ECLI:NL:RBAMS:2025:645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
C/13/761781 / FA RK 24-9001
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen een man met de Nederlandse nationaliteit en een vrouw met de Braziliaanse nationaliteit, met beoordeling van rechtsmacht op basis van Brussel II-ter

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak tussen een man en een vrouw. De man, met de Nederlandse nationaliteit, en de vrouw, met de Braziliaanse nationaliteit, zijn op 26 september 2023 te Venlo gehuwd. De man woont momenteel in de Bondsrepubliek Duitsland, terwijl de vrouw in Brazilië woont. De rechtbank ontving het verzoekschrift van partijen op 23 december 2024, waarin zij verzochten om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

De rechtbank heeft de rechtsmacht beoordeeld aan de hand van artikel 3 van de Verordening (EG) Nr 2019/1111 (Brussel II-ter). Aangezien geen van de voorwaarden voor rechtsmacht zich voordoet, en de forumkeuze voor de Nederlandse rechter niet mogelijk is volgens Brussel II-ter, heeft de rechtbank de rechtsmacht beoordeeld op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeert dat, omdat de man nog geen jaar in Duitsland woont, de Duitse rechter geen rechtsmacht kan aannemen. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 9 onder b Rv rechtsmacht heeft om over het verzoek te oordelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek tot echtscheiding, en heeft het verzoek toegewezen. Tevens is er een convenant tussen partijen getroffen, dat als onderdeel van de beschikking is opgenomen. De rechtbank spreekt de echtscheiding uit en verklaart de inhoud van het convenant uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
locatie Amsterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/13/761781 / FA RK 24-9001
Beschikking d.d. 5 februari 2025 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats 1] , Bondsrepubliek Duitsland,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.Th. Schravenmade, gevestigd te Maarssen,
en
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 2] , Brazilië,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.Th. Schravenmade, gevestigd te Maarssen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van partijen, ingekomen op 23 december 2024.
1.2.
Bij het verzoekschrift is een convenant gevoegd.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op 26 september 2023 te Venlo. De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft de Braziliaanse nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
De rechtbank dient de rechtsmacht te beoordelen aan de hand van artikel 3 van de Verordening (EG) Nr 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 (ook wel genoemd Brussel II-ter). Geen van de in dit artikel genoemde voorwaarden doet zich in dezen voor. Hoewel partijen een forumkeuze hebben gedaan voor de Nederlandse rechter, kent Brussel II ter die mogelijkheid niet, zodat de rechtbank daar geen rechtsmacht aan kan ontlenen. Echter, op grond van artikel 6 Brussel II ter bepaalt dat indien geen gerecht van een lidstaat op grond van de artikelen 3, 4 en 5 bevoegd is, in elke lidstaat de bevoegdheid wordt beheerst door de wetgeving van die lidstaat. Dit betekent dat de rechtsmacht aan de hand van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna Rv) zal beoordelen of haar rechtsmacht toekomt. Uit de toelichting bij artikel 4 Rv blijkt dat een uitdrukkelijke of stilzwijgende forumkeuze ten aanzien van de echtscheidingsprocedure niet mogelijk is, aangezien echtscheiding geen rechtsbetrekking betreft ‘die ter vrije bepaling van partijen staat’. Artikel 4 Rv verwijst voor het overige weer naar Brussel II ter, zodat de rechtbank ook op basis van artikel 4 Rv geen rechtsmacht aan kan nemen.
2.2.3.
Nu de man nog geen jaar woonachtig is in de Bondsrepubliek Duitsland is het voor partijen ook niet mogelijk in die lidstaat een echtscheidingsbeslissing te krijgen, omdat de Duitse rechter geen rechtsmacht kan aannemen op grond van artikel 3 Brussel II ter. De rechtbank is daarom van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 9 onder b Rv rechtsmacht toekomt om over het onderhavige verzoek te oordelen. De rechtbank baseert zich daarbij op het in art. 6 EVRM neergelegde rechtsbeginsel dat een rechtzoekende recht op behandeling van zijn zaak heeft, hetgeen toegang tot de Nederlandse rechter garandeert voor gevallen waarin het voeren van een procedure in het buitenland ‘onmogelijk’ dan wel ‘onaanvaardbaar’ is.
2.2.4.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.2.5.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.2.6.
Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte convenant. De rechtbank zal, conform het verzoek, bepalen dat het convenant deel uitmaakt van deze beschikking.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te Venlo op 26 september 2023;
3.2.
bepaalt dat het aangehechte convenant deel uitmaakt van deze beschikking;
3.3.
verklaart de inhoud van het convenant voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. Terwee, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. van der Veen op 5 februari 2025.
.