ECLI:NL:RBAMS:2025:6822

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
C/13/772295 / KG ZA 25-555
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot publicatieverbod en rectificatie door politieke partij en partijleider tegen nieuwswebsite Follow The Money

In deze zaak vorderen een politieke partij en haar partijleider een publicatieverbod en rectificatie van een artikel op de nieuwswebsite Follow The Money (FTM). Het artikel suggereert dat de partij banden heeft met de Chinese overheid en de Chinese Communistische Partij. De eisers stellen dat deze beweringen onjuist zijn en hun eer en goede naam aantasten. Tijdens de zitting op 28 augustus 2025 hebben de eisers hun vorderingen toegelicht, terwijl FTM verweer heeft gevoerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de journalistieke vrijheid van FTM zwaarder weegt dan de belangen van de eisers. De vorderingen zijn afgewezen omdat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de uitlatingen van FTM onrechtmatig zijn. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de eisers niet gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid tot wederhoor, wat hun zaak verder verzwakte. De eisers zijn veroordeeld in de proceskosten van FTM.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/772295 / KG ZA 25-555 VVV/JD
Vonnis in kort geding van 12 september 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[naam vereniging, hierna eiser 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partijen bij dagvaarding van 24 juli 2025,
advocaat: mr. C.J. Nierop,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOLLOW THE MONEY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
advocaat: mr. M.Ch. Kaaks.
Eisende partijen zullen hierna [eiser] en [eiser 2] worden genoemd. Gedaagde partij zal hierna FTM worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 28 augustus 2025 hebben [eiser] en [eiser 2] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. FTM heeft verweer gevoerd aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
  • mr. Nierop;
  • [eiser] ;
  • mr. Kaaks;
  • [naam 1] , hoofdredacteur van FTM;
  • [naam 2] , journalist.
Vonnis is bepaald (na uitstel van een dag) op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is partijleider van [eiser 2] , een in 2022 opgerichte politieke partij. [eiser 2] heeft meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 en aan de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 (onder de naam [eiser 2] EU).
2.2.
FTM is een onafhankelijke nieuwswebsite die zich richt op onderzoeksjournalistiek.
2.3.
Op 17, 19, 21 en 24 mei 2024 heeft RTL Nieuws contact gezocht met [eiser] via Whatsapp met het verzoek om een interview. Op 24 mei 2024 heeft RTL Nieuws ook een lijst met 22 vragen aan [eiser] gestuurd per e-mail. De vragen zien (kort gezegd) op [eiser] en [eiser 2] , op een in april 2024 verschenen artikel van de Chineestalige krant United Times over [eiser 2] , en op de invloed van United Front (een netwerk van de Chinese Communistische Partij) in Nederland.
2.4.
Op 4 juni 2024 heeft FTM een artikel (hierna ook: “het bestreden artikel”) op haar website geplaatst met de aanvankelijke titel “
Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met de lange arm van China.”Deze titel is later gewijzigd in: “
Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met China.” Hetzelfde artikel staat ook in het Engels op de website.
2.5.
Op 12 juni 2025 hebben [eiser] en [eiser 2] FTM gesommeerd om het bestreden artikel van haar website te verwijderen en om een rectificatie te plaatsen.
2.6.
Op 23 juni 2025 heeft FTM gereageerd niet aan de sommatie te zullen voldoen en [eiser] en [eiser 2] aangeboden om een reactie te geven bij wijze van weerwoord, die aan het artikel zal worden toegevoegd. [eiser] heeft dit niet gedaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] en [eiser 2] vorderen – samengevat –
I FTM te gelasten het artikel met de titel
Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met de lange arm van China (voorheen:
Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met China), en de Engelstalige versie daarvan, gepubliceerd op 4 juni 2024, van haar website te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom;
II FTM te gelasten om een rectificatie te plaatsen, op straffe van een dwangsom;
III FTM te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
FTM voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

Het geschil en het toetsingskader
4.1.
[eiser] en [eiser 2] vorderen in dit kort geding in de eerste plaats verwijdering van het op 4 juni 2024 verschenen bestreden artikel. Verschillende passages uit dit artikel komen er op neer dat [eiser 2] banden zou hebben met China, de Chinese overheid, en/of de Chinese Communistische Partij (CCP). [eiser] en [eiser 2] betwisten dat dit waar is en stellen dat FTM onrechtmatig handelt door deze passages te publiceren waarmee, zonder rechtvaardiging, hun eer en goede naam wordt aangetast.
