ECLI:NL:RBAMS:2025:7122

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
C/13/762526 / HA ZA 25-58
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over certificaten van aandelen na ontslag en de kwalificatie als Good of Bad Leaver

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR LMS (STAK LMS) over de kwalificatie van [eiser] als Good Leaver of Bad Leaver na het beëindigen van zijn dienstverband bij Threeforce B.V. [eiser] was in dienst bij Threeforce en had certificaten van aandelen in het bedrijf. Na een vrijstelling van werkzaamheden en een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Threeforce, heeft STAK LMS de call optie ingeroepen op de certificaten van [eiser]. De rechtbank moet nu vaststellen of [eiser] als Good Leaver of Bad Leaver moet worden aangemerkt, wat invloed heeft op de prijs die STAK LMS moet betalen voor de certificaten. De rechtbank oordeelt dat [eiser] als Good Leaver moet worden aangemerkt, omdat de beëindiging van zijn dienstverband niet het gevolg was van een dringende reden. De rechtbank stelt vast dat de Leaver Date op 1 september 2024 ligt, en dat STAK LMS de call optie onvoorwaardelijk heeft ingeroepen. De rechtbank beveelt aan dat de fair market value van de aandelen per 1 september 2024 moet worden vastgesteld door een deskundige. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere uitlating door partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/762526 / HA ZA 25-58
Vonnis van 17 september 2025(bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.L. Nijmeijer,
tegen
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR LMS,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: STAK LMS,
advocaat: mr. M.C. Luiten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 december 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 26 maart 2025, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 augustus 2025 en de daarin genoemde stukken, alsmede de door de griffier gemaakte zittingsaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Het dienstverband van [eiser] en de door hem gehouden certificaten van aandelen
2.1.
[eiser] is op 1 november 2020 in dienst getreden bij Threeforce B.V. (hierna: Threeforce). De laatst beklede functie van [eiser] was [naam functie] ( [naam functie] ). De arbeidsovereenkomst is per 1 september 2024 geëindigd (zie hierna 2.7).
2.2.
Sinds 16 februari 2021 is STAK LMS aandeelhouder van Threeforce. STAK LMS houdt 10% van het kapitaal in Threeforce. STAK LMS is opgericht om certificaten van aandelen te kunnen uitgeven aan managers van Threeforce.
2.3.
Met een certificatenovereenkomst van 23 februari 2021 zijn 124 certificaten van aandelen in Threeforce uitgegeven aan [eiser] tegen een verkrijgingsprijs van € 950.146,28. Op enig moment is de nominale waarde van de certificaten aangepast, waardoor het aantal aan [eiser] toekomende certificaten evenredig is aangepast naar 124.000.
2.4.
In de certificatenovereenkomst zijn Administratievoorwaarden (hierna: AV) van toepassing verklaard. Artikel 6 AV bepaalt onder meer wanneer en onder welke voorwaarden een certificaathouder zijn certificaten aan STAK LMS moet overgedragen. Artikel 6 AV luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
(…)
(…)
(…)
2.5.
Sinds [eiser] de certificaten in 2021 verkreeg, is de waarde van de daaraan verbonden aandelen gestegen.
De vrijstelling van werkzaamheden en het einde van de arbeidsovereenkomst
2.6.
Op 24 maart 2023 heeft de HR-manager van Threeforce een e-mail gestuurd aan [eiser] met als onderwerp “Voorstel Threeforce inzake inplannen meeting en vrijstellen werkzaamheden”. In die e-mail staat, voor zover hier van belang:
“(…) Middels deze e-mail wil ik bevestigen wat je vandaag hebt besproken met [naam 1] en [naam 2] . Er is vandaag besloten je vrij te stellen van werkzaamheden en dit is vandaag, 23 maart 2023, mondeling aan je gecommuniceerd.
