervangen en om zich in de woning te begeven zolang de huurovereenkomst met [eiseres] voortduurt. De kantonrechter heeft het door [eiseres] gevorderde verbod aan [gedaagde] om zich binnen een straal van 50 meter van de woning te begeven niet toegewezen. De kantonrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
‘4.7. (…) Dit komt neer op een beperkt straatverbod, en voor een dergelijk verstrekkend verbod is geen plaats. [eiseres] heeft niet gesteld dat [gedaagde] haar buiten de woning heeft lastiggevallen. Bovendien zou een dergelijk verbod [gedaagde] belemmeren om zich in zijn eigendommen te begeven, te weten de andere gedeelten van het pand aan de [locatie 1] en het pand op nummer [locatie 2] . Dat gaat te ver. Daarnaast worden de belangen van [eiseres] voldoende gewaarborgd met het verbod voor [gedaagde] om de woning te betreden.’
2.5.
Bij e-mail van 20 juni 2025 heeft [gedaagde] aan [eiseres] geschreven:
‘I will do nothing, motherfucker.. If you want to live, get out of my home. I kill you and your fucking sister.. I have nothing to loose. Come now outsite..’
2.6.
Op 27 juni 2025 heeft [eiseres] aangifte gedaan van (onder meer) deze bedreiging.
2.7.
Op 1 juli 2025 is [eiseres] naar Griekenland vertrokken, waar zij op dit moment nog steeds verblijft.
2.8.
Bij een op 10 juli 2025 verzonden uitspraak heeft de Huurcommissie geoordeeld dat de gebreken in de woning zijn verholpen en dat de huurprijs per 1 februari 2025 € 696,11 per maand bedraagt.
2.9.
Op 11 juli 2025 heeft [gedaagde] in een e-mail aan [eiseres] onder andere het volgende geschreven:
‘had ik je in tweeen verscheurd en jouw ingewanden naar buiten gesmeten.
Mijn woning is bij jou; jouw leven is in mijn handen.. Jou kan ik elk moment vermoorden. Ik wacht even op alle eindresultaten, dan kom ik bij je.Je moet niet denken dat je sterk staat met het vonnis van 27 mei 2025. Ik wacht even af, doe ik al 4 jaren. Ik ben bereid om levenslang de gevangenis in te gaan,, Wacht even af.’
2.10.
Een uur later op 11 juli 2025 heeft [gedaagde] in het trappenhuis [locatie 1] , voor de toegangsdeur tot de woning, gestaan met een machete/kapmes. [eiseres] heeft hiervan videobeelden ingebracht in dit kort geding.
2.11.
Bij bevel van de rechter-commissaris in strafzaken van 15 juli 2025 is in verband met het onder 2.10 vermelde de bewaring van [gedaagde] bevolen. Bij bevel van dezelfde dag is de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 17 juli 2025. Daarbij zijn onder andere de volgende schorsingsvoorwaarden opgenomen:
‘9. Contactverbod
De verdachte zal op geen enkele wijze zelf contact opnemen, zoeken of hebben met
aangeefster [eiseres] geboren [geboortedatum] 1990. Contact over de huur zal
uitsluitend via de advocaat van de verdachte geschieden.
10. Locatieverbod
De verdachte mag zich niet bevinden in het pand [locatie 1] , zolang aangeefster daar woont.’
2.12.
Op 5 augustus 2025 heeft [gedaagde] een e-mail aan [eiseres] gestuurd met de volgende tekst:
‘The rent augustus, and the different Huurcommissie € 1.667,-.’

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na eiswijziging, kort gezegd, dat het [gedaagde] gedurende twee jaren na betekening van dit vonnis wordt verboden om:
I. op geen enkele wijze (direct of indirect, persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of via digitale middelen) contact op te nemen of te laten opnemen met [eiseres] ;
II. zich niet op te houden of te bevinden in een straal van 100 meter van de woning en het werk van [eiseres] ;
III. dit op straffe van dwangsommen en met machtiging om de naleving van de verboden met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen en met bepaling dat het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang.
Verder vordert [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.695,57 aan schadevergoeding en om hem te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Contact- en gebiedsverbod
4.1.
Een contactverbod en gebiedsverbod vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht om vrijelijk te communiceren en zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van deze ingrijpende maatregelen moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Daarvan is hier voldoende gebleken.
