ECLI:NL:RBAMS:2025:6992
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering wegens ontbreken spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 september 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw), maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen. De afwijzing vond plaats omdat verzoeker niet de benodigde informatie had verstrekt en niet was verschenen op uitnodigingen voor gesprekken. Verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was.
De voorzieningenrechter benadrukte dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. In deze zaak was er geen acute financiële nood, aangezien verzoeker tijdelijk bij zijn ouders verbleef en ondersteuning kreeg van vrienden en familie. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker een vangnet had en dat er geen onomkeerbare situatie dreigde. De wens van verzoeker om eigen inkomsten en een eigen woning was niet voldoende om het verzoek te honoreren.
De voorzieningenrechter wees het verzoek af, met de overweging dat verzoeker de bezwaarprocedure kon afwachten. De uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva, in aanwezigheid van griffier mr. C. Simonis, en is openbaar uitgesproken op 9 september 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.