ECLI:NL:RBAMS:2025:687

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
11213643
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst door dwaling bij kleine ondernemer in internetdiensten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen MKB Clickservice en een kleine ondernemer, hierna aangeduid als [gedaagde]. De ondernemer heeft de overeenkomst met MKB Clickservice, die internetdiensten verleende, vernietigd op grond van dwaling. De ondernemer, die de Nederlandse taal niet goed beheerst, was niet goed geïnformeerd over de inhoud van de overeenkomst en de bijbehorende betalingsverplichtingen. MKB Clickservice had de ondernemer benaderd en hem onder druk gezet om snel te beslissen over de aanbieding. De overeenkomst bleek onduidelijk en moeilijk leesbaar, wat leidde tot misverstanden over de kosten en de diensten die geleverd zouden worden. De kantonrechter oordeelde dat de ondernemer bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had, wat te wijten was aan de onvolledige informatie van MKB Clickservice. Hierdoor werd de overeenkomst rechtsgeldig vernietigd, en werden de vorderingen van MKB Clickservice afgewezen. Tevens werd MKB Clickservice veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag aan de ondernemer, omdat de betalingen onverschuldigd waren gedaan. De proceskosten werden ook aan MKB Clickservice opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11213643 \ CV EXPL 24-8822
Vonnis van 4 februari 2025
in de zaak van
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V. (h.o.d.n. BeUp en MKB Clickservice),
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: MKB Clickservice,
gemachtigde: mr. R. Erkelens,
tegen
[gedaagde] (v.h.o.d.n. [bedrijf] ),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 juni 2024, met producties;
- het proces verbaal mondeling antwoord, tevens eis in reconventie, van 20 augustus 2024;
- het instructievonnis van 3 september 2024;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
1.2.
Op 2 december 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft MKB Clickservice een conclusie van antwoord in reconventie, met producties, ingediend.
1.3.
Op de mondelinge behandeling is namens MKB Clickservice de heer [naam] (manager) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Als tolk is [naam tolk] , de vriendin van [gedaagde] , verschenen.
1.4.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] had tot 31 mei 2023 een onderneming in kledingreparatie- en stomerij onder de naam [bedrijf] . Die onderneming is per 31 mei 2023 beëindigd.
2.2.
MKB Clickservice heeft [gedaagde] op enig moment voor 17 november 2022 telefonisch benaderd. Nadat [gedaagde] interesse voor haar product toonde, heeft een van de medewerkers van MKB Clickservice [gedaagde] op 17 november 2022 op zijn bedrijfslocatie bezocht. De betreffende verkoper heeft [gedaagde] een tarievenformulier van MKB Clickservice laten zien en aan de hand daarvan het af te nemen product aan [gedaagde] uitgelegd. De medewerker van MKB Clickservice heeft de tarievenlijst toen als volgt ingevuld.
2.3.
Daarna heeft [gedaagde] , in zijn winkel, een overeenkomst met MKB Clickservice getekend. In artikel 9 daarvan zijn de overeengekomen prestaties als volgt beschreven:
2.4.
De overeenkomst is aangegaan voor 24 maanden. In artikel 8.3 van de overeenkomst staat het volgende vermeld: “In alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van KMB ClickService in de nakoming van haar verbintenis, zijn alle vorderingen uit hoofde van de overeenkomst, zowel de op dat moment als in de toekomst opeisbare maandelijkse bijdragen, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar.”
2.5.
Op 18 november 2022 hebben partijen, in het kader van een welkomstgesprek, telefonisch contact met elkaar gehad. [gedaagde] heeft in dit gesprek aangegeven dat hij het overeengekomen bedrag te hoog vond. MKB Clickservice heeft vervolgens aan [gedaagde] laten weten dat hij de overeenkomst niet tussentijd kon opzeggen.
2.6.
Op 21 november 2022 heeft MKB Clickservice [gedaagde] een brief gestuurd waarin onder meer het volgende staat vermeld: “(…) De landingspagina’s die we hebben besproken, leveren wij aan in de vorm van een commerciële website geoptimaliseerd voor de Google Ads-campagne. (…).”
2.7.
Op 1 december 2022 heeft MKB Clickservice de gewenste domeinnaam geregistreerd en een e-mailadres aangemaakt.
2.8.
[gedaagde] heeft op 28 december 2022 contact opgenomen met MKB Clickservice, waarbij hij heeft gevraagd waarom hij een factuur voor de maandelijkse termijn had ontvangen.