4.2.
Gebleken is namelijk dat reeds vanaf aanvang van de huurrelatie tussen partijen problemen zijn waarbij de spanningen hoog zijn opgelopen. Bij [gedaagde] bestaat grote frustratie over het feit dat [eiseres] vlak na het aangaan van de huurovereenkomst naar de Huurcommissie is gestapt voor een verlaging van de huurprijs en dat zij de huur niet altijd op tijd betaalt. Die frustratie heeft er bij [gedaagde] toe geleid dat hij zijn emoties meermaals niet onder controle heeft kunnen houden. Hij heeft zich zeer bedreigend opgesteld jegens [eiseres] en een procedure bij de kantonrechter waarin dit is bevestigd heeft er niet toe geleid dat hij met zijn bedreigingen is gestopt, zo blijkt bijvoorbeeld uit de door hem verstuurde e-mails van 20 juni 2025 (2.5) en 11 juli 2025 (2.9). Verder blijkt uit camerabeelden dat [gedaagde] op 11 juli 2025 met een machete/kapmes in het trappenhuis voor de woning van [eiseres] heeft gestaan, wat [gedaagde] ook bevestigd heeft. [eiseres] zat toen al in Griekenland, maar dat maakt het niet minder bedreigend. Ter zitting heeft [gedaagde] als verklaring voor dit handelen gegeven dat hij het kapmes tussen de rommel in zijn andere pand aan de [locatie 2] had gevonden en op [locatie 1] wilde controleren of daar ook rommel lag. Het kapmes nam hij mee omdat hij het te gevaarlijk vond om achter te laten. Wat er ook zij van deze verklaring, het neemt de bedreiging voor [eiseres] niet weg. Al met al is het, gelet op de voortdurende gedragingen van [gedaagde] , begrijpelijk dat het [eiseres] een zeer onveilig gevoel geeft als [gedaagde] contact met haar opneemt of zij hem plotseling rond haar woning tegenkomt. Een contactverbod en verbod om in de buurt van haar woning te komen is dan ook gerechtvaardigd.
4.3.
[gedaagde] wordt niet gevolgd in zijn stelling dat hij hiermee dubbel gestraft wordt omdat er ook al in het strafrechtelijk kader verboden van kracht zijn. Het verbod dat in dit kort geding wordt uitgesproken is een voorlopige voorziening die langs de civiele weg ten uitvoer kan worden gelegd, met als doel om de situatie tussen partijen te de-escaleren. Het gaat hier bovendien niet om een (extra) straf voor [gedaagde] omdat steeds hetzelfde doel wordt nagestreefd: geen contact en niet in de (buurt van de) woning komen. Tot slot is uit de e-mail die hij op 5 augustus 2025 aan [eiseres] heeft gestuurd (2.12) gebleken dat het strafrechtelijke contactverbod geen afdoende effect heeft.
4.4.
De gevorderde verboden zullen met inachtneming van het navolgende worden toegewezen.
4.5.
De verboden zullen niet voor langer dan twaalf maanden worden opgelegd. Er wordt van uitgegaan dat na het verstrijken van die termijn de gemoederen zijn bedaard en een verbod niet meer nodig is.
4.6.
De vordering om [gedaagde] te verbieden zich binnen een straal van 100 meter van haar woning en werk ( [eiseres] werkt vanuit huis) te bevinden zal tot executieproblemen kunnen leiden. Daarom zal een gebied worden aangegeven in de directe omgeving van haar woning waarbinnen [gedaagde] niet mag komen, tenzij in het gebied moet zijn voor de huisarts, apotheek of (nood)werkzaamheden in of aan het pand aan de [locatie 2] . Hij dient in dat geval ten minste 24 uur voor zijn aanwezigheid in het verboden gebied aan de advocaat van [eiseres] te laten weten wanneer hij waar, waarom en hoelang aanwezig zal zijn, zodat [eiseres] daar rekening mee kan houden. Voor het pand [locatie 1] en de woning van [eiseres] gelden op basis van het vonnis van de kantonrechter en het bevel van de rechter-commissaris al verboden om daar binnen te treden. Indien daar noodwerkzaamheden dienen plaats te vinden zal het contact daarover via de advocaat van [gedaagde] moeten plaatsvinden.
4.7.
