In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2025, hebben huurders van een studentencomplex een geschil aanhangig gemaakt over de servicekosten die door de verhuurder, Bouwinvest, in rekening zijn gebracht. De huurders betwisten de kostenpost voor de huismeester, die volgens hen onterecht deels aan hen is doorberekend. De huurcommissie had eerder vastgesteld dat 70% van de kosten voor de huismeester aan de huurders doorbelast mocht worden, maar de huurders zijn van mening dat een deel van deze kosten, dat gerelateerd is aan reguliere verhuurderswerkzaamheden, niet voor hun rekening zou moeten komen. De kantonrechter oordeelt dat 11,7% van de totale jaarlijkse kosten voor de huismeester volledig voor rekening van de verhuurder komt, omdat deze kosten gerelateerd zijn aan verhuurderstaken. De overige kosten worden volgens de gangbare 70/30 verdeling verdeeld, waarbij 70% voor de huurders en 30% voor de verhuurder is. De rechter stelt de servicekosten voor de jaren 2021 en 2022 vast op respectievelijk € 271,20 en € 278,58 per huurder. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.