ECLI:NL:RBAMS:2025:7241

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/13/770237 / HA ZA 25-1115
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure met forumkeuze voor rechtbank Amsterdam

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Amsterdam, betreft het een bevoegdheidsincident tussen [eiser] en [gedaagde]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.R. Beuker, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Bellerophon B.V., en een andere gedaagde, die in het incident verweer voert. De eiser vordert hoofdelijke veroordeling tot terugbetaling van een lening van € 100.000,-, die is verstrekt op basis van een leningsovereenkomst en een borgstellingsovereenkomst. De gedaagde stelt dat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, omdat beide partijen in dat arrondissement zijn gevestigd. Echter, de eiser beroept zich op een forumkeuze die in de borgstellingsovereenkomst is opgenomen, waarin staat dat geschillen voorgelegd moeten worden aan de bevoegde rechter te Amsterdam.

De rechtbank oordeelt dat, ondanks de vestigingsplaats van de gedaagden, de forumkeuze in de overeenkomst de rechtbank Amsterdam bevoegd maakt om kennis te nemen van de vordering. De rechtbank wijst de vordering van de gedaagde af en veroordeelt deze in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 614,- aan salaris advocaat en € 178,- aan nakosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 september 2025, en de zaak is doorverwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 22 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/770237 / HA ZA 25-1115
Vonnis in incident van 24 september 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak, verweerder in incident,
advocaat: mr. R.R. Beuker,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BELLEROPHON B.V.,
gevestigd te Haarlem,
niet verschenen,
2.
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in incident,
advocaat: mr. M. Heijsteeg.
Partijen worden hierna respectievelijk [eiser] , Bellerophon en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak en in het incident

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 mei 2025 van [eiser] met producties,
- de incidentele conclusie met exceptie van onbevoegdheid van [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte wijst de rechter vonnis in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In dit bevoegdheidsincident verzoekt [gedaagde] de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd te verklaren ten aanzien van de geldvordering van [eiser] tegen hem in de hoofdzaak. In de hoofdzaak vordert [eiser] hoofdelijke veroordeling van Bellerophon en [gedaagde] tot terugbetaling van een lening ten bedrage van € 100.000,- (te vermeerderen met rente en kosten) op grond van respectievelijk de leningsovereenkomst tussen [eiser] en Bellerophon en de bijbehorende borgstellingsovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] .
2.2.
Omdat zowel [gedaagde] als [eiser] in [woonplaats] wonen, is volgens [gedaagde] de rechtbank Noord-Holland bevoegd. Volgens [eiser] gaat [gedaagde] hiermee echter voorbij aan de forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam die is opgenomen in de overeenkomst waarin [gedaagde] zich borg heeft gesteld voor de geldlening van [eiser] aan Bellerophon.
2.3.
Artikel 11 van deze overeenkomst luidt:

Geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.
2.4.
De rechtbank stelt [eiser] in het gelijk: hoewel beide gedaagden gevestigd zijn in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, is vanwege de forumkeuze in de borgstellingsovereenkomst de rechtbank Amsterdam bevoegd om kennis te nemen van de vordering tegen [gedaagde] in de hoofdzaak. In het verlengde hiervan is de rechtbank Amsterdam op grond van het bepaalde in artikel 107 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering eveneens bevoegd om kennis te nemen van de vordering tegen Bellerophon omdat deze voldoende samenhang heeft met de vordering tegen [gedaagde] . De vordering van [gedaagde] zal dus worden afgewezen.
2.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van het incident. Deze worden begroot op € 614,- (1 punt × tarief € 614,-) aan salaris advocaat en € 178,- aan nakosten, te verhogen zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van dit incident aan de zijde van [eiser] begroot op € 614,-,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis aan de zijde van [eiser] ontstane nakosten, vastgesteld op € 178,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 92,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis.
in de hoofdzaak
3.4.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 22 oktober 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Groot, rechter, bijgestaan door mr. Z.A. Mees, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.