4.2.
Het bestreden artikel is inmiddels meer dan een jaar en drie maanden geleden gepubliceerd. [eiser] en [eiser 2] hebben niettemin spoedeisend belang bij een beslissing op hun vorderingen tot verwijdering en rectificatie van dit artikel nu zij stellen dat de door dit artikel veroorzaakte aantasting van hun eer en goede naam voortduurt zolang dit artikel op de website van FTM staat. Aannemelijk is dat van hen niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwachten, mede gelet op de aankomende verkiezingsperiode.
4.3.
Toewijzing van het gevorderde zou een beperking betekenen van de vrijheid van meningsuiting van FTM, die onder de bescherming valt van artikel 10 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In lid 2 van dat artikel is bepaald dat de vrijheid van meningsuiting ook plichten en verantwoordelijkheden meebrengt, en dat deze kan worden beperkt als dat bij wet is voorzien, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en rechten van anderen.
4.4.
Van een dergelijke toegestane beperking is sprake als het bestreden artikel van FTM onrechtmatig is jegens [eiser] en [eiser 2] in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag of die uitlatingen onrechtmatig zijn moeten de belangen van partijen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van [eiser] en [eiser 2] is dat zij niet lichtvaardig worden blootgesteld aan verdachtmakingen. Het belang van FTM is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over kwesties van publiek belang.
De bestreden uitlatingen
4.5.
[eiser] en [eiser 2] hebben de onrechtmatigheid van het bestreden artikel beargumenteerd met verwijzing naar specifieke passages daarvan, die als bijlage aan dit vonnis worden gehecht. Tegen deze passages hebben [eiser] en [eiser 2] in de dagvaarding de volgende bezwaren (samengevat) geformuleerd, die hierna zullen worden beoordeeld.
[eiser] heeft geen enkele band met de Chinese overheid, of met organisaties gevestigd in China.
Anders dan FTM heeft geschreven, hebben [eiser] en [eiser 2] een bedrag van ongeveer € 29.000,- aan donaties ontvangen voor de verkiezingen. Die donaties zijn enkel ontvangen via Nederlandse banken, van Nederlanders en Nederlandse organisaties (vaak met een Chinees-Aziatische migratieachtergrond).
Het is onduidelijk op basis waarvan FTM beweert dat donaties zijn verstrekt via het
United Front. [eiser] en [eiser 2] betwisten dat zij donaties hebben ontvangen van
United Front.
Het is onduidelijk op grond waarvan FTM stelt dat een van de donoren van [eiser 2] de Nederlandse tak van de China Council for the Promotion of Peaceful National Reunification (CCPPNR) is.
Het is onduidelijk op grond waarvan FTM vaststelt dat de Landelijke Federatie van Chinese Organisaties (LFCON) een van de donoren van [eiser 2] is. [eiser] en [eiser 2] betwisten dat zij een donatie van die organisatie hebben ontvangen.
Het is onduidelijk op grond waarvan FTM vaststelt dat er twee kandidaten zijn die veelvuldig contact hebben met het Chinese United Front. [naam 3] is niet vice-voorzitter van de LFCON-afdeling. Hij vliegt 1-2 keer per jaar naar China, en twee jaar geleden was dat iets meer, vanwege de zorg voor zijn vader.
[naam 4] is christelijk en gaat elke zondag naar de kerk. Zij vliegt gemiddeld 1-2 keer per jaar naar China.
Banden met (de overheid van) China / de CCP?
4.6.
Het standpunt dat [eiser] geen enkele band met heeft met de Chinese overheid of de CCP (bezwaar a) heeft geen gevolgen. In het bestreden artikel is die bewering immers niet gedaan. Ter zitting hebben [eiser] en [eiser 2] verder bezwaar gemaakt tegen een uitlating die FTM wél heeft gedaan in het bestreden artikel, namelijk dat [eiser 2] “
banden onderhoud met meerdere personen en organisaties gelinkt aan de CCP”. Deze uitlating heeft FTM in het artikel als volgt concreter gemaakt:
“Bij de verkiezingen van 2023 stonden er twee kandidaten op de lijst van [eiser 2] die veelvuldig contact hebben gehad met het Chinese United Front, een afdeling van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij (CCP).”
