ECLI:NL:RBAMS:2025:6028

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
24/6891
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing kinderopvangtoeslag aanvraag na lichte toets en integrale beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die zich gedupeerd voelt door de toeslagenaffaire, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een eenmalig forfaitair bedrag van € 30.000,- op basis van de Catshuisregeling, maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen een lichte toets heeft uitgevoerd, waaruit bleek dat eiseres niet als gedupeerde ouder werd aangemerkt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de Dienst Toeslagen handhaafde het besluit. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld, maar zij was niet verschenen op de zitting. De rechtbank oordeelde dat er inmiddels een integrale toets had plaatsgevonden, waarin dieper op de omstandigheden van eiseres werd ingegaan. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep tegen de lichte toets, omdat de integrale beoordeling de eerdere lichte toets had ingehaald. Hierdoor werd het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit niet inhoudelijk werd beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/6891

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. van den Ende),
en

de Dienst Toeslagen, verweerder

Procesverloop

1. Met een besluit van 10 maart 2022 heeft verweerder aan eiseres laten weten dat zij niet in aanmerking komt voor een eenmalig forfaitair bedrag van € 30.000,- op grond van de Catshuisregeling.
2. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met een besluit van 30 oktober 2024 (het bestreden besluit) is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2025 op zitting behandeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van afmelding, niet verschenen.

Wat aan deze procedure vooraf ging

3. Eiseres heeft melding gemaakt bij verweerder dat zij gedupeerde is van de toeslagenaffaire en dat zij een herbeoordeling wenst van het recht op kinderopvangtoeslag op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
4. Met het primaire besluit heeft verweerder de zogenoemde ‘lichte toets’ uitgevoerd. Eiseres is in die lichte toets door verweerder vooralsnog niet aangemerkt als gedupeerde ouder en aan haar is dan ook geen forfaitaire compensatie van € 30.000,- toegekend.
5. Na de lichte toets heeft er een ‘integrale toets’ plaatsgevonden. In een besluit van 5 oktober 2023 is geconcludeerd dat eiseres geen recht heeft op een vergoeding op grond van de Catshuisregeling. Verweerder volgt hiermee het advies van de Commissie van Wijzen op. Er bestaat volgens verweerder geen recht op forfaitaire compensatie op grond van de lichte dan wel de integrale toets, nu in het geval van eiseres niet is gebleken dat sprake is van institutionele vooringenomenheid of bijzondere hardheid. De wijzigingen in haar kinderopvangtoeslag zijn namelijk alleen het gevolg van wijzigingen in het toetsingsinkomen van eiseres of wijzigingen in het aantal afgenomen opvanguren en zijn daarom verklaarbaar. Eiseres is daarom niet als gedupeerde aangemerkt.

Standpunten partijen

6. Eiseres vindt dat zij wel gedupeerde is van de toeslagenaffaire en dat zij recht heeft op een eenmalig forfaitair bedrag op grond van de Catshuisregeling. Zij stelt zich op het standpunt dat het besluit op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd, omdat niet expliciet is vermeld aan welke herstelmaatregelen is getoetst. Eiseres stelt voorts dat zij niet over de benodigde gegevens beschikt om te kunnen beoordelen of verweerder aan alle herstelmaatregelen heeft getoetst.
7. Verweerder stelt dat de lichte toets in overeenstemming met de wet- en regelgeving heeft plaatsgevonden en dat gemotiveerd uiteen is gezet waarom er geen recht bestaat op compensatie. Verweerder stelt voorts dat eiseres geen procesbelang meer heeft omdat er inmiddels een integrale toets heeft plaatsgevonden.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank dient allereerst te beoordelen of eiseres een belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep.
9. In deze procedure gaat het over het besluit waarin het resultaat van de lichte toets is neergelegd. Deze eerste toets wordt gevolgd door een integrale toets, waarin dieper op de omstandigheden wordt ingegaan. Die integrale toets heeft inmiddels plaatsgevonden en ook op grond daarvan is vastgesteld dat eiseres geen gedupeerde is en dat zij niet in aanmerking komt voor € 30.000,- Eiseres heeft tegen dit besluit inmiddels een bezwaarschrift ingediend. De gemachtigde van verweerder heeft op zitting aangegeven dat deze bezwaarprocedure nog loopt.
10. Naar het oordeel van de rechtbank kan eiseres feitelijk met dit beroep niet bereiken dat zij als gedupeerde wordt aangemerkt. Met de integrale beoordeling is een volledige herbeoordeling van het verzoek van eiseres verricht. Dat houdt in dat er grondiger (dan bij de lichte toets) is gekeken naar de situatie van eiseres en naar de vraag of zij als gedupeerde aangemerkt moet worden. Daarbij is ook heroverwogen of de lichte toets anders had moeten uitpakken en of eiseres toch wel recht had op compensatie uit de Catshuisregeling. Als dat zo zou zijn geweest, dan zou verweerder bij de integrale beoordeling die compensatie alsnog uitkeren, met wettelijke rente over de periode dat eiseres de compensatie heeft moeten missen omdat eerder bij de lichte toets een foute beoordeling is gemaakt. De integrale beoordeling haalt dus de beoordeling van de lichte toets in. [1]
11. Eiseres zal alleen met rechtsmiddelen tegen het besluit in de integrale beoordeling eventueel kunnen bereiken dat zij alsnog wordt aangemerkt als gedupeerde. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiseres geen procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroep tegen de lichte toets.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat het bestreden besluit niet inhoudelijk wordt beoordeeld.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.A. van der Heijden, rechter, in aanwezigheid van mr. F. van der Maas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:6699.