Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Poznańin Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tegen een opgeëiste persoon, geboren in Polen. Het EAB was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Poznań op 3 december 2025, maar werd op 20 mei 2025 door de uitvaardigende justitiële autoriteit ingetrokken. Tijdens de zitting op 2 juli 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadslieden, en werd de officier van justitie vertegenwoordigd door mr. M. al Mansouri. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om aanvullende stukken te bestuderen. De behandeling werd hervat op 16 juli 2025, waarbij de officier van justitie mr. A.L. Wagenaar aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de persoonsgegevens van de opgeëiste persoon correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Gezien het feit dat het EAB was ingetrokken, heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. C. Klomp en de rechters mrs. J.G. Vegter en A. Pahladsingh, in aanwezigheid van griffier mr. Y.M.E. Jurgens, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.