Verderop in het artikel is uitgelegd dat het gaat om de kandidaat [naam 3] (nummer [nummer op de lijst] op de lijst) die vicevoorzitter zou zijn van een afdeling van de Landelijke Federatie van Chinese Organisaties Nederland (LFCON), die zich bezighoudt met het bevorderen van politieke participatie onder etnische Chinezen in Nederland. Eerder in het artikel is beschreven dat LFCON regelmatig contact heeft gehad met het United Front Work Department (UFWD). In het artikel is verder uitgelegd dat het UFWD een afdeling is van de CCP. Binnen China is de UFWD verantwoordelijk voor het controleren van potentiële oppositiegroepen. Daarbuiten houdt het zich bezig met het verwerven van invloed op hooggeplaatste individuen binnen organisaties. Langs deze weg komt FTM tot de conclusie dat [naam 3] banden onderhoudt met een organisatie gelinkt aan de CCP. [eiser] en [eiser 2] betwisten dat [naam 3] vicevoorzitter is van de LFCON (bezwaar f). Partijen staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar en in dit kort geding (dat zich niet leent voor een onderzoek naar de feiten) kan niet worden vastgesteld wie gelijk heeft. Reeds om die reden kan op dit onderdeel niet voorshands worden geoordeeld dat FTM onrechtmatig heeft gehandeld.
4.7.
De tweede kandidaat van [eiser 2] waar FTM op ingaat is [naam 4] . Zij zou aanwezig zijn geweest bij een door de LFCON georganiseerd seminar tegen de onafhankelijkheid van Taiwan, en bij een seminar in Bejing van de Beijing Returned Overseas Chinese Association, een onderdeel van het netwerk van het UFWD. Langs deze weg kan de conclusie van FTM worden begrepen dat ook [naam 4] banden onderhoudt met organisaties, gelinkt aan de CCP. [eiser] en [eiser 2] hebben hier slechts tegen aangevoerd dat [naam 4] christelijk is, naar de kerk gaat, en soms naar China vliegt om voor haar moeder te zorgen (bezwaar g). Dat doet niets af aan de uitlating van FTM, die op dit punt dus ook niet onrechtmatig worden geacht.
Donaties
4.8.
[eiser] en [eiser 2] hebben verder aangevoerd dat het bestreden artikel een verkeerd bedrag aan door [eiser 2] ontvangen donaties vermeldt, namelijk € 41.000. Dit was in werkelijkheid lager, namelijk € 29.000, aldus [eiser] en [eiser 2] (bezwaar b).
4.9.
In het bestreden artikel geeft FTM weer wat
United Times– een Chineestalige krant die ook in Nederland wordt uitgegeven – in een artikel van 10 april 2024 heeft geschreven:
“(…) Het United Times artikel uit april geeft een uitgebreid overzicht van
donoren die [eiser 2] steunden bij de Nederlandse verkiezingen van
2023. In totaal doneerde de Chinese gemeenschap in Nederland ruim
41.000 euro voor de campagne. (…)”
Die uitlating van FTM is juist: dit bedrag (ongeveer) blijkt inderdaad uit het betreffende artikel van de United Times, waarin staat (vertaald uit het Chinees):
“(…) Allereerst wil de [eiser 2] -partij de Chinese verenigingen, de Chinese gemeenschap in Nederland en de Chinese media in Nederland oprecht
bedanken voor hun genereuze steun en bijdragen (in willekeurige volgorde).
Het totale bedrag aan donaties bedroeg € 41.620. (…)”
4.10.
Dat de United Times geen betrouwbare bron zou zijn, zoals [eiser] en [eiser 2] hebben aangevoerd, maakt de uitlating van FTM niet onjuist, noch onrechtmatig. Ook hier geldt dat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld welk bedrag [eiser 2] daadwerkelijk aan donaties heeft ontvangen. Overigens heeft [eiser] en [eiser 2] niet aannemelijk gemaakt dat de gestelde discrepantie in het door FTM vermelde bedrag en het daadwerkelijk ontvangen bedrag voor zodanige aantasting in de eer en goede naam leidt, dat er sprake is van een onrechtmatige uitlating.
4.11.
Met bezwaren c, d, en e stellen [eiser] en [eiser 2] dat het onduidelijk is hoe FTM erbij komt dat United Front, de CCPPNR, en de LFCON geld hebben gedoneerd aan [eiser 2] . Volgens [eiser] en [eiser 2] is dit eenvoudigweg niet waar. FTM heeft in deze procedure toegelicht dat dit blijkt uit een lijst met donateurs die United Times onder haar publicatie (zie hiervoor) heeft opgenomen. Ook hier geldt dat niet kan worden vastgesteld of de bron van FTM juiste informatie bevat of niet. De enkele stelling van [eiser] en [eiser 2] dat dit niet het geval is, maakt niet dat FTM zich niet op deze informatie mag baseren en dus onrechtmatig handelt door het bestreden artikel op haar website aan het publiek beschikbaar te stellen.
