ECLI:NL:RBAMS:2025:7053

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
AMS 25/5215
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting na vondst explosieven

Op 23 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die zich verzet tegen de sluiting van zijn woning voor drie maanden. Deze sluiting volgde op de vondst van drie mortierbommen tijdens een huiszoeking, die was uitgevoerd naar aanleiding van een melding van bedreiging door verzoekers ex-vriendin. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond. De rechter oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen, gezien de ernst van de situatie en de eerdere meldingen van overlast en geweld door verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beslissing om de woning te sluiten niet alleen gebaseerd was op de vondst van explosieven, maar ook op een breder patroon van gewelddadig gedrag van verzoeker. De rechter concludeerde dat de belangenafweging in het voordeel van de openbare orde uitviel, en dat verzoeker niet kon aantonen dat de sluiting onterecht was. De uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor verzoeker, die zijn woning niet kan betreden en wiens huurovereenkomst is ontbonden. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/5215

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 september 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G. Palanciyan),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Houben).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de woningsluiting van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening waarbij de woningsluiting wordt geschorst en voert daartoe een aantal gronden aan.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 27 augustus 2025 heeft verweerder per direct de woning van verzoeker, op het adres [adres] (hierna: de woning), gesloten voor drie maanden
.Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van verweerder en mr. M. Utlu (collega van gemachtigde van verweerder van de primaire afdeling).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Achtergrond van deze procedure
3. Verzoeker is de hoofdbewoner van de woning. De woning is eigendom van Stichting Lieven De Key (woningbouwvereniging). Op 29 juli 2025 heeft de politie een doorzoeking in de woning van verzoeker gedaan naar aanleiding van een melding van zijn toenmalige ex-vriendin en tevens drager van zijn kind dat hij haar zou hebben bedreigd via Whatsapp met daarin de tekst: “Vanavond blaas ik je hoerehuis op”, met daarbij een foto van een voorwerp gelijkend op een explosief. Op basis van deze informatie is het arrestatieteam ter plaatse gekomen tezamen met de explosieven opruimingsdienst, en andere gespecialiseerde eenheden. In de woonkamer van de woning heeft de politie de geïmproviseerde explosieve constructie (IED) aangetroffen, zoals afgebeeld op de foto, naast de salontafel, in een boodschappentas op de grond. De explosieven waren klaar voor gebruik. Het ging om drie shells (mortierbommen) die niet in ‘originele staat’ waren en door middel van plakband aan elkaar waren verbonden. Twee van de drie shells waren voorzien van een snellont om het explosief extreem snel te laten ontploffen. Bij de doorzoeking in de woning is verzoeker aangehouden. Bij de aanhouding bleek dat verzoeker tot 10 pillen had ingenomen. Daarop is hij eerst overgebracht naar de spoedeisende hulp, alvorens te zijn ingesloten in het cellencomplex. Op 30 juli 2025 heeft de politie proces-verbaal van onderzoek opgemaakt wegens het door verzoeker voorhanden hebben van een IED dat strafbaar is gesteld in artikel 26, eerste lid, in verband met artikel 55, zevende lid, van de Wet wapens en munitie (Wwm).
4. De politie heeft naar aanleiding van deze gebeurtenissen een bestuurlijke rapportage met datum 7 augustus 2025 opgesteld. In de bestuurlijke rapportage heeft de politie aanbevolen om op basis van artikel 174a van de Gemeentewet de woning van verzoeker per direct te sluiten. Gelet op de ernst van de aangetroffen situatie, namelijk de aanwezigheid van explosieven in een woning, terwijl de bewoner een ongecontroleerde hoeveelheid medicatie inneemt, de vermoedelijke betrokkenheid van de bewoner bij criminele activiteiten en diens mentale instabiliteit en onvoorspelbare gedrag, is sprake van een acute en ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid in de directe woonomgeving. Met de woningsluiting wordt beoogd de openbare orde te herstellen, herhaling te voorkomen en het veiligheidsgevoel van omwonenden te waarborgen.
