Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedureTijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 21 augustus 2025 heeft [eiseres] de dagvaarding toegelicht. ING heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. [eiseres] heeft tevens een pleitnota in het geding gebracht.Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:- [eiseres] met mr. Vermue;- [naam] , medewerker bijzonder beheer van ING, met mr. Posthuma.Na verder debat is vonnis bepaald op 26 augustus 2025.
2.De feiten
3.Het geschil
4.4. De beoordeling
(2) De roodstand betrof een relatief gering bedrag van ongeveer € 1.500,-.
(3) De roodstand was een gevolg van persoonlijke omstandigheden die niet aan [eiseres] te verwijten waren, zoals ontslag en ziekte.
(4) [eiseres] heeft geen andere schulden en heeft ook in het verleden geen andere schulden gehad. Zij en haar echtgenoot zijn hun verplichtingen uit hoofde van hun eerdere Rabobankfinanciering steeds nagekomen.
(5) [eiseres] beschikt sinds 2024 weer over een inkomen uit loondienst en behaalt inmiddels wel positieve resultaten uit haar eigen onderneming.
(6) De echtgenoot van [eiseres] beschikt over een inkomen dat nagenoeg toereikend is om de aankoop van de woning te kunnen financieren.
(7) Na aankoop en financiering van de aangekochte woning heeft deze een overwaarde van bijna € 200.000,-. Het risico van overkreditering speelt daarom niet. (8) In september 2025 verwacht [eiseres] haar tweede kind. Indien [eiseres] en haar echtgenoot de hypothecaire financiering niet kunnen verkrijgen, leidt dit in het ergste geval tot dakloosheid. Zij zullen dan immers genoodzaakt zijn de woning van hun (schoon)ouders te verlaten omdat de (schoon)ouders op hun beurt genoodzaakt zullen zijn de koopovereenkomst uiterlijk op 30 november 2025 te ontbinden.
- dagvaarding € 148,04
- salaris advocaat € 1.107,00
- griffierecht € 331,00
- nakosten
€ 178,00Totaal € 1.764,04