Impact, journalistieke vrijheid en wederhoor
4.12.
Het is duidelijk dat het [eiser] en [eiser 2] niet enkel te doen is om het waarheidsgehalte van enkele elementen van het artikel van FTM, maar dat het haar in de kern gaat om de impact die dit artikel op de gemiddelde lezer heeft. Zij heeft betoogd dat de titel van het artikel de suggestie wekt dat [eiser 2] een vehikel zou zijn van de Chinese Communistische Partij om invloed te krijgen in Nederland. Die suggestie impliceert dat [eiser 2] niet het belang van Nederland vooropstelt, maar het belang van een buitenlandse mogendheid. In het midden van een verkiezingsperiode is een dergelijke uitlating schadelijk, temeer omdat FTM een serieuze journalistieke reputatie heeft, aldus [eiser] en [eiser 2] . Zij stellen dat een dergelijke impactvolle publicatie dan ook dient te steunen op een solide onderzoek naar de feiten. Dat is waar het volgens [eiser] en [eiser 2] in dit geval aan schort: FTM heeft zich hoofdzakelijk gebaseerd op een onvoldoende betrouwbare bron (United Times) en daarnaast te weinig serieus onderzoek gedaan, om de vergaande en schadelijke suggestie die het artikel bij de lezer wekt, te kunnen rechtvaardigen.
4.13.
Dit uitgangspunt is echter de wereld op zijn kop. Een journalistiek medium als FTM komt een grote vrijheid van meningsuiting toe bij berichtgeving over politieke onderwerpen van groot publiek belang als deze, die de kern van de democratische samenleving raken. Het staat FTM daarbij vrij om te kiezen van welke bronnen zij zich bedient en om de vergaarde informatie te duiden in haar berichtgeving. Voor zover [eiser] en [eiser 2] het niet eens zijn met die berichtgeving, ligt het op
hunweg om aannemelijk te maken dat die berichtgeving niet deugt, bijvoorbeeld doordat deze op onderdelen aantoonbaar onjuist is. Nu [eiser] en [eiser 2] daarin niet zijn geslaagd kan niet worden geoordeeld dat hun belang bij bescherming van hun eer en goede naam opweegt tegen de journalistieke vrijheid die FTM toekomt. Daarbij weegt ook het volgende mee.
4.14.
Het artikel is genuanceerder dan [eiser] en [eiser 2] voorstellen. De banden met de Chinese overheid / de CCP waar FTM over schrijft betreffen
indirectebanden en FTM beschrijft langs welke schakels zij die banden construeert. Voor zover [eiser] en [eiser 2] vinden dat het artikel of de kop daarvan onjuist is of niet genuanceerd genoeg is, had het op hun weg gelegen om in te gaan op de door FTM geboden gelegenheid om hun kant van het verhaal te delen. Op 17, 19, 21, en 24 mei 2024 heeft RTL Nieuws pogingen gedaan om met [eiser] en [eiser 2] in contact te komen via Whatsapp. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat hij geen gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid omdat hij destijds te druk was met de campagne van [eiser 2] . Echter, ook nadat [eiser] en [eiser 2] FTM op 12 juni 2025 sommeerden tot verwijdering van het bestreden artikel, heeft FTM in haar reactie van 13 juni 2025 nogmaals de gelegenheid geboden om de zienswijze van [eiser] en [eiser 2] aan het artikel toe te voegen. Door niet op dat aanbod in te gaan, en in plaats daarvan verwijdering te vorderen in een kort geding procedure, hebben [eiser] en [eiser 2] een kans laten liggen om hun kant van het verhaal toe te lichten en nuance aan het artikel toe te voegen, zonder vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting van FTM. Dit zou het publieke debat én de belangen van [eiser] en [eiser 2] ten goede zijn gekomen. Dat zij dit niet hebben gedaan maakt dat verwijdering en rectificatie van het artikel een onevenredige beperking van de journalistieke vrijheid zou zijn.
4.15.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. [eiser] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten), aan de zijde van FTM begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] en [eiser 2] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Chen en/of [eiser 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. Dekker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op12 september 2025.