ECLI:NL:RBAMS:2025:6735

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
C/13/774612 / KG ZA 25-683
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding over vermeende laster op sociale media tussen twee publieke figuren

In deze zaak, die op 10 september 2025 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, vorderde eiseres, een model en actrice, in kort geding dat gedaagde, eveneens een model en actrice, berichten op sociale media zou verwijderen en zich zou onthouden van negatieve uitlatingen over haar. De eiseres stelde dat gedaagde haar publiekelijk had beschuldigd van prostitutie, wat haar reputatie had geschaad. Tijdens de zitting op 5 september 2025 werd duidelijk dat beide partijen betrokken waren bij een woordenwisseling op een terras in Amsterdam, die door een roddelkanaal was vastgelegd. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld. De berichten die gedaagde had geplaatst, werden niet als directe beschuldigingen van prostitutie beschouwd. De rechter benadrukte dat als semipubliek figuur eiseres zich meer moet laten welgevallen in de context van publieke roddels. Uiteindelijk werden de vorderingen van eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 2.659 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/774612 / KG ZA 25-683 MK/JD
Vonnis in kort geding van 10 september 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eisende partij bij dagvaarding van 28 augustus 2025,
advocaat: mr. D.I.J. Snijders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. F. de Wind.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd. In de overgelegde berichten en correspondentie wordt [eiseres] ook wel [naam 1] of [naam 2] genoemd. [gedaagde] wordt daarin ook [naam 3] genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 5 september 2025 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
  • [eiseres] met mr. Snijders en mr. D.Y.C.T. Gloudemans;
  • [gedaagde] met mr. De Wind en [naam 4] (juridisch adviseur).
Verder waren toehoorders aanwezig, waaronder journalisten van SBS6 en NET5 met camera’s.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn beiden model, actrice en onderneemster. [gedaagde] heeft meegedaan aan het programma
The Real Housewives of Amsterdam.
2.2.
Op 16 juni 2025 heeft Juicechannel (een kanaal voor het verspreiden van roddels en geruchten) voor zover hier van belang online het volgende bericht geplaatst:
“Maar over [naam 1] die vrijdag bij de proefopnames voor het vierde seizoen aanwezig was horen wij allemaal verhalen. Zo zou zij in het tweede seizoen al gevraagd zijn
en heeft ze ook kennis gemaakt met de dames. Toen er door [naam 5] werd gevraagd of zij een prostituee was (dat hebben wij overigens ook van meerdere bronnen gehoord) haakte [naam 1] af. (…)”
2.3.
Op 15 augustus 2025 heeft een woordenwisseling plaatsgevonden tussen onder meer [eiseres] en [gedaagde] op het terras van een restaurant in Amsterdam.
2.4.
Op 16 augustus 2025 verschijnt er ’s avonds (voor zover hier van belang) het volgende bericht op Juicechannel:
“(…) Er was vuur op het terras van Jondani gisterenmiddag. Meerdere mensen die daar in de buurt zaten hebben ons laten weten dat er een heftige woordenwisseling plaatsvond tussen [naam 5] , [naam 3] en de nieuwe Housewife [naam 1] . (…)”
(…)
Onze bronnen hoorde [naam 3] schreeuwen “Dat jij een prostitué bent, moet je zelf weten. Maar kom niet aan mijn tafel op vrijdagmiddag met mijn kind erbij.(…)”
2.5.
Op 16 augustus 2025 heeft [gedaagde] het volgende bericht op Instagram en Facebook geplaatst.
“(…) het bericht op Juice Channel klopt. De aanvaring op een Amsterdams terras heeft inderdaad plaatsgevonden.
(…)
Voor de duidelijkheid: ik vind het helemaal niet erg als mensen prostitué zijn of zijn geweest. Dat moet iedereen helemaal voor zichzelf weten. (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
I [gedaagde] te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden van berichten op (in ieder geval) Facebook, Instagram en X, zoals weergegeven in de door [eiseres] ingediende productie 4, en zich te onthouden van negatieve mededelingen over [eiseres] , op straffe van dwangsommen;
II [gedaagde] te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie op haar sociale media-accounts, die erop neerkomt dat [gedaagde] ten onrechte heeft beweerd dat [eiseres] een prostituee is dan wel is geweest en dat zij deze uitspraak terugneemt;
III [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding, ter hoogte van € 10.000;
subsidiair
IV [gedaagde] te gebieden om de
postszoals weergegeven in de door [eiseres] ingediende productie 4, te verwijderen en verwijderd te houden en te verbieden om te handelen op een wijze die verspreiding of plaatsing van het bericht tot gevolg heeft, totdat in een bodemprocedure anders wordt geoordeeld;
primair en subsidiair
V [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten en rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] vordert in de eerste plaats verwijdering van berichten die [gedaagde] op 16 augustus 2025 op haar sociale mediakanalen heeft geplaatst. Tijdens de zitting in dit kort geding hebben beide partijen bevestigd dat die berichten intussen zijn verwijderd. Over dat deel van de vorderingen is dan ook geen rechterlijke uitspraak meer nodig. Wel moet nog worden beoordeeld of [gedaagde] die berichten verwijderd moet
houden, of zij moet worden veroordeeld om zich te onthouden van negatieve mededelingen over [eiseres] , of zij een rectificatie moet plaatsen en of zij schadevergoeding moet betalen
