ECLI:NL:RBAMS:2025:6640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
AMS 24/6782
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen kennisname raadsinformatiebrief door gemeenteraad

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam wordt beoordeeld of de gemeenteraad van Amsterdam terecht het bezwaar van eisers niet inhoudelijk heeft behandeld. De zaak betreft de kennisname door de raad van een brief van het college van burgemeester en wethouders, waarin informatie wordt gegeven over de locatie van een project. Eisers zijn van mening dat deze kennisname een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar de rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De rechtbank stelt vast dat de raad enkel kennis heeft genomen van de politieke wil van het college om verder te gaan met de voorbereiding van het project, zonder dat er sprake is van een rechtsgevolg. De rechtbank concludeert dat de raad het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en verklaart het beroep ongegrond. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/6782

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser 1] ,[eiser 2] ,[eiser 3] ,[eiser 4] , en[eiser 5]alle uit [plaats] , hierna: eisers,

en

de gemeenteraad van Amsterdam, hierna: de raad

(gemachtigde: mr. M.I. Houben).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of de kennisname van de raad van de brief van 18 december 2023 een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank komt tot het oordeel dat dit niet het geval is.

Inleiding

2. Bij beslissing van 28 maart 2024 heeft de raad kennis genomen van de brief van het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) van 18 december 2023 betreffende de locatie van [locatie] (de raadsinformatiebrief).
3. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de genoemde beslissing van de raad. De raad heeft besloten dit bezwaar (in juridische termen) niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de raad het bezwaar niet inhoudelijk heeft behandeld. Naar het oordeel van de raad is de betreffende beslissing namelijk geen besluit in de zin van de Awb, omdat het niet gericht is op rechtsgevolg. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
4. De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Namens [eiser 3] is verschenen [naam 1] . Namens [eiser 1] en [eiser 3] zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] . De [eiser 2] , de [eiser 4] en de [eiser 5] hebben zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank moet in deze procedure de vraag beantwoorden of de raad het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. Eisers kunnen alleen bezwaar maken tegen een beslissing van de raad als sprake is van een besluit in de zin van de Awb. De definitie van een besluit is opgenomen in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
7. In deze procedure gaat het over de vraag of sprake is van een rechtshandeling. Met dit begrip wordt een handeling, gericht op rechtsgevolg bedoeld. De beslissing moet gericht zijn op rechtsgevolgen die ontstaan in de verhouding van het bestuursorgaan tot een of meer anderen.
8. Eisers voeren aan dat sprake is van een rechtsgevolg, omdat uit de betreffende brief blijkt dat bij de verdere voorbereiding van [locatie] uitsluitend zal worden uitgegaan van de locatie [adres] . Hierbij is geen sprake geweest van publieke participatie. Ter onderbouwing van hun standpunt verwijzen eisers naar artikel 6, vierde lid, van het Verdrag van Aarhus. Daarnaast stellen eisers dat het rechtsgevolg eruit bestaat dat zij door de kennisname van de raad belanghebbenden zijn geworden bij de besluitvorming over de plaatsing van de [locatie] . Ook is de gemeente kennelijk voornemens om een projectbesluit te nemen en daartoe een voorbereidingstraject te volgen, hetgeen volgens eisers eveneens een rechtsgevolg is. Verder is de disproportionele impact van de kennisname van de raad op de leefomgeving van eisers onvoldoende meegewogen. Bovendien kunnen eisers, naar zij stellen, als de niet-ontvankelijkheid in stand blijft, niet de vereiste toegang tot de rechter krijgen op een voor eisers zeer ingrijpend besluit. Dit zijn allemaal rechtsgevolgen, aldus eisers.
9. De rechtbank stelt vast dat de raad op 24 maart 2024 blijkens de tekst van het raadsbesluit niet meer heeft gedaan dan kennisnemen van de raadsinformatiebrief. In deze brief heeft het college aan de raad voorgesteld om het vervolgtraject in te gaan met (uitsluitend) de locatie [adres] . Het college heeft verder in de brief toegelicht waarom de [adres] is geselecteerd als voorkeurslocatie.
10. Naar het oordeel van de rechtbank staat in de brief van 28 december 2023 niet meer of anders dan de politieke wil van het college om verder te gaan met de voorbereiding van de plaatsing van een [locatie] op de [adres] . Noch deze brief, noch de kennisname door de raad bevatten echter een beslissing dat rechtsgevolg heeft. In de brief heeft het college immers niet meer gedaan dan aan te geven dat hij voornemens is om te zijner tijd een project- en investeringsbesluit te nemen. Dit besluit is echter nog niet genomen. Het college heeft verder in de brief vermeld dat als de komende jaren de omstandigheden wijzigen of zich andere oplossingen voordoen, dit met een open oog zal worden beoordeeld. Dat op de [adres] een [locatie] zal komen is dus, anders dan eisers stellen, weliswaar een politieke wens van het college, maar nog geen voldongen feit. De kennisname (van deze politieke keuze) door de raad maakt niet dat er alsnog sprake is van een rechtsgevolg. De raad heeft immers slechts kennisgenomen van de politieke wil van het college. Dat is (op zichzelf) geen rechtsgevolg.
11. Ook het beroep van eisers op het Verdrag van Aarhus slaagt niet. Uit het Verdrag van Aarhus volgt immers niet de verplichting om inspraak te bieden op een moment dat er nog geen concrete initiatieven zijn. [1]
12. Dat eisers mogelijk belanghebbend zijn bij de toekomstige besluitvorming over het plaatsen van een [locatie] op de [adres] is op zichzelf genomen geen rechtsgevolg. Dit geldt ook voor de door eisers gestelde disproportionele impact op hun leefomgeving. De omstandigheid dat het college voornemens is om enig moment een projectbesluit voor te bereiden is evenmin een rechtsgevolg.

Conclusie en gevolgen

13. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de raad terecht heeft geconcludeerd dat de beslissing van de raad geen besluit is in de zin van de Awb. De raad heeft het bezwaar van eisers daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is dus ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Verberne, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.W. Steenhoff, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2485.