In het gesprek hebben [naam 1] en [naam 2] aan je gevraagd een overdracht document te schrijven. Hier heb je mee ingestemd. (…) Jij hebt aangegeven het Finance team zelf op de hoogte te willen stellen van deze ontwikkeling. (…)
Vanaf vrijdag 31 maart 2023 gaat vervolgens de vrijstelling van werkzaamheden in. Threeforce zal aan de loondoorbetaling verplichting voldoen zolang deze vrijstelling van werkzaamheden geldend is, onder de huidige voorwaarden, met een uiterlijke datum van 1 mei 2023. De intentie van Threeforce is om de overige afhandeling van zaken dan voor 1 mei 2023 af te ronden.
(…)”
2.7.
[eiser] en Threeforce zijn daarna in onderhandeling getreden over de (voorwaarden van) beëindiging van het dienstverband van [eiser] . Daarover hebben zij geen overeenstemming bereikt, waarna Threeforce op 25 april 2024 een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft ingediend bij de kantonrechter in Rotterdam. Primair heeft Threeforce ontbinding verzocht op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 onder g BW), subsidiair op grond van andere omstandigheden waardoor het niet redelijk is dat de arbeidsovereenkomst blijft bestaan (artikel 7:669 lid 3 onder h BW) en meer subsidiair op grond van een combinatie van omstandigheden die in de wet zijn genoemd waardoor het niet redelijk is dat de arbeidsovereenkomst blijft bestaan (artikel 7:669 lid 3 onder i BW). Bij beschikking van 19 juli 2024 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 1 september 2024 ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding.
De door STAK LMS ingeroepen call optie
2.8.
Op 14 november 2024 heeft (de advocaat van) STAK LMS tegenover [eiser] de call optie als bedoeld in artikel 6.4 AV ingeroepen. In die brief staat onder meer het volgende:
“(…)
Betreft: Intreden Leaver Event en lichten Call Optie
(…)
Op 24 maart 2023 is u de (beoogde) beëindiging van uw dienstverband bij Threeforce aangezegd. Dit gold als een Leaver Event als bedoeld in de artikelen 6.1 t/m 6.4 van de Administratievoorwaarden van STAK LMS. Vanaf dat moment heeft de STAK het recht om de haar toegekende Call Optie op de door u gehouden certificaten uit te oefenen (op basis van artikel 6.6 van de Administratievoorwaarden). Daar is bewust mee gewacht tot de uitkomst van de arbeidsrechtelijke procedure tussen Threeforce en u duidelijk en onherroepelijk was.
Nu dat het geval is (…) deel ik u bij dezen mede dat STAK LMS heeft besloten de Call Optie te lichten. Volgens STAK LMS kwalificeert u in dat verband als Bad Leaver.
De koopprijs van de certificaten (de
“Leaver Price”) zal ingevolge artikel 6.8 sub (b) van de Administratievoorwaarden dan ook gelijk zijn aan het lagere van de aankoopprijs van de certificaten en de marktwaarde van de door de STAK LMS gehouden aandelen op de Leaver Date. Dat is in dit geval de aankoopprijs van de certificaten. (…)
Ik ontvang graag ommegaand uw bevestiging dat u, zoals artikel 6.7 van de Administratievoorwaarden voorschrijft, medewerking zult verlenen aan het effectueren van de overdracht van de certificaten. (…)”
2.9.
In reactie daarop heeft (de advocaat van) [eiser] bij brief van 19 november 2024 aan STAK LMS het volgende laten weten:
“(…)
Uitoefening Call Option
(…)
Cliënt accepteert dat hij gehouden is medewerking te verlenen aan de uitoefening van de Call Option en het overdragen van de certificaten en zegt die medewerking bij deze toe. Over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder die uitoefening moet plaatsvinden, verschillen partijen (…) wel van mening.
Leaver Event
U stelt dat uw cliënte op 24 maart 2023 de (beoogde) beëindiging van het dienstverband aan client zou hebben aangezegd en dat die aanzegging als een Leaver Event in de zin van de artikelen 6.1 t/m 6.4 van de STAK-Administratievoorwaarden zou hebben te gelden.
Dat standpunt is onjuist.
(…)
Noch hetgeen op 24 maart 2023 aan client is medegedeeld, noch de vrijstelling van werk per die datum, kwalificeert als een Leaver Event zoals beschreven in artikel 6.1 of 6.2 van de Administratievoorwaarden.
