ECLI:NL:RBAMS:2025:645
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen een man met de Nederlandse nationaliteit en een vrouw met de Braziliaanse nationaliteit, met beoordeling van rechtsmacht op basis van Brussel II-ter
Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak tussen een man en een vrouw. De man, met de Nederlandse nationaliteit, en de vrouw, met de Braziliaanse nationaliteit, zijn op 26 september 2023 te Venlo gehuwd. De man woont momenteel in de Bondsrepubliek Duitsland, terwijl de vrouw in Brazilië woont. De rechtbank ontving het verzoekschrift van partijen op 23 december 2024, waarin zij verzochten om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
De rechtbank heeft de rechtsmacht beoordeeld aan de hand van artikel 3 van de Verordening (EG) Nr 2019/1111 (Brussel II-ter). Aangezien geen van de voorwaarden voor rechtsmacht zich voordoet, en de forumkeuze voor de Nederlandse rechter niet mogelijk is volgens Brussel II-ter, heeft de rechtbank de rechtsmacht beoordeeld op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeert dat, omdat de man nog geen jaar in Duitsland woont, de Duitse rechter geen rechtsmacht kan aannemen. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 9 onder b Rv rechtsmacht heeft om over het verzoek te oordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek tot echtscheiding, en heeft het verzoek toegewezen. Tevens is er een convenant tussen partijen getroffen, dat als onderdeel van de beschikking is opgenomen. De rechtbank spreekt de echtscheiding uit en verklaart de inhoud van het convenant uitvoerbaar bij voorraad.