ECLI:NL:RBAMS:2025:6229
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onredelijk lang wachten met het instellen van een beroep leidt tot niet-ontvankelijkheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres op 3 april 2025 heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 februari 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 23 februari 2023 en heeft verweerder op 15 juni 2023 in gebreke gesteld, nadat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank stelt vast dat eiseres onredelijk lang heeft gewacht met het instellen van het beroep, aangezien zij na het verstrijken van de beslistermijn niet in contact is gebleven met verweerder. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank merkt op dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk is, verweerder verplicht blijft om een besluit te nemen. De uitspraak houdt in dat eiseres geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en geeft informatie over de mogelijkheid van verzet tegen deze uitspraak.