Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 2 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 december 2024 en de daarin genoemde stukken.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
uiterlijk vrijdag 29 maart a.s. voor 16:00 uuralsnog hebt voldaan aan uw verplichtingen uit de koopovereenkomst (…) en al uw overige verplichtingen jegens cliënte. (…)”
4.Het geschil
5.De beoordeling
as is’-clausule. Partijen zijn het niet eens over de betekenis van die bepalingen als het gaat om de aansprakelijkheid van Don Bosco voor asbest in het pand en de schade die [gedaagde 1] daardoor mogelijk heeft. Bovendien betwist Don Bosco de stelling van [gedaagden] dat Don Bosco ten tijde van de verkoop van het pand wist van asbest in het pand en daarover mededelingen had moeten doen aan [gedaagde 1] . Dit alles ( [gedaagden] kwam pas tijdens de zitting met meer informatie en de standpunten van partijen liggen ver uit elkaar) maakt dat niet op eenvoudige wijze is vast te stellen of het verweer van Don Bosco gegrond is. Daarom wordt voorbijgegaan aan het beroep op verrekening.