ECLI:NL:RBAMS:2025:6231

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
11491541 VC EXPL 25-1098
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurtermijnen en ontbinding leasecontract inzake printer

In deze zaak vordert Grenkefinance N.V. betaling van huurtermijnen en ontbinding van een leasecontract inzake een printer. De maatschap, gedaagde partij, heeft betwist dat de printer is geleverd, waardoor de huurverplichting niet zou zijn ingegaan. De procedure begon met een dagvaarding op 6 januari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 juli 2025. Tijdens deze behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de maatschap de printer niet heeft ontvangen, en dat Grenke niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de printer is afgeleverd. Hierdoor zijn de vorderingen van Grenke afgewezen. De kantonrechter heeft Grenke veroordeeld in de proceskosten van de maatschap, die zijn begroot op € 879,50. Het vonnis is uitgesproken op 12 augustus 2025.

Uitspraak

enRECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11491541 \ CV EXPL 25-1098
Vonnis van 12 augustus 2025
in de zaak van
GRENKEFINANCE N.V.,
te Vianen,
eisende partij,
hierna te noemen: Grenke,
gemachtigde: Van Dijk Kappenberg Visser B.V.,
tegen

1.MAATSCHAP [gedaagde] ,

hierna te noemen: de maatschap
te [vestigingsplaats] ,
2.
SENVD REAL ESTATE B.V.,
hierna te nomen: SENVD,
te Amsterdam,
3.
SENVD HOLDING B.V.,
hierna te noemen: SENVD Holding,
te Amsterdam,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: de maatschap c.s.,
gemachtigde: mr. R. Teitler.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 januari 2025 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het instructievonnis van 1 april 2025 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juli 2025. Namens Grenke en haar gemachtigde zijn verschenen de heer [naam 1] (juridisch medewerker) en
mr. D.M. van Ralen. Namens de maatschap c.s. is verschenen de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) met de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De maatschap oefent een architectenbureau uit.
2.2.
Op 16 november 2023 is de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) namens de maatschap met Docuprofs een overeenkomst aangegaan die betrekking heeft op de huur van een print- en kopieermachine (hierna: de printer) en het onderhoud daarvan. In de overeenkomst is vastgelegd dat Docuprofs het lopende contract van de maatschap met Hofax met betrekking tot de op dat moment door haar gebruikte printer zou overnemen en de gehele afhandeling van het contract en die printer zou verzorgen.
2.3.
Op 17 november 2023 heeft een medewerker van Docuprofs ( [naam 4] ) [naam 3] bericht dat de printer is besteld en verzocht om het meegezonden leasecontract te ondertekenen.
2.3.
Op 20 november 2023 heeft [naam 3] namens de maatschap het leasecontract ondertekend. In die overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:
“CLASSIC LEASE GRENKE
LEASECONTRACT VOOR ONDERNEMERS
1.KLANT/LESSEE DEALER/LEVERANCIER (…)
(…) Let op: de dealer is niet bevoegd om lessor te vertegenwoordigen
Maatschap [gedaagde] Docuprofs
(…) (…)
2.LEASEOBJECT(EN) ((…) LO) MAANDELIJKSE NETTO HUURPRIJS 175,00 EUR
1x DX C3930i Aantal 1 BASISHUURPERIODE 72 MAANDEN
(…)
Datum, GRENKEFINANCE N.V. (de Lessor)”
2.4.
In het leasecontract zijn algemene leasevoorwaarden van toepassing verklaard (hierna: de algemene voorwaarden). Daarin is onder meer bepaald dat de niet-opzegbare basishuurperiode ingaat op de eerste dag van de kalendermaand na aflevering van het gehuurde object (in dit geval de printer).
2.5.
Bij e-mailbericht van 14 februari 2024 is namens Docuprof aan de maatschap bericht dat de printer klaar stond voor levering en installatie. In reactie daarop heeft [naam 2] bij e-mailbericht van dezelfde dag het volgende bericht: “(…) Ik heb van de huidige leverancier nog niet de bevestiging gehad dat jullie het contract gaan overnemen zoals jullie zijn overeengekomen met ons, zolang dat niet geregeld is wil ik uw machine niet ontvangen (…).”
2.6.
Bij e-mailbericht van 20 augustus 2024 heeft [naam 2] aan Grenke bericht dat de printer niet aan de maatschap is geleverd.

