In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. A.W. van Dalen, schadevergoeding van De Alliantie, de verhuurder, wegens schade aan laminaat als gevolg van een lekkage door een defecte keukenkraan. Eiser huurt sinds augustus 2020 een woning van De Alliantie en meldde in augustus 2023 een lekkage. De Alliantie verving de kraan, maar na enkele weken trad er opnieuw lekkage op. Eiser stelde dat de schade aan het laminaat en de ondervloer het gevolg was van een gebrek dat aan De Alliantie kon worden toegerekend, en vorderde een schadevergoeding van € 7.629,00, vermeerderd met rente en proceskosten. De Alliantie verweerde zich door te stellen dat er geen verwijt aan haar te maken viel en dat de schade onvoldoende was onderbouwd. De kantonrechter oordeelde dat De Alliantie aansprakelijk was voor de gevolgschade, maar dat de schade al door de inboedelverzekeraar was vergoed. Hierdoor was er geen schade meer die voor vergoeding in aanmerking kwam. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van De Alliantie, begroot op € 745,50.