ECLI:NL:RBAMS:2025:6034
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterechte terugvordering huurtoeslag en zorgvuldigheidsgebrek bij bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Peterse, en verweerder, het Ministerie van Financiën, de Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. F. Huizenga. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van huurtoeslag over 2023, vastgesteld op € 2.594,-, en het teveel betaalde voorschot van € 993,-. Verweerder had het bezwaar ongegrond verklaard, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten onrechte niet is gehoord in bezwaar, wat een zorgvuldigheidsgebrek opleverde. Verweerder erkende dit gebrek, maar stelde dat eiser niet benadeeld was, omdat hij zijn bezwaren alsnog op de zitting kon uiten. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de terugvordering van de huurtoeslag terecht was, maar dat het gebrek in de hoorplicht niet zonder gevolgen kon blijven.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar bepaald dat verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursprocedures, ook al is er geen schade voor de eiser ontstaan door het gebrek in de hoorplicht.