2.9.
MKB Clickservice heeft [gedaagde] op 27 januari 2023 bericht dat de landingspagina’s gereed waren. In de brief van die datum van MKB Clickingservice aan [gedaagde] staat onder meer het volgende vermeld: “(…) Wij vernemen graag binnen 7 dagen na heden of u tevreden bent met deze landingspagina’s. Bij het uitblijven van een tijdige reactie zullen wij ervan uitgaan dat de landingspagina’s naar tevredenheid zijn en worden deze online gezet onder de domeinnaam. De Google Ads-Campagne zal dan ook geactiveerd worden en het call tracking-nummer zal gekoppeld worden zodat u telefonisch oproepen kunt ontvangen. (…).” MKB Clickservice heeft de landingspagina’s hierna een aantal keer op verzoek van [gedaagde] aangepast.
2.10.
[gedaagde] heeft op 7 maart 2023 bij MKB Clickservice geklaagd dat de website nog niet online stond. Naar aanleiding daarvan heeft MKB Clickservice, bij wijze van compensatie, het maandelijkse termijnbedrag van maart 2023 kwijtgescholden.
2.11.
Op 24 maart 2023 zijn de landingspagina’s en de call tracking online geplaatst.
2.12.
[gedaagde] heeft een aantal facturen onbetaald gelaten.
2.13.
[gedaagde] heeft op 16 mei 2023 telefonisch aan MKB Clickservice medegedeeld dat hij de overeenkomst, vanwege de beëindiging van zijn onderneming, wilde opzeggen. Partijen zijn naar aanleiding daarvan overeengekomen dat [gedaagde] in verband met de tussentijdse beëindiging een opzegvergoeding ter hoogte van 40% van de toekomstige termijnen diende te betalen.
2.14.
Partijen hebben met betrekking tot de opzegvergoeding op 13 juni 2023 een betalingsregeling getroffen. Deze betalingsregeling is niet correct nagekomen door [gedaagde] , waardoor deze is komen te vervallen.

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
MKB Clickservice vordert dat [gedaagde] veroordeeld wordt tot betaling van een hoofdsom van € 1.424,41, wettelijke handelsrente daarover, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
MKB Clickservice legt hieraan kort gezegd ten grondslag dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten op basis waarvan zij diensten heeft geleverd. [gedaagde] heeft niet aan de daartegenover staande betalingsverplichting voldaan, aangezien hij alleen de dossierkosten van € 90,00 en één maandelijkse termijn heeft voldaan. Aangezien [gedaagde] de overeenkomst binnen de looptijd heeft ontbonden dient hij daarnaast op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst ook resterende maandelijkse termijnen tot het einde van de looptijd van de overeenkomst te betalen. Uit coulance heeft MKB Clickservice die vergoeding beperkt tot 40% van die termijnen. Aangezien MKB Clickservice een aanvangsinvestering heeft gedaan zijn deze kosten redelijk. MKB Clickservice heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven en heeft hier kosten voor gemaakt. Deze kosten bedragen 15% van de vordering en dus € 213,66.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voelt zich opgelicht. Hij spreekt geen Nederlands en begrijpt niet wat er in het contract staat. [gedaagde] voert aan dat MKB Clickservice hem bij het sluiten van de overeenkomst heeft verteld dat de website gratis gebouwd zou worden. Hij verwijst daarbij naar de doorgestreepte bedragen op de tarievenlijst. Het was voor hem niet duidelijk dat het overeengekomen bedrag direct en maandelijks verschuldigd zou zijn. [gedaagde] had begrepen dat hij pas nadat de website gebouwd was iedere maand moest betalen om bovenaan op Google te staan. Hij ontving echter al direct facturen en het bouwen van de website heeft erg lang geduurd. Daarnaast was de website niet vindbaar op Google. Hij heeft drie keer de maand termijn betaald, terwijl hij geen vermelding op Google heeft gekregen, laat staan bovenaan. Als [gedaagde] had geweten dat zijn website niet bovenaan op Google zou worden vermeld, zou hij de overeenkomst niet gesloten hebben.
3.4.
[gedaagde] vordert in reconventie dat MKB Clickservice het door hem betaalde bedrag van € 494,67 aan hem, als onverschuldigd, terugbetaalt.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] zich op dwaling en daarmee op vernietiging van de overeenkomst beroept. Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten is (volgens artikel 6:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek) onder meer vernietigbaar als de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan deze vereisten voor dwaling in dit geval voldaan. Hierna wordt uitgelegd waarom.
