In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en vernieling, alsook van diefstal met valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal met valse sleutels, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldiging te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op camerabeelden niet overtuigend genoeg was, gezien de twijfels die naar voren kwamen over de overeenkomsten tussen de kleding van de verdachte en de persoon op de beelden.
Wat betreft de bedreiging en vernieling, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 17 maart 2025 in Amsterdam met een hakbijl achter kinderen aanfietste, wat hen in paniek deed wegrennen. Dit gedrag werd als bedreigend ervaren, ook al was