ECLI:NL:RBAMS:2025:6837

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
11706849 WM VERZ 25-7333
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsplicht voor voertuigen in Nederland en sanctie bij niet-naleving

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij aan de betrokkene een sanctie was opgelegd wegens het niet hebben van een verzekering voor een voertuig met een Nederlands kenteken. De betrokkene had het voertuig naar Frankrijk uitgevoerd, maar had dit niet aangemeld bij de RDW, waardoor de verzekeringsplicht in Nederland van kracht bleef. De betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene wel een verzekering had afgesloten in Frankrijk, maar dat dit niet voldeed aan de Nederlandse wetgeving, aangezien het voertuig niet was aangemeld voor export. De rechter heeft de sanctie uiteindelijk gematigd tot nihil, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de verzekering in Frankrijk. De beslissing houdt in dat de betrokkene recht heeft op restitutie van het betaalde bedrag voor de sanctie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.F. Kuiken
zaaknummer: 11706849 WM VERZ 25-7333
beslissing van: 1 september 2025
func.: 43837
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 1 september 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 2 september 2024 en is gericht tegen de beslissing van 23 juli 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 8 maart 2024 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 1 september 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat voor het motorrijtuig met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, niet de vereiste verzekering is afgesloten en in stand is gehouden. Deze overtreding is geconstateerd bij een registercontrole, uitgevoerd door de RDW Veendam op 15 januari 2024.
Het beroep is tijdig ingesteld.
Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat het voertuig met voornoemd kenteken wel was verzekerd. De auto met kenteken [kenteken] is drie jaar geleden naar Frankrijk uitgevoerd en is daar zowel verzekerd als APK gekeurd.
Betrokkene heeft een kopie van de verzekering en de APK keuring in het geding gebracht, alsmede een kopie van een schrijven dat het voertuig inmiddels een Frans kenteken heeft en een brief van de RDW d.d. 12 augustus 2024 inzake het vervallen verklaren van de tenaamstelling.
4. Ter zitting deelt verweerder mede dat volgens de informatie bij de RDW het onderhavige voertuig geschorst is geweest van 17 december 2022 tot 17 december 2023 en vervolgens opnieuw is geschorst vanaf 31 januari 2024. In de periode tussen 17 december 2023 en 31 januari 2024 was het voertuig dus niet geschorst. Gelet op het voorgaande stelt verweerder zich op het standpunt dat nu niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene niet heeft gereden met het voertuig terwijl het nog was voorzien van een Nederlands kenteken en het voertuig ook niet was geschorst, het beroep ongegrond dient te worden verklaard. Als een voertuig een Nederlands nummerbord heeft dan dient ook een verzekering in Nederland te worden afgesloten op het voertuig. Dat was in de onderhavige zaak niet het geval. Derhalve is de boete terecht opgelegd en ziet verweerder geen aanleiding tot matiging van de sanctie.
5. Het volgende wordt overwogen.
6. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). Deze bepaling brengt mee dat voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven, degene aan wie het kenteken is opgegeven een verzekering overeenkomstig deze wet moet afsluiten en in stand houden.
7. Dat betrokkene aangeeft dat het voertuig is uitgevoerd naar Frankrijk maakt het voorgaande niet anders. Op de site van de RDW staat duidelijk vermeld dat een voertuig voor export dient te worden aangemeld en dat pas daarna de verzekeringsplicht, de APK-plicht en de wegenbelasting stoppen. Nu uit het stukken niet blijkt dat betrokkene het voertuig ten tijde van de overtreding had aangemeld voor export bij de RDW, was de verzekeringsplicht in Nederland nog van kracht.
8. Gelet hierop kan niet worden gesteld dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. De omstandigheid dat op 15 januari 2024 in Nederland geen sprake (meer) was van een verzekering op het voornoemde voertuig, dient, ook onder aangevoerde omstandigheden, voor rekening en risico van betrokkene te komen. Het is de verantwoordelijkheid van betrokkene indien hij een voertuig uitvoert, dat hij zich vergewist van de regels die hieromtrent van toepassing zijn.
9. Op grond van artikel 2, derde lid, WAHV is de hoogte van de sanctie voor elke gedraging vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefsmatige afdoening van gedragingen brengt met zich dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere zaken kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
10. Dit is in de onderhavige zaak het geval. De door betrokkene in zijn beroepschrift aangevoerde omstandigheden vormen aanleiding om van de vastgestelde tarieven af te wijken. Hierbij neemt de kantonrechter in haar overweging mee dat uit de stukken in het dossier genoegzaam blijkt dat het voertuig met kenteken [kenteken] in Frankrijk was verzekerd bij Allianz I.A.R.D. in de periode van 27 juli 2023 tot 26 juli 2024. De sanctie wordt gematigd als na te melden.
11. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond en stelt, onder wijziging van de inleidende beschikking, de sanctie vast op nihil;
- bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.