4.2.
Volgens [gedaagde] ging hij er bij het sluiten van de overeenkomst vanuit dat het ontwikkelen van de landingspagina’s (een mini website) met het opzetten van call tracking gratis was. Volgens hem is door de verkoopmedewerker van MKB Clickservice tegen hem gezegd dat er daarna voor zou worden gezorgd dat de website bovenaan bij Google zou komen en dat hij daarvoor aan MKB Clickservice zou moeten betalen. Het standpunt van [gedaagde] wordt voldoende onderbouwd door het door MKB Clickservice in het geding gebrachte tarievenformulier. In dat formulier heeft de verkoper van MKB Clickservice de vermelde prijzen voor die diensten en het totaalbedrag met pen doorgestreept en in de kolom daarnaast (die ook betrekking heeft op de prijs) met pen een nul geplaatst. Onder deze diensten staat daarna weer een opsomming van de dienstverlening met een voorgedrukte prijs van € 229,00 per maand. Zowel deze prijs als de toevoeging ‘per maand’ zijn ook met pen doorgestreept. In plaats daarvan is met pen een prijs vermeld van € 109,00, overigens zonder de toevoeging ‘per maand’. Op basis van het tarievenformulier is niet duidelijk dat dit dezelfde diensten zijn als de (gratis) diensten die erboven staan vermeld, want er worden andere omschrijvingen gebruikt. Al met al is op basis van het tarievenformulier dan ook behoorlijk onduidelijk welke diensten MKB Clickservice tegen betaling zou verlenen, welke prijs [gedaagde] daarvoor diende te betalen en op welk moment de betaling moest plaatsvinden.
4.3.
In ieder geval staat op het tarievenformulier onder dienstverlening (onder meer) vermeld dat er beheer en doorlopende controle SEA campagne zou plaatsvinden, naar de kantonrechter begrijpt is dat het aanmaken van een campagne bij Google Ads om zo de vindbaarheid van de onderneming op Google te verbeteren. MKB Clickservice heeft ook niet aangevoerd dat deze dienst niet tot de overeengekomen diensten behoorde. Nu de betalingsverplichting achter de kolom van die dienstverlening staat vermeld (en niet bij de diensten ontwikkeling van de landingspagina’s/call tracking), heeft [gedaagde] de op basis van het tarievenformulier gemaakte afspraken zo kunnen begrijpen dat hij zou gaan betalen voor het feit dat zijn bedrijf (in zijn woorden) bij een zoektocht via Google bovenaan zou komen te staan of MKB Clickservice (in haar woorden) invloed zou gaan uitoefenen op de rangorde van de advertenties op Google. Daarmee bestond bij [gedaagde] bij de totstandkoming van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken over de door hem aangegane betalingsverplichting. MKB Clickservice heeft ter bestrijding daarvan ook niet uitgelegd wat er precies is besproken tussen [gedaagde] en de verkoopmedewerker op 17 november 2022, en evenmin hoe zij – nu [gedaagde] amper kennis heeft van de Nederlandse taal – elkaar goed hebben kunnen begrijpen. MKB Clickservice heeft slechts een beroep gedaan op de gesloten overeenkomst.
4.4.