(…)
Good of Bad Leaver
Uw cliënte stelt zich zonder enige vorm van motivering op het standpunt dat client als Bad Leaver kwalificeert. Ook dat is onjuist.
(…)
Koopprijs certificaten
(…)
Als Good Leaver maakt client aanspraak op de fair market value (…).
(…)”
2.10.
Op 27 november 2024 heeft (de advocaat van) STAK LMS als volgt gereageerd:
“(…)
Partijen zijn het eens over de verplichting van uw cliënt zijn certificaten over te dragen aan STAK LMS, maar zijn het kennelijk oneens over de datum van het Leaver Event (waarop de waarde van de certificaten wordt gefixeerd), de kwalificatie van uw cliënt als Bad/Good Leaver (…). De standpunten van cliënten ten aanzien van die punten (…) zijn door uw brief niet veranderd. Volgens cliënten is uw cliënt dan ook in verzuim zolang hij niet aan zijn verplichtingen (…) voldoet.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Na wijziging van eis vordert [eiser] dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. voor recht verklaart dat de datum van 1 september 2024, danwel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen andere datum, als de in de Administratievoorwaarden bedoelde Leaver Date moet worden aangemerkt;
II. voor recht verklaart dat [eiser] als een in de Administratievoorwaarden bedoelde Good Leaver moet worden aangemerkt;
III. STAK LMS veroordeelt om binnen 30 dagen na het wijzen van het vonnis mee te werken aan de notariële of onderhandse overdracht aan haar van de door [eiser] gehouden 124.000 certificaten in de door STAK LMS in Threeforce B.V. gehouden aandelen A, met veroordeling van STAK LMS om aan [eiser] , uiterlijk gelijktijdig met de overdracht van de certificaten, te betalen een bedrag gelijk aan de in deze procedure vast te stellen fair market value per 1 september 2024 van de aan de certificaten gekoppelde aandelen, danwel de fair market value van een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen andere datum, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2024 tot de dag der volledige voldoening, danwel vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen andere datum, subsidiair de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000 EUR, te vermeerderen met € 20.000 per dag dat STAK LMS weigert om aan deze veroordeling te voldoen;
IV. STAK LMS veroordeelt in de proceskosten.
subsidiair
I. voor recht verklaart dat de datum van 1 september 2024, danwel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen andere datum, als de in de Administratievoorwaarden bedoelde Leaver Date moet worden aangemerkt;
II. voor recht verklaart dat [eiser] als een in de Administratievoorwaarden bedoelde Good Leaver moet worden aangemerkt;
III. STAK LMS veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
STAK LMS voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vanwege het geëindigd zijn van het dienstverband van [eiser] bij Threeforce moet [eiser] alle door hem gehouden certificaten van aandelen overdragen aan STAK LMS.
4.2.
In geschil is welk bedrag STAK LMS voor de overdracht van die certificaten aan [eiser] moet betalen. Welke prijs moet worden betaald, hangt in de eerste plaats ervan af of [eiser] als Good Leaver of als Bad Leaver in de zin van de AV is aan te merken. Als [eiser] als Bad Leaver is aan te merken, is de prijs in dit geval gelijk aan de in 2021 door [eiser] betaalde aankoopprijs van de certificaten. Als [eiser] als Good Leaver is aan te merken, wordt de prijs bepaald door de
fair market valuevan de certificaten op de datum die als Leaver Event is aan te merken. Partijen zijn het er niet over eens of [eiser] als Good Leaver of als Bad Leaver is te beschouwen. Ook over de datum die als Leaver Event heeft te gelden, verschillen partijen van mening.
4.3.
Bij de uitleg van de bepalingen van de AV, die zijn opgesteld door STAK LMS en die zijn neergelegd in een notariële akte, komt het aan op de partijbedoeling voor zover die in die akte tot uitdrukking is gebracht. Die bedoeling moet worden afgeleid uit de in de akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte.
[eiser] is aan te merken als Good Leaver
4.4.