4.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door via sociale media en door inschakeling van een roddelkanaal herhaaldelijk publiekelijk de beschuldiging te uiten dat [eiseres] prostituee is (of is geweest). [eiseres] stelt dat zij daardoor is aangetast in haar persoonlijke levenssfeer en dat zij ernstige reputatieschade heeft geleden.
4.3.
Geoordeeld wordt als volgt. Vaststaat dat deze roddel over [eiseres] al eerder is verschenen op Juicechannel (zie 2.2). Dat [gedaagde] Juicechannel nu zou hebben ‘ingeschakeld’ of berichtgeving over deze roddel zou hebben ‘geïnitieerd’ (zoals [eiseres] heeft aangevoerd) blijkt nergens uit. Integendeel: [eiseres] zelf heeft in de ochtend van 16 augustus 2025 contact opgenomen met [naam 6] , oprichter van Juicechannel, en verteld over de aanvaring die een dag eerder plaatsvond. Ter zitting heeft [eiseres] desgevraagd toegelicht dat zij dit heeft gedaan omdat zij en [naam 6] vriendelijk met elkaar omgaan, en dat het niet haar bedoeling was om
juicete verspreiden. Dat [eiseres] informatie over een aanvaring met [gedaagde] verstrekt aan een oprichter van een ‘juicekanaal’ zonder de bedoeling dat dit als
juicewordt verspreid is moeilijk voorstelbaar. En zou dit al niet haar bedoeling zijn geweest, dan had zij daar serieus rekening mee moeten houden. Hoe dan ook kan zij [gedaagde] in dat licht niet verwijten dat zij de berichtgeving door Juicechannel in de avond van 16 augustus 2025 heeft ‘geïnitieerd’.
4.4.
Ook blijkt nergens uit dat [gedaagde] [eiseres] herhaaldelijk publiekelijk zou hebben beschuldigd van het zijn of zijn geweest van een prostituee. Het bericht op Juicechannel van 16 augustus 2025 vermeldt dat [gedaagde] zou hebben geschreeuwd
“Dat jij een prostitué bent, moet je zelf weten”, maar dat is niet juist. [eiseres] heeft een audio-opname van de bewuste woordenwisseling zelf als productie in dit kort geding ingediend. Dergelijke woorden komen daarin niet voor. [eiseres] stelt dat ook niet.
4.5.
In het bericht dat [gedaagde] de dag na de woordenwisseling op Facebook en Instagram heeft geplaatst (zie 2.5), staat ook geen uitdrukkelijke beschuldiging van prostitutie. Dit bericht is overigens wel verwarrend en suggestief. Zo begint [gedaagde] het bericht met de zin
“het bericht op Juice Channel klopt”. Dit is verwarrend, nu in het betreffende ‘juicekanaal’-bericht juist staat dat [gedaagde] die beschuldiging wél heeft gedaan. In dit verband is de zin
“ik vind het helemaal niet erg als mensen prostitué zijn of zijn geweest. Dat moet iedereen helemaal voor zichzelf weten”ongelukkig. Gesuggereerd wordt immers dat dit op [eiseres] van toepassing is, waarmee wordt geïnsinueerd dat zij dus prostituee zou zijn (geweest).
4.6.
[gedaagde] heeft in dit kort geding uitgelegd dat zij dit bericht anders heeft bedoeld, namelijk dat de aanvaring op het terras inderdaad heeft plaatsgevonden (zoals ook in de tweede zin staat). Die uitleg is niet onbegrijpelijk. Het was wellicht beter geweest als [gedaagde] zich in haar publieke reactie duidelijker had uitgelaten, zoals zij tijdens deze procedure wél heeft gedaan: zij beschuldigt [eiseres] niet van prostitutie en zij weet daar ook niets van. Voor een oordeel dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld is dit alles echter onvoldoende. Ook suggestieve berichten en insinuaties vallen onder de vrijheid van meningsuiting en kunnen alleen worden beperkt als dit strikt noodzakelijk is ter bescherming van rechten van anderen.
4.7.
Dat laatste is niet het geval. Als semipubliek figuur zal [eiseres] zich meer suggestieve berichten en insinuaties moeten laten welgevallen, helemaal als deze berichten een reactie zijn op roddels die verschijnen op een ‘juicekanaal’. Een gemiddelde lezer zal begrijpen dat dit soort berichten niet blind moet worden geloofd, waardoor de schending van haar eer en goede naam als gevolg van dergelijke berichten relatief beperkt wordt geacht. Voor zover sprake is van reputatieschade aan de zijde van [eiseres] , dan is die schade in de eerste plaats veroorzaakt door berichtgeving op Juicechannel en verder verergerd door het handelen van [eiseres] zelf. Zij heeft op eigen initiatief een confrontatie gezocht over dit onderwerp op een terras van een restaurant, vervolgens informatie over die confrontatie aan Juicechannel verstrekt, waarna zij dit kort geding is gestart om deze zaak voor camera’s van SBS6 en NET5 te bepleiten. Een dergelijke handelswijze strookt niet met het centrale standpunt dat [eiseres] in dit kort geding heeft ingenomen, namelijk dat zij een hardnekkige roddel de kop probeert in te drukken, en dat het [gedaagde] is die deze roddel desondanks verder zou hebben verspreid.
4.8.
Nu voorshands niet wordt geoordeeld dat sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde] , bestaat ook geen grond voor toewijzing van de gevorderde rectificatie en/of schadevergoeding. Ook voor de gevorderde veroordeling van [gedaagde] om zich te onthouden van negatieve mededelingen over [eiseres] is geen grond. Dit is een nog verdergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting. In beginsel zijn negatieve mededelingen over anderen in zijn algemeenheid toegestaan. Mochten in de toekomst mededelingen worden gedaan die niet door de beugel kunnen, dan moeten die specifieke mededelingen naar de omstandigheden van dat moment worden beoordeeld.
4.9.
Conclusie is dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. [eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
1.374
- salaris advocaat
1.107
- nakosten
178
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.659

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 2.659, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. Dekker, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.
Coll:MV