Dat in de overeenkomst staat vermeld dat facturatie van het abonnement zou aanvangen één maand na datum van ondertekening van de overeenkomst en dat het een maandelijkse bijdrage betreft, maakt echter nog niet dat bij [gedaagde] geen onjuiste voorstelling van zaken heeft kunnen bestaan over de betalingsverplichting die hij is aangegaan. Volgens MKB Clickservice heeft haar verkoopmedewerker immers vóór het sluiten van de overeenkomst aan de hand van het tarievenformulier uitgebreid met [gedaagde] gesproken over de diensten die door MKB Clickservice zouden worden verleend en welke kosten die diensten met zich meebrengen. De essentialia van de overeenkomst zijn dus kennelijk aan de hand van het tarievenformulier door de verkoopmedewerker met [gedaagde] besproken. Dat daarbij ook (uitgebreid) is stil gestaan bij de voorwaarden van de overeenkomst, is niet gesteld en ook niet gebleken. Uit het enkele feit dat [gedaagde] zijn handtekening onder de overeenkomst heeft geplaatst, valt dat niet af te leiden en evenmin valt daaruit af te leiden dat [gedaagde] van de inhoud van de overeenkomst kennis heeft genomen. De overeenkomst is lastig leesbaar voor iemand die niet juridisch geschoold, laat staan voor iemand die de Nederlandse taal niet of slecht beheerst. Gelet daarop – en op het feit dat MKB Clickservice [gedaagde] uit eigen beweging op basis van gegevens uit de kamer van koophandel heeft benaderd (zodat kan worden aangenomen dat [gedaagde] onvoorbereid het gesprek met de medewerker van MKB Clickservice is ingegaan) en [gedaagde] een kleine zelfstandige ondernemer was – mocht van MKB Clickservice worden verwacht dat zij [gedaagde] ook een duidelijke toelichting had gegeven over de inhoud van de overeenkomst alvorens zij die door [gedaagde] liet ondertekenen. MKB Clickservice heeft onvoldoende over het voetlicht gebracht dat dit is gebeurd. Het uitblijven daarvan klemt temeer nu [gedaagde] – zoals MKB Clickservice tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht – tijdens de afspraak op 17 november 2022 direct moest beslissen over de aanbieding omdat deze anders zou vervallen. Dat de voorwaarden van de overeenkomst tijdens een telefonisch welkomstgesprek op 18 november 2022 wel zouden zijn besproken, legt in dit verband geen gewicht in de schaal, omdat de overeenkomst toen al was getekend en MKB Clickservice toen kennelijk al niet meer bereid was om van de overeenkomst af te zien (zie 2.5 hiervoor).
4.5.
De onjuiste voorstelling van zaken die [gedaagde] had ten aanzien van de betalingsverplichting die hij jegens MKB Clickservice is aangaan, is dan ook te wijten aan de (onvolledige) inlichtingen van de verkoopmedewerker van MKB Clickservice vóór en bij het aangaan van de overeenkomst. Voor zover MKB Clickservice een beroep heeft willen doen op de tenzij-clausule uit 6:228 BW (zie 4.1 hiervoor), geldt dat aannemelijk is dat [gedaagde] de overeenkomst niet zou zijn aangegaan bij een juiste voorstelling van zaken. Hij heeft immers direct op 18 november 2022 – in het welkomstgesprek waarin volgens MKB Clickservice de voorwaarden van de overeenkomst uitgebreid zijn besproken – geklaagd over de hoogte van het overeengekomen bedrag. Verder heeft [gedaagde] na ontvangst van de eerst factuur gevraagd om uitleg waarom hem een maandelijks bedrag in rekening werd gebracht terwijl de website nog niet gereed was. De conclusie is dan ook dat het beroep van [gedaagde] op dwaling slaagt. Door de mededeling van [gedaagde] op 18 november 2022 dat hij van de overeenkomst af wilde, wordt de overeenkomst als rechtsgeldig vernietigd beschouwd. Dit betekent dat de vorderingen van MKB Clickservice worden afgewezen.
4.6.
Nu MKB Clickservice in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten en de nakosten betalen. Deze worden begroot op € 69,00, te vermeerderen met de kosten van betekening als niet tijdig wordt betaald.
in reconventie
4.7.
De vernietiging van de overeenkomst heeft tot gevolg dat er geen rechtsgrond bestond voor de betalingen van [gedaagde] aan MKB Clickservice. De betalingen van [gedaagde] hebben daarom onverschuldigd plaatsgevonden. Hoewel MKB Clickservice zonder rechtsgrond diensten heeft geleverd aan [gedaagde] , wordt niet overgegaan tot begroting van de waarde daarvan. Daarvoor heeft MKB Clickservice te weinig gesteld. De door [gedaagde] gevorderde terugbetaling zal dan ook worden toegewezen. Volgens [gedaagde] gaat het om een bedrag van € 494,67 (drie maandtermijnen en de dossierkosten). [gedaagde] heeft echter niet onderbouwd dat deze bedragen daadwerkelijk zijn betaald, terwijl [gedaagde] volgens MKB Clickservice € 221,89 heeft betaald, te weten één maandtermijn van € 131,89 en de dossierkosten van € 90,00. Dat bedrag is toewijsbaar. De proceskosten komen voor rekening van MKB Clickservice, omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de vordering in conventie, worden deze begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt MKB Clickservice in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 69,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als MKB Clickservice niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
in reconventie
5.3.
veroordeelt MKB Clickservice tot betaling van € 221,89;
5.4.
veroordeelt MKB Clickservice in de proceskosten, tot op heden begroot op nihil;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
64183