ECLI:NL:RBAMS:2025:6530

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
13/169575-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor diefstal met geweld tegen sekswerkers in Amsterdam

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een 24-jarige man veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor diefstal met geweld. De man heeft op 31 mei 2025, samen met anderen, sekswerkers beroofd in een pand in Amsterdam-Zuid. Tijdens de zitting op 21 augustus 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. S. de Bont, gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J.E. Berfelo. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij telefoons, een tablet en contant geld zijn weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanwezig was op de plaats delict en dat zijn alternatieve verklaring niet aannemelijk was, gezien de overeenkomsten in de aangiften van de slachtoffers en de verklaring van een getuige. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verzamelde bewijsmiddelen en heeft geoordeeld dat de feiten strafbaar zijn. De verdachte is als first offender aangemerkt, maar de rechtbank heeft de ernst van de feiten, die grote impact hebben gehad op de slachtoffers, meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en heeft de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte gelast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/169575-25
Datum uitspraak: 4 september 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
nu gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 augustus 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. de Bont, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.E. Berfelo, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen plegen van diefstal met geweld uit een woning op 31 mei 2025 te Amsterdam. Hierbij zouden telefoons, een tablet en contant geld zijn weggenomen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het ten laste gelegde kan worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven voor waarom hij op de plaats van het misdrijf aanwezig was en deze verklaring vindt ondersteuning in het dossier. Daarom kan niet worden bewezen dat verdachte het ten last gelegde heeft begaan.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen op grond van de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in bijlage II. De rechtbank overweegt nog dat de alternatieve verklaring van verdachte over wat hij die avond op de [adres] gedaan heeft, in strijd is met de inhoud van de aangiften en de verklaring van getuige [getuige] . De aangiften en de verklaring van [getuige] komen onderling wel overeen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook niet aannemelijk.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 31 mei 2025 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, in/uit een woning, gelegen aan [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, heeft weggenomen
ten aanzien van [slachtoffer 1] :
- een telefoon van het merk Apple, type iPhone 15 Pro Max, zilver van kleur;
- een telefoon van het merk Motorola, zwart van kleur;
- een tablet van het merk Apple, type iPad, zilver met blauwe hoes;
- een of meer geldbedrag(en), te weten € 1500, in biljetten van € 50,
en
ten aanzien van [slachtoffer 2] :
- een telefoon van het merk Samsung, roze van kleur;
- een telefoon van het merk Samsung, zwart van kleur;
toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit het doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] , door
- de woning, alwaar die [slachtoffer 3] verbleef, te betreden en
- het (vervolgens) wegduwen van die [slachtoffer 3] en
- het tonen van en/of het dreigen met een mes aan/naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- met het mes snijdende bewegingen te maken richting die [slachtoffer 1] en
- in een worsteling raken met die [slachtoffer 1] en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] te zeggen "Geef mij geld" en/of "waar is het geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte d.d. 3 juni 2025. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Verdachte wordt daarom gezien als first offender.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld. Uit het dossier volgt dat de slachtoffers in de woning werkzaam waren als sekswerkers. Verdachte heeft met één van de slachtoffers een afspraak voor seks tegen betaling gemaakt. Vervolgens zijn de slachtoffers door verdachte en zijn mededaders in de woning aangevallen en zijn er spullen van hen weggenomen. Dit soort feiten heeft grote impact op de slachtoffers en de samenleving, en heeft ook in dit geval gevoelens van angst veroorzaakt bij de slachtoffers. Verdachte heeft gebruikt gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer als sekswerker. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat geen aansluiting gezocht moet worden bij het oriëntatiepunt voor een woningoverval dat uitgaat van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar bij licht geweld en/of bedreiging met geweld . Het feit heeft weliswaar plaatsgevonden in een woning, maar deze woning was op dat moment feitelijk in gebruik als werklocatie voor de slachtoffers en aangenomen mag worden dat de slachtoffers tijdelijk in de woning verbleven. Dat neemt niet weg dat het hier gaat om een ernstig feit en dat daarop niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het oriëntatiepunt voor een winkeloverval met licht geweld of bedreiging met geweld gaat uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. De overval in deze zaak zit naar het oordeel van de rechtbank in aard en ernst tussen een woningoverval en winkeloverval in. De rechtbank zal aan verdachte daarom een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 STK Telefoon (Goednummer 6664099)
Dit voorwerp behoort aan verdachte toe. Nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, wordt dit aan verdachte teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelast de teruggaveaan [verdachte] van:
- 1 STK Telefoon (Goednummer 6664099)
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Versteeg, voorzitter,
mrs. M. Smit en J.M. van Hall, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Roodenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2025.