Op grond van artikel 6.2 AV wordt een certificaathouder (bij het eindigen van het dienstverband) geacht een Good Leaver te zijn, tenzij hij een Bad Leaver is. In artikel 6.1 AV is omschreven wanneer iemand als een Bad Leaver wordt beschouwd.
4.5.
Volgens STAK LMS is [eiser] een Bad Leaver, omdat het dienstverband van [eiser] bij Threeforce is geëindigd wegens omstandigheden die vergelijkbaar zijn met een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW, dan wel omdat [eiser] op grove wijze zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst heeft geschonden. STAK LMS verwijst daarbij naar artikel 6.1 onder i en ii AV.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [eiser] een Bad Leaver is. Daartoe is het volgende redengevend.
4.7.
Allereerst zijn de volgende omstandigheden van belang:
  • Threeforce heeft in maart 2023 het dienstverband met [eiser] niet beëindigd wegens een dringende reden, maar in plaats daarvan is [eiser] toen vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris en is Threeforce vervolgens met [eiser] in gesprek gegaan over beëindiging van het dienstverband.
  • Ook aan het in april 2024 gedane verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft Threeforce geen dringende reden ten grondslag gelegd, maar (primair) een verstoorde arbeidsverhouding.
  • De kantonrechter heeft in de beschikking van 19 juli 2024 – in het kader van het recht op een transitievergoeding en het bepaalde in artikel 7:673 lid 7 BW – geoordeeld dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [eiser] .
  • Hoewel niet STAK LMS maar Threeforce de werkgever was van [eiser] , is wel sprake van een nauwe verwevenheid tussen Threeforce en STAK LMS. Zo berust de zeggenschap over beide rechtspersonen grotendeels bij dezelfde personen, omdat de bestuurders van STAK LMS ook bestuurder bij Threeforce zijn. Daarom kunnen de door Threeforce gemaakte keuzes over de wijze van beëindiging van het dienstverband in deze procedure aan STAK LMS worden tegengeworpen.
4.8.
Aangezien het dienstverband van [eiser] feitelijk niet is geëindigd vanwege een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW en in aanmerking genomen de andere hiervoor genoemde omstandigheden, rust op STAK LMS een verzwaarde motiveringsplicht voor haar in deze procedure ingenomen standpunt dat het dienstverband tussen Threeforce en [eiser] is geëindigd wegens omstandigheden die vergelijkbaar zijn met een dringende reden. STAK LMS dient in dat kader haar standpunt in voldoende mate van een feitelijke onderbouwing te voorzien. STAK LMS heeft dat niet gedaan. Zij heeft in essentie alleen enkele algemene stellingen ingenomen, namelijk dat [eiser] sinds zijn indiensttreding slecht heeft gefunctioneerd, dat begin 2023 ernstige fouten van [eiser] aan het licht zijn gekomen, dat [eiser] structureel niet in staat bleek deugdelijke budgetten, prognoses en rapportages aan te leveren, dat een goede facturering niet was geborgd en dat [eiser] een wijziging in het btw-systeem heeft doorgevoerd die tot schade voor Threeforce heeft geleid. Deze stellingen zijn door [eiser] betwist en door STAK LMS verder niet van een feitelijke onderbouwing voorzien. De kale verwijzing door STAK LMS naar hetgeen Threeforce in het verzoekschrift tot ontbinding had toegelicht, volstaat daarbij niet, reeds omdat daarmee zonder verdere toelichting niet aan de wegwijsplicht is voldaan. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van omstandigheden die vergelijkbaar zijn met een dringende reden in arbeidsrechtelijke zin. Zelfs indien veronderstellenderwijs uit zou worden gegaan van de door de kantonrechter in de beschikking van 19 juli 2024 in aanmerking genomen omstandigheden die hebben geleid tot het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, zijn die omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank materieel niet aan te merken als omstandigheden die vergelijkbaar zijn met een dringende reden.
4.9.