5. De woningbouwvereniging heeft op 12 augustus 2025 een zienswijze uitgebracht over de aanstaande woningsluiting. Zij distantieert zich nadrukkelijk van elke vorm van ondermijnende criminaliteit en van de gedragingen door verzoeker zoals beschreven in de bestuurlijke rapportage. Het bezit van explosieve constructies en het dreigen deze tot ontploffing te brengen, vormt een ernstige schending van de huurovereenkomst. Daarnaast zijn er meerdere meldingen van overlast door verzoeker binnengekomen, waaronder dreiging met geweld en brandstichting, overvolle afvalzakken op het balkon, stallen van een motor in de algemene ruimte en een hond (pitbull) die structureel los rondloopt.
6. Op basis van de informatie uit de bestuurlijke rapportage heeft verweerder bij het bestreden besluit de woning van verzoeker met ingang van 27 augustus 2025 voor de duur van drie maanden gesloten. In de rapportage is een twintigtal meldingen uit de politiesystemen opgenomen over het laatste jaar met betrekking tot verzoeker. Daarin is onder meer sprake van geweld of bedreiging door verzoeker tegen buurtbewoners, waarbij ook wordt gesproken over het loslopen van verzoekers hond (een pitbull).
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat sprake is van een woning waar de openbare orde in ernstige mate is verstoord. Het geopend blijven van de woning levert een ernstige vrees voor wanordelijkheden, en daarmee een ernstig gevaar op voor de openbare orde. Op grond daarvan is het noodzakelijk de woning te sluiten ten behoeve van de signaalwerking. Daarnaast is een periode van rust nodig rondom de woning. Ook moet voorkomen worden dat in de toekomst opnieuw dergelijke verstoringen plaatsvinden rondom de woning. Gezien het voornoemde ernstige gevaar voor de openbare orde, moet met spoed worden opgetreden. Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gemeentewet en artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, heeft verweerder de woning gesloten door middel van het toepassen van bestuursdwang zonder voorafgaande last.
8. Verzoeker is het niet eens met de sluiting van zijn woning. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woningsluiting hangende de bezwaarprocedure wordt geschorst.
9. Verweerder stelt zich allereerst op het standpunt dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij een schorsing van de woningsluiting en ten tweede dat het verzoek om schorsing moet worden afgewezen.
Oordeel van de voorzieningenrechter
10. De voorzieningenrechter neemt aan dat het spoedeisend belang in deze zaak gegeven is, aangezien het om een ambtshalve genomen belastend besluit tot woningsluiting gaat dat feitelijk is geëffectueerd. Een dergelijke sluiting heeft verstrekkende gevolgen, in de situatie van verzoeker eens te meer waar zoals ter zitting toegelicht door de gemachtigde van verweerder dat de huurovereenkomst met verzoeker per 28 augustus 2025 is ontbonden, en verzoekers voorlopige hechtenis op 4 september 2025 is geschorst door het gerechtshof in verband met verzoekers aanstaande vaderschap. Verzoeker kan dan echter niet terugkeren in de woning.
11. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
12. Zoals ter zitting ook is vastgesteld is tussen partijen niet de bevoegdheid van verweerder in geschil, maar uitsluitend de vraag of verweerder die bevoegdheid op een rechtmatige wijze heeft gehanteerd. Anders dan verweerder lijkt te menen, ontneemt dat niet het spoedeisend karakter aan het verzoek.
13. Over de door verweerder gemaakte belangenafweging is op zitting langdurig gesproken op basis van verweren van verzoeker.
14. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat alleen verzoeker ingeschreven staat op het adres van de gesloten woning, en niet zijn dochtertje of (ex-)vriendin. Dat die, naar verzoeker stelt, daar in de toekomst zouden willen intrekken, is op geen enkele manier onderbouwd en hoefde verweerder dan ook niet af te brengen van de sluiting.
15. De voorzieningenrechter stelt vast dat de bestuurlijke rapportage en het bestreden besluit een uitvoerige weergave van feiten en omstandigheden bevatten. De kern ervan wordt door verzoeker op geen enkele wijze aangetast. Verzoeker heeft ter zitting ook erkend dat bij hem thuis drie shells zijn aangetroffen. Ook heeft hij verklaard dat hij die uit Duitsland heeft betrokken omdat ze hier niet worden verkocht, en niet is in geschil dat die shells zijn verboden onder de Wwm.