3.Het geschil

3.1.
Grenke vordert - samengevat - dat voor recht wordt verklaard dat het lease contract is ontbonden en de maatschap c.s. wordt veroordeeld tot betaling van € 14.803,78 aan vervallen en toekomstige huurtermijnen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 december 2024, € 1.050,50 aan boete, € 923,04 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 596,45 aan rente tot 20 december 2024, en de proceskosten, alsmede tot afgifte van de printer binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
3.2.
Grenke stelt daartoe dat het leasecontract een zakelijke huurovereenkomst betreft. De maatschap is tekort geschoten in de nakoming van deze overeenkomst en daarom heeft Grenke op grond van de algemene voorwaarden de overeenkomst ontbonden en de huurtermijnen tot en met het einde van de basishuurperiode, een boete van tweemaal de kwartaalvergoeding, de rente en de buitengerechtelijke kosten in rekening gebracht. Verder is de maatschap volgens Grenke verplicht om de geleverde printer aan haar te retourneren, omdat Grenke de eigenaar daarvan is gebleven.
3.3.
De maatschap c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Grenke in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De maatschap is een rechtspersoon en heeft de printer gekocht in de uitoefening van haar bedrijf, zodat zij niet is te beschouwen als een consument en de overeenkomst niet ambtshalve hoeft te worden getoetst aan het consumentenrecht.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de huurperiode – en daarmee de verplichting tot betaling van huur – pas ingaat op de eerste dag van de kalendermaand na aflevering van de printer. De maatschap heeft betwist dat de printer bij haar is afgeleverd. Zij heeft in dat verband gewezen op het e-mailverkeer van 14 februari 2024 en 20 augustus 2024 (zie 2.5 en 2.6 hiervoor). Verder heeft de maatschap aangevoerd dat zij tot op heden gebruik maakt van de oude printer van Hofax en daarvoor ook betaalt, en dat er bij haar geen [naam 4] werkt of heeft gewerkt.
4.3.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van de maatschap, rust op Grenke de bewijslast van haar stelling dat de printer aan de maatschap is afgeleverd. Grenke verwijst daarvoor naar de door haar in het geding gebrachte werkbon. Daarop is vermeld dat de printer op 3 juni 2024 is afgeleverd en is geplaatst. De werkbon is ondertekend door ‘ [naam 4] ’. Dat is echter tegenover de betwisting van de maatschap onvoldoende bewijs. Uit niets blijkt immers dat [naam 4] een werknemer is (geweest) van de maatschap, terwijl er opvallend genoeg bij Docuprof wel een medewerker genaamd [naam 4] werkzaam was (zie 2.3 hiervoor). Bovendien valt niet in te zien waarom de printer niet aan [naam 3] is afgeleverd. [naam 3] is immers namens de maatschap de overeenkomst met Docuprof/Grenke aangegaan en [naam 3] staat ook als contactpersoon op de werkbon vermeld. Bij afwezigheid van [naam 3] op het moment van aflevering, had het dan ook voor de hand gelegen dat aan de hand van een identiteitsbewijs zou zijn gecontroleerd wie de printer in ontvangst nam en (gelet op het door de maatschap kenbaar gemaakte standpunt dat zij de printer niet wenste te ontvangen tot het contract met Hofax door Docuprof was afgewikkeld) of diegene bevoegd was om de printer namens de maatschap te ontvangen. Dat dit niet is gebeurd komt voor rekening en risico van Grenke. Grenke kon hierover en over de feitelijke gang van zaken rondom de aflevering van de printer tijdens de mondelinge behandeling niets verklaren, omdat zij daarmee volgens haar niets van doen heeft gehad. Zij heeft volstaan met het standpunt dat de printer door Docuprof aan de maatschap is geleverd, maar zelfs dat blijkt niet uit de werkbon. Die staat namelijk niet op naam van Docuprof maar op naam van Pactechno. Wat de relatie is tussen Docuprof en Pactechno is onduidelijk gebleven. Ook is onduidelijk gebleven wat er gebeurd is in de periode tussen 14 februari 2024 (het moment waarop deze volgens Docuprof klaar stond voor aflevering en installatie, maar de maatschap te kennen gaf dat zij op de levering geen prijs stelde tot het oude contract met Hofax door Docuprof zou zijn afgewikkeld) en 3 juni 2024 (het moment waarop de printer volgens Grenke is afgeleverd en geïnstalleerd). Gelet op het reeds bij conclusie van antwoord door de maatschap gevoerde verweer over de aflevering van de printer en de onduidelijkheden die daarover bestaan, mocht van Grenke hierover een concrete toelichting dan wel een voldoende concreet en gespecificeerd bewijsaanbod worden verwacht. Die toelichting dan wel dat aanbod ontbreken en er is in de gegeven omstandigheden dan ook geen aanleiding om Grenke ambtshalve bewijs op te dragen. Dat de printer aan de maatschap is afgeleverd is dan ook niet komen vast te staan. Reeds daarom zijn de vorderingen van Grenke niet toewijsbaar.
4.4.
Grenke is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Maatschap [gedaagde] c.s. worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
879,50

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Grenke af,
5.2.
veroordeelt Grenke in de proceskosten van € 879,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Grenke niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, op 12 augustus 2025.
42146