STAK LMS heeft verder aangevoerd dat de opstelling en gedragingen van [eiser] in de periode dat hij certificaathouder was, indruisen tegen de bedoeling van de participatiemogelijkheid die hem met de certificaten is geboden. Volgens STAK LMS mag de omstandigheid dat Threeforce als werkgever destijds [eiser] niet direct heeft ontslagen maar uit fatsoen in gesprek is getreden er niet in resulteren dat [eiser] in de rechtsverhouding tot STAK LMS nu promoveert tot Good Leaver. Dit betoog van STAK LMS stuit erop af dat Threeforce de keuze heeft gemaakt het dienstverband met [eiser] niet vanwege een dringende reden te (proberen te) beëindigen én dat STAK LMS de aan [eiser] gemaakte verwijten onvoldoende heeft onderbouwd.
4.10.
Het voorgaande brengt mee dat van een Bad Leaver in de zin van artikel 6.1 onder i AV geen sprake is.
4.11.
Het beroep van STAK LMS op het bepaalde in artikel 6.1 onder ii AV slaagt evenmin. Ook hiervoor geldt dat STAK LMS haar standpunt dat [eiser] zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst op grove wijze heeft geschonden, tegenover de betwisting van [eiser] , onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. Bovendien is niet voldaan aan de in artikel 6.1 onder ii AV genoemde voorwaarde dat [eiser] “is notified in writing of such breach”. Ook dat staat aan een geslaagd beroep op artikel 6.1 onder ii AV in de weg. Dat de schending volgens STAK LMS zich niet voor herstel leende, betekent nog niet dat aan genoemde voorwaarde niet hoeft te worden voldaan. Niet is immers uitdrukkelijk voorgeschreven dat gelegenheid tot herstel moet worden geboden. Het voorschrift dat de werkgever de betrokkene schriftelijk informeert, strekt er ook toe dat de werkgever op dat moment meteen duidelijk maakt wat het verwijt is. Dat is hier niet gebeurd.
4.12.
Nu het beroep van STAK LMS op artikel 6.1 onder i en ii AV niet opgaat en niet in geschil is dat de situaties van artikel 6.1 onder iii en iv AV zich niet voordoen, is [eiser] niet aan te merken als Bad Leaver in de zin van de AV. Uit artikel 6.2 AV volgt dan dat [eiser] een Good Leaver is.
Het Leaver Event is 1 september 2024
4.13.
Beoordeeld moet worden of met de e-mail van 24 maart 2023 (zie 2.6) aan [eiser] een “notice of termination of employment” als bedoeld in artikel 6.1 onder i of artikel 6.2 AV is gegeven. De rechtbank is van oordeel dat de e-mail van 24 maart 2023 niet als een dergelijke “notice of termination” kwalificeert. Daartoe is het volgende redengevend.
4.14.
Van een notice of termination als bedoeld in de AV mag worden verwacht dat deze een duidelijke en daadwerkelijke aanzegging van de beëindiging van het dienstverband inhoudt. Dat is met de e-mail van 24 maart 2023 niet het geval. Daarin is neergelegd dat [eiser] met ingang van 31 maart 2023 wordt vrijgesteld van werkzaamheden (met behoud van salaris), dat [eiser] voorafgaand daaraan nog een overdrachtsdocument schrijft en het Finance Team informeert. Ook dient [eiser] op 31 maart 2023 alle bedrijfsmiddelen (met uitzondering van de leasewagen) in te leveren. Een daadwerkelijke aanzegging van de beëindiging van het dienstverband (tegen een bepaalde datum) bevat de e-mail van 24 maart 2023 niet. Integendeel, Threeforce is vervolgens met [eiser] in gesprek getreden over de beëindiging van het dienstverband en de voorwaarden daarvan. Het mag zo zijn dat [eiser] , zoals STAK LMS betoogt, heeft kunnen en moeten begrijpen dat Threeforce de wens had om tot een beëindiging van het dienstverband te komen, maar dat is iets anders dan een notice of termination waarbij daadwerkelijk wordt opgezegd of beëindigd. In dit verband is tevens van belang dat de e-mail van 24 maart 2023 feitelijk ook niet het einde van het dienstverband heeft bewerkstelligd. Dat is pas gebeurd naar aanleiding van het in april 2024 door Threeforce gedane verzoek tot ontbinding en met de beslissing van de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2024. Ook dat pleit ertegen om de e-mail van 24 maart 2023 als een notice of termination aan te merken.
