ECLI:NL:RBAMS:2025:712

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
13-349098-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van straf in het kader van de Overleveringswet

Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 19 september 2024, in het kader van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). De zaak betreft een overgeleverde persoon, geboren in 1968 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Polen. Het verzoek om toestemming is ingediend door Polen op 5 september 2024 en betreft een feit waarvoor de overgeleverde persoon niet is overgeleverd, maar waarvoor wel overlevering had kunnen worden toegestaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De overgeleverde persoon is op 21 augustus 2024 gehoord door een rechter in Polen, en heeft de gelegenheid gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank heeft ook zorgen geuit over de detentieomstandigheden in het Poolse voorlopige hechtenis-regime, maar heeft geconcludeerd dat de overgeleverde persoon in de penitentiaire inrichting van Czarne zal worden gedetineerd, wat geen aanleiding geeft voor aanvullende vragen aan de verzoekende autoriteit.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek om aanvullende toestemming toe te wijzen, op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, en derde lid, OLW. Deze beslissing is genomen door de voorzitter M.C.M. Hamer en de rechters E. de Rooij en M. Westerman, in tegenwoordigheid van griffier L.E. Poel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-298946-24
Datum beslissing: 4 februari 2025
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 19 september 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor een feit dat vóór het tijdstip van de overlevering is begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, OLW. Dit verzoek is ingediend door
the Regional Court in Szczecin, Polen, op 5 september 2024 en betreft:
[overgeleverde persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] (Polen),
thans gedetineerd in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
De overgeleverde persoon is op 21 augustus 2024 gehoord door een rechter van
the District Court Szczecin-Centrum in Szczecin. Uit het proces-verbaal van verhoor leidt de rechtbank af dat de overgeleverde persoon tijdens dat verhoor de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken. [1]
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
Detentieomstandigheden
Bij de rechtbank bestaan momenteel zorgen over de detentieomstandigheden in het Poolse voorlopige hechtenis-regime. Daarnaast zijn in een andere zaak vragen gesteld over de detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting van Barczewo. De rechtbank stelt vast dat ter uitvoering van de vrijheidsstraf waarvoor toestemming wordt gevraagd, geen sprake is van een situatie waarin de overgeleverde persoon gedetineerd zal worden in een
remand prison. De rechtbank leidt uit de aanvullende informatie van 19 december 2024 af dat de overgeleverde persoon in de penitentiaire inrichting van Czarne gedetineerd zal worden om de vrijheidsstraf uit te zitten. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om een aanvullende vraag aan de verzoekende autoriteit te stellen aangaande de penitentiaire inrichting in Barczewo. [2]
De rechtbank zal het verzoek om aanvullende toestemming toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de tenuitvoerlegging van de straf van
[overgeleverde persoon]voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 4 februari 2025 door
mr. M.C.M Hamer, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier.

Voetnoten

1.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.
2.Zie onder andere tussenuitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2025, reeds ter publicatie aangeboden.