ECLI:NL:RBAMS:2025:6784

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
25/1251
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens ontbreken procesbelang

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiseres had een naheffingsaanslag ontvangen op 7 juli 2023, maar haar bezwaar tegen deze aanslag werd op 30 januari 2025 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar te laat was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 19 augustus 2025. De heffingsambtenaar heeft tijdens de zitting verklaard dat de naheffingsaanslag zou worden ingetrokken, omdat de gehandicaptenvergunning van eiseres op de dag van de overtreding alsnog was geactiveerd. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiseres nog procesbelang had bij haar beroep. Aangezien de heffingsambtenaar aan de klachten van eiseres tegemoet was gekomen en de naheffingsaanslag had ingetrokken, was er geen geschil meer en kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/1251

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).

Inleiding

1. Met een besluit van 7 juli 2023 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan eiseres opgelegd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2. Met een besluit van 30 januari 2025 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
3. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2025 op zitting behandeld. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Eiseres is niet verschenen.

Standpunt partijen

5. Eiseres stelt dat het bezwaar weliswaar te laat is ingediend, maar dat de heffingsambtenaar alsnog inhoudelijk had moeten oordelen. Zij verwijst daarbij naar andere bezwaren die zij te laat heeft ingediend, maar die desondanks wel inhoudelijk zijn beoordeeld en waarbij de boetes zijn kwijtgescholden. Onderhavige naheffingsaanslag ziet op een andere auto van eiseres, waarvoor zij eveneens een gehandicaptenparkeervergunning heeft.
6. De heffingsambtenaar stelt dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. De naheffingsaanslag is van 7 juli 2023 en het bezwaar is op 3 december 2024 ingediend. Daarmee is het bezwaar ruim buiten de termijn van 6 weken ingediend. Het bezwaar is daarom niet inhoudelijk beoordeeld. Eiseres kan geen rechten ontlenen aan het feit dat in andere bezwaren uit coulance wel een inhoudelijk oordeel is gegeven. De naheffingsambtenaar stelt ten overvloede dat de naheffingsaanslag juist en terecht is opgelegd. De gehandicaptenparkeervergunning voor deze auto was op [datum] 2023 geldig, maar nog niet geactiveerd.

Beoordeling door de rechtbank

7. De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag aan eiseres opgelegd, omdat een parkeercontroleur heeft vastgesteld dat de auto van eiseres op [datum] 2023 ter hoogte van de [adres] te Amsterdam stond geparkeerd, zonder dat de parkeerbelasting was voldaan.
8. De heffingsambtenaar heeft op de zitting gesteld dat eiseres geparkeerd stond op een fiscale parkeerplaats. Zij had weliswaar een gehandicaptenvergunning voor deze auto – ingegaan op [datum] 2023 – maar de vergunning was nog niet geactiveerd. Omdat de vergunning later diezelfde dag alsnog is geactiveerd, ziet de heffingsambtenaar aanleiding om uit coulance de naheffingsaanslag in te trekken. Als eiseres de naheffingsaanslag al heeft betaald, zal de heffingsambtenaar het betaalde bedrag terugstorten. De heffingsambtenaar heeft ook aangeboden het griffierecht van € 53,- te vergoeden.
9. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres nog procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroep.
10. Uit vaste rechtspraak volgt dat er niet langer sprake is van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan indien de heffingsambtenaar tijdens een procedure voor de belastingrechter geheel aan de klachten van eiseres tegemoetkomt en de naheffingsaanslag vernietigt. De rechtbank moet dan overgaan tot
niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens het ontbreken van procesbelang, omdat de procedure niet meer tot een voor eiseres gunstiger resultaat kan leiden. [1]
11. De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft verklaard de naheffingsaanslag aan eiseres te zullen intrekken. Niet is gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een oordeel van de rechtbank. De procedure kan voor eiseres niet meer tot een gunstiger resultaat leiden. De rechtbank zal het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijk oordeel zal geven in deze zaak.
13. De rechtbank zal de heffingsambtenaar opdragen het griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.A. van der Heijden, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier. Uitgesproken in het openbaar op: 16 september 2025
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 23 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0655.