4.15.
Het voorgaande betekent dat 1 september 2024 als Leaver Event in de zin van de AV heeft te gelden.
Tussenconclusie
4.16.
Nu hiervoor is geoordeeld dat [eiser] als Good Leaver in de zin van de AV is aan te merken en dat 1 september 2024 het Leaver Event in de zin van de AV is, zijn de daartoe strekkende primair onder I en II door [eiser] gevorderde verklaringen voor recht (zie 3.1) toewijsbaar.
4.17.
Voor de toewijsbaarheid van de primaire vordering III moet nog worden beoordeeld of STAK LMS gehouden is onmiddellijk mee te werken aan de overdracht van de certificaten. Daarvoor is bepalend of zij de call optie voorwaardelijk of onvoorwaardelijk heeft ingeroepen. Daarnaast is de primaire vordering III pas toewijsbaar, zo is niet in geschil, nadat duidelijk is tegen welke prijs de certificaten moeten worden overgedragen. Op deze twee punten gaat de rechtbank hierna in.
STAK LMS heeft de call optie onvoorwaardelijk ingeroepen
4.18.
In de brief van 14 november 2024 heeft STAK LMS de call optie onvoorwaardelijk ingeroepen. Weliswaar heeft zij zich in die brief op het standpunt gesteld dat [eiser] als Bad Leaver is aan te merken, maar zij heeft aan het inroepen van de call optie niet de voorwaarde verbonden dat [eiser] als Bad Leaver kwalificeert. Dat heeft zij ook nadien, in haar reactie van 27 november 2024, niet gedaan, terwijl zij wist dat [eiser] zich op het standpunt stelde dat hij als Good Leaver kwalificeert. Ondanks dat standpunt van [eiser] heeft STAK LMS vastgehouden aan de door haar (onvoorwaardelijk) ingeroepen call optie.
4.19.
STAK LMS kan zich er niet op beroepen dat haar wil niet overeenstemde met haar verklaring. [eiser] heeft, gelet op de correspondentie in november 2024, de verklaringen van STAK LMS redelijkerwijs zo mogen opvatten dat STAK LMS de call optie hoe dan ook wilde inroepen, dus ongeacht of [eiser] als Good Leaver of als Bad Leaver zou worden aangemerkt. Het bepaalde in artikel 3:35 BW staat er daarom aan in de weg dat STAK LMS zich erop beroept dat haar wil niet overeenstemde met haar verklaring.
4.20.
Dat STAK LMS de call optie onvoorwaardelijk heeft ingeroepen, betekent dat de overdracht van de certificaten van aandelen zal moeten plaatsvinden, nadat de Leaver Price is vastgesteld. Het betoog van STAK LMS dat met de overdracht moet worden gewacht totdat zich een liquidity event voordoet, wordt dus verworpen.
De bepaling van de fair market value
4.21.
De te betalen Leaver Price van de certificaten is gelijk aan de fair market value van de onderliggende aandelen. De fair market value van die aandelen zal dus per 1 september 2024 moeten worden bepaald. Partijen zijn het niet eens over die waarde.
4.22.
In artikel 6.9 AV is bepaald dat bij een dispuut over de Leaver Price een onafhankelijke expert zal worden benoemd die bij wijze van bindend advies de fair market value (en daarmee de Leaver Price) zal vaststellen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen dat zij, voor zover dat aan de orde is, de vaststelling van de fair market value niet bij wijze van bindend advies zullen vaststellen, maar dat de vaststelling van de fair market value zal plaatsvinden door een door de rechtbank te benoemen deskundige.
4.23.
Partijen mogen zich daarom bij akte uitlaten over:
  • het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
  • de persoon van de te benoemen deskundige(n);
  • de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
4.24.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige, bij voorkeur een taxateur of register valuator met kennis op het gebied van de waardering van ondernemingen. De volgende vragen zouden aan de deskundige kunnen worden voorgelegd:
Wat was op 1 september 2024 de fair market value van de aandelen A in Threeforce?