Als prikkel tot nakoming zal aan de verboden de gevorderde dwangsom worden verbonden.
4.8.
Daarnaast wordt [eiseres] gemachtigd om het gebiedsverbod ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm. Nu dit middel niet geschikt is om een contactverbod af te dwingen, zal de vordering op dat punt worden afgewezen.
4.9.
De vordering om het vonnis ten uitvoer te mogen leggen bij lijfsdwang wordt afgewezen. Gelet op het vrijheidsbenemende karakter van dit dwangmiddel dient lijfsdwang alleen te worden ingezet als laatste redmiddel, indien niets anders blijkt te werken. Dat daarvan sprake is, is vooralsnog niet gebleken. Het door de kantonrechter aan [gedaagde] opgelegde verbod om zich in de woning van [eiseres] te begeven zolang de huurovereenkomst voortduurt heeft [gedaagde] niet overtreden. Op 11 juli 2025 heeft [gedaagde] in het trappenhuis, voor de toegangsdeur tot de woning gestaan, maar hij is niet in de woning geweest. Wel heeft [gedaagde] het onder de schorsingsvoorwaarden opgenomen contactverbod overtreden door op 5 augustus 2025 een e-mail naar [eiseres] te sturen over de huur, maar dat is onvoldoende om ervan uit te gaan dat niets anders bij [gedaagde] blijkt te werken. Lijfsdwang wordt onder de gegeven omstandigheden in ieder geval te prematuur en niet proportioneel geacht.
Schadevergoeding
4.10.
[eiseres] vordert verder betaling van een geldsom uit hoofde van schadevergoeding. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.11.
[eiseres] heeft deze vordering onderbouwd met de stelling dat zij als gevolg van het gedrag van [gedaagde] genoodzaakt was om op 1 juli 2025 naar Griekenland te vluchten. De daarmee gemoeide reiskosten, kosten voor medicijnen om tot rust te komen, kosten voor een psychotherapiesessie en de betaalde huur voor de maand juli moeten volgens haar daarom door [gedaagde] vergoed worden.
4.12.
De voorzieningenrechter is met [gedaagde] van oordeel dat niet voldoende aannemelijk is dat de door [eiseres] opgevoerde kosten zijn gemaakt als gevolg van het gedrag van [gedaagde] . Haar vertrek naar Griekenland op 1 juli 2025 kan in ieder geval geen verband houden met het feit dat [gedaagde] op 11 juli 2025 met een machete/kapmes in het trappenhuis voor haar woning heeft gestaan. Dat de bedreigende e-mail van 20 juni 2025 de rechtstreekse aanleiding was voor haar vertrek is evenmin aannemelijk geworden. Daar komt bij dat het nog maar de vraag is of [eiseres] een spoedeisend belang bij deze vordering heeft.
Proceskosten
4.13.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiseres] begroot op:
  • griffierecht € 90,00
  • salaris advocaat € 1.107,00
  • nakosten €
  • Totaal € 1.375,00
Als dit vonnis wordt betekend, komen bij dit bedrag nog de kosten genoemd aan het slot van 5.5 van de beslissing. De gevorderde wettelijke rente wordt ook toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis – anders dan via zijn advocaat – persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, of anderszins contact op te (laten) nemen met [eiseres] ,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om zich gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis op te houden of te bevinden in het gebied omgrensd door de [locatie 4] , de [locatie 5] , [locatie 6] , de [locatie 8] , de [locatie 3] , en de [locatie 7] , zoals aangegeven op onderstaande plattegrond, behoudens indien hij in het gebied moet zijn voor de huisarts, apotheek of (nood)werkzaamheden in of aan het pand aan de [locatie 2] , waarbij hij uiterlijk 24 uur voor zijn aanwezigheid in het verboden gebied aan de advocaat van [eiseres] dient te laten weten wanneer hij waar, waarom en hoelang aanwezig is, zodat [eiseres] daar rekening mee kan houden,

machtigt [eiseres] om het onder 5.2 uitgesproken verbod zo nodig te doen naleven met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat hij in strijd handelt met (een van) de onder 5.1 en/of 5.2 uitgesproken verboden, met een maximum van (in totaal) € 50.000,00,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.375,00, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening, indien dit vonnis wordt betekend, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis, tot aan de dag van volledige voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025. [1]

Voetnoten

1.type: BB