ECLI:NL:RBAMS:2025:6229

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
25/2176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk lang wachten met het instellen van een beroep leidt tot niet-ontvankelijkheid

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres op 3 april 2025 heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 februari 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 23 februari 2023 en heeft verweerder op 15 juni 2023 in gebreke gesteld, nadat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank stelt vast dat eiseres onredelijk lang heeft gewacht met het instellen van het beroep, aangezien zij na het verstrijken van de beslistermijn niet in contact is gebleven met verweerder. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De rechtbank merkt op dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk is, verweerder verplicht blijft om een besluit te nemen. De uitspraak houdt in dat eiseres geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en geeft informatie over de mogelijkheid van verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/2176

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. F. Bovenberg),
en
de raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. L.A. Vromans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres op 3 april 2025 heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 februari 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is weliswaar niet aan een termijn gebonden, maar moet niet-ontvankelijk worden verklaard, indien de betrokkene onredelijk lang wacht met de indiening. [1]
Is het beroep ontvankelijk?
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 23 februari 2023. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder, na het verstrijken van de beslistermijn, op 15 juni 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
4. Verweerder geeft in zijn verweerschrift van 15 april 2025 aan dat het door capaciteitsproblemen met verzekeringsartsen nog niet is gelukt om een spreekuur in te plannen. Verweerder stelt daarnaast niet aan te kunnen geven op welke termijn er een beslissing kan worden afgegeven.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiseres onredelijk lang heeft gewacht met het instellen van het beroep niet tijdig. De rechtbank betrekt daarbij dat eiseres na het verstrijken van de beslistermijn niet in contact is gebleven met verweerder over de aanvraag van 23 februari 2023. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk zal moeten verklaren. De rechtbank merkt op dat verweerder verplicht blijft een besluit te nemen. [2]

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
6.1.
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, bestaat er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van C.J.A. Gloudemans, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:20, eerste lid, van de Awb.