Kunt u toelichten waarop u die waarde baseert?
Heeft u verder nog opmerkingen waarvan u denkt dat die van belang zijn?
4.25.
Gelet op enerzijds het wettelijk uitgangspunt dat de eiser het voorschot betaalt en anderzijds gelet op de eerder in dit tussenvonnis ten nadele van STAK LMS gegeven beslissingen, is de rechtbank voornemens om het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige(n) gelijkelijk over partijen te verdelen. Dat betekent dat partijen dan ieder de helft van dit voorschot moeten betalen.
4.26.
Indien partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon of personen die als deskundige(n) kunnen optreden, kunnen zij dat in hun akte laten weten. Als zij in onderling overleg niet tot een keuze van een deskundige kunnen komen, kunnen zij elk een of meer geschikte deskundigen voorstellen. Zij kunnen de keuze ook aan de rechtbank overlaten.
Primaire vordering III, rente en dwangsom
4.27.
De als primaire vordering III gevorderde veroordeling van STAK LMS om binnen dertig dagen na het vonnis mee te werken aan de overdracht van de certificaten en de fair market value per 1 september 2024 te betalen, is toewijsbaar, nadat de fair market value van de aandelen is vastgesteld. Voor wat betreft de betaling van de Leaver Price kan STAK LMS, zo is niet geschil, een beroep doen op verrekening met de (door Threeforce aan STAK LMS gecedeerde) vordering tot terugbetaling van de lening van € 950.146,28, met rente.
4.28.
[eiser] heeft wettelijke rente gevorderd met ingang van 1 september 2024 over het door STAK LMS voor de certificaten te betalen bedrag. De rente is vanaf die datum niet toewijsbaar nu er geen grondslag is voor de verschuldigdheid van de rente vanaf de Leaver Date. Aangezien de AV voorzien in een geschilbeslechtingsregeling ter bepaling van de fair market value kan STAK LMS pas in verzuim raken met de betaling van het voor de certificaten verschuldigde bedrag, nadat de fair market value is vastgesteld en STAK LMS in verzuim is dat bedrag te betalen. De wettelijke rente is daarom pas toewijsbaar vanaf 30 dagen na de datum van het te wijzen eindvonnis. Die termijn sluit dan aan bij het moment waarop STAK LMS voor de over te dragen certificaten moet betalen.
4.29.
Tegen de mede gevorderde dwangsom is geen verweer gevoerd. Die dwangsom is toewijsbaar, maar uitsluitend voor zover STAK LMS niet (tijdig) aan de veroordeling tot medewerking aan de overdracht voldoet. De dwangsom is niet toewijsbaar voor zover het de veroordeling tot betaling van de fair market value betreft, omdat een dwangsom ingevolge artikel 611a lid 1 Rv niet kan worden opgelegd bij een veroordeling tot betaling van een geldsom. De hoogte van de dwangsom zal worden bepaald op € 20.000,- per dag voor elke dag dat STAK LMS medewerking weigert, met een maximum van € 200.000,-. Cumulatie van een dwangsom ineens, aangevuld met een dwangsom voor iedere verdere dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, zoals [eiser] heeft gevorderd, is niet toewijsbaar gelet op het bepaalde in artikel 611b Rv.
Vervolg van de procedure
4.30.
De zaak zal naar de rol van 15 oktober 2025 worden verwezen voor uitlating door partijen over wat is vermeld onder 4.23 tot en met 4.26.
4.31.
Partijen dienen hun akte gelijktijdig te nemen, waarbij zij hun akte op voorhand (uiterlijk tien dagen voorafgaande aan de roldatum waarop deze moet worden genomen) aan elkaar toezenden. Aldus kan op de inhoud van de akte van de andere partij worden gereageerd, door in de eigen akte daarop een beknopte reactie te geven.
4.32.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van
woensdag 15 oktober 2025voor het gelijktijdig nemen van een akte door beide partijen over wat is vermeld onder 4.23 tot en met 4.26,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, rechter, bijgestaan door mr. J.G.H. Tonnaer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.