Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De vorderingen
3.De verdere beoordeling
‘Voor wat betreft hun onderlinge rechtsverhouding beschouwen de vennoten het bedrag dat ieder hunner volgens zijn kapitaalrekening toekomt, als schuld van de vennootschap, en het bedrag dat ieder van hunner volgens zijn kapitaalrekening eventueel verschuldigd mocht zijn, als schuld aan de vennootschap.’
onder a.genoemde primaire vordering wordt afgewezen en de onder a. genoemde subsidiaire vordering wordt toegewezen. In 4.5 en 4.6 van haar tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat en waarom de vennootschap niet al was ontbonden maar dat zij deze zal ontbinden. Die ontbinding wordt uitgesproken in het dictum van dit vonnis.
onder b. en c.genoemde vorderingen worden afgewezen. In 4.8 van haar tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat en waarom zij geen vereffenaar zal benoemen.
onder d.genoemde door [eiser] gevorderde verdeling zal de rechtbank voor zover mogelijk uitspreken. De rechtbank heeft in 4.9 van het tussenvonnis van 15 juni 2022 overwogen dat daarvoor een slotbalans moet worden opgemaakt door een deskundige. In het tussenvonnis van 28 september 2024 heeft zij een deskundige benoemd en [eiser] opgedragen voor hem het voorschot te betalen. [eiser] heeft eerst gevraagd het voorschot te verlagen. Na afwijzing van dat verzoek heeft hij het voorschot onbetaald gelaten.
onder e.genoemde vordering wordt afgewezen. In 4.15 van haar tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat en waarom zij geen verklaring voor recht zal geven dat partijen ieder gerechtigd zijn tot een aandeel van een derde in het vermogen van de vennootschap.
onder g. en h.genoemde vorderingen worden afgewezen. In het tussenvonnis van 28 juni 2023 heeft de rechtbank de onttrekkingen aan en de inbreng in de vennootschap vastgesteld. In het tussenvonnis van 28 september 2024 heeft zij deze vaststelling herhaald. Er bestaat daarmee geen belang meer bij de vordering om de heer Ulutuz als deskundige te benoemen om ieders inbreng in de vennootschap vast te stellen.
onder i.genoemde vordering wordt afgewezen. In 4.19 en 4.20 van het tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat de opnames van [eiser] van € 656.000,00 in strijd met artikel 6 lid 1 van de vennootschaps-overeenkomst zijn gedaan, voor zover zij het door [verweerder 2] goedgekeurde bedrag van € 193.000,00 te boven gingen. Omdat de vennootschap wordt ontbonden en het vermogen van de gemeenschap zou worden vereffend, zag de rechtbank geen aanleiding [eiser] te veroordelen tot terugbetaling. Die aanleiding bestaat ook in dit eindvonnis niet, aangezien de rechtbank zal bepalen hoe het vermogen van de vennootschap moet worden verdeeld.
onder k.genoemde vordering wordt afgewezen. In 4.23 van haar tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat en waarom zij [eiser] niet zal veroordelen tot afgifte van de algehele administratie over het jaar 2020 tot en met heden. Ook in de verdere procedure heeft [verweerder 1] nagelaten concreet te maken welke informatie thans nog ontbreekt.
onder f.en
onder j.genoemde vorderingen worden afgewezen. De rechtbank zal de proceskosten in conventie en in reconventie zo compenseren dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het gaat hier om de afwikkeling van een vennootschap waarin alle partijen een aandeel hadden en waarin geen van hen een deugdelijke administratie heeft gevoerd. Daarom kan niet gezegd worden dat een van hen in het gelijk of ongelijk is gesteld.
onder l.en
onder n.toewijzen volgens de in dit vonnis berekende bedragen. De subsidiaire vordering genoemd
onder q.zal de rechtbank afwijzen.
onder o.en
onder p.afwijzen.
onder r.genoemde vordering tot opheffing van de beslagen en de
onder s.genoemde proceskostenveroordeling afgewezen.