16. Wel heeft verzoeker die vondst gebagatelliseerd. De shells waren bedoeld om de aanstaande geboorte van zijn kind luister bij te zetten. Ook al neemt de voorzieningenrechter aan dat die geboorte van groot belang was voor verzoeker, niet valt in te zien waarom voor het vieren daarvan niet bijvoorbeeld consumentenvuurwerk kon worden gebruikt in plaats van verboden professioneel vuurwerk dat valt onder de Wwm. Los daarvan zijn de drie shells ook te zien in de foto bij het dreigappje aan verzoekers (ex-)vriendin. Dat wijst bepaald niet op feestvieren.
17. Volgens verzoeker hadden hij en zijn (ex-)vriendin gewoon ruzie. Bij een gewone ruzie past echter niet het dreigen met het opblazen van de woning en het vertonen van mortierbommen.
18. Verzoeker geeft wel toe dat hij zijn (ex-)vriendin een keer heeft bedreigd en dat dat in zijn telefoon staat, maar volgens verzoeker voelt zij zich absoluut niet bedreigd door hem. Dat is echter alleen het woord van verzoeker tegenover hard bewijs, en waarop dat is gebaseerd is onduidelijk. Het past ook niet bij het gegeven dat verzoeker haar ook via Whatsapp heeft bedreigd met explosieven. Dit verweer van verzoeker kan hem dus niet baten.
19. Over de aanleiding van de huiszoeking vertelt verzoeker ook dat niet zijn ex-vriendin maar haar moeder de politie heeft gebeld. Maar ook dat doet er weinig toe. Beslissend is dat verzoeker heeft gedreigd. Het bellen van de moeder kan net zo goed als het bellen door de (ex-)vriendin worden gezien namelijk melding van bedreiging aan de politie waarop actie moet worden ondernomen.
20. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt ook van een breder patroon van gewelddadig gedrag van verzoeker, niet alleen ten opzichte van zijn (ex-)vriendin, maar ook ten opzichte van anderen. Zo is vermeld dat verzoeker op 2 november 2024 een voorbijganger heeft mishandeld nadat diegene aan zijn (ex-)vriendin had gevraagd of alles goed ging, omdat verzoeker en zijn (ex-)vriendin op straat kennelijk ruzie hadden. Voorts is sprake van conflicten van verzoeker met twee personen over een auto met een waarde van ruim meer dan een ton. Op 23 maart 2025 heeft een van de personen die daarbij betrokken was bij de politie een melding gedaan van bedreiging door verzoeker. Verzoeker zou dreigen met het opblazen en in brand steken van een woning met explosieven, een feit dat gelijkenis vertoont met de bedreiging van de (ex-)vriendin van verzoeker. Of het daarbij gaat om een lease-auto of niet doet daarbij, anders dan verzoeker meent, niet terzake, waar het gaat om de ervaren bedreiging.
21. Ook heeft verzoeker op 20 juli 2025 geprobeerd de woning van zijn toenmalige ex-vriendin met geweld te betreden, waarna zij is ondergedoken op een geheim adres. Dat gedrag past helaas bij de bedreiging die verzoeker aan zijn (ex-)vriendin via Whatsapp heeft verzonden (met de foto van de shells).
22. Daarnaast ervaren de buurtbewoners van verzoeker problemen met hem en voelen zich onveilig en zijn terughoudend in het doen van meldingen bij de politie uit angst voor mogelijke repercussies of escalatie.
23. De voorzieningenrechter heeft verzoeker ter zitting geconfronteerd met deze registraties. Verzoeker stelt dat hij zich hierin niet herkent. Hij heeft goed contact met zijn buren. Zijn buren zijn niet bang voor hem. De voorzieningenrechter heeft hem gevraagd hoe hij dat weet of kan weten, en heeft er ook op gewezen dat mensen vaker bang zijn voor pitbulls. Daarop is geen antwoord gevolgd, anders dan dat verzoekers hond een pitbull is die net zo lief is als een labrador.
24. Verzoeker zegt dat hij misschien niet de perfecte schoonzoon is, maar dat hij wel een goed persoon is. De voorzieningenrechter stelt vast dat het hier niet gaat om de vraag of verzoeker een goed of slecht mens is, maar of het gedrag van verzoeker strijdig is met de openbare orde. Dat is ook waar verweerder en de politie zich op hebben gericht, en dat is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geheel rechtmatig gebeurd.
25. De voorzieningenrechter heeft met verzoeker ter zitting nog wel gesproken over de vraag of vanwege verzoekers gedragsproblemen niet hulp aangewezen zou zijn, mede ook gelet op de leeftijd van verzoeker. Verzoeker heeft daarop aangegeven dat hij hulp ontvangt in het strafrechtelijke traject, van de reclassering. Verzoeker heeft echter niet nu of in het verleden zelf hulp gezocht. De voorzieningenrechter heeft hem het zoeken daarvan alsnog in ernstige overweging gegeven, al dan niet is samenspraak met zijn gemachtigde of de reclassering, aan wie hij deze uitspraak ook kan laten lezen.

Conclusie en gevolgen

26. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.J.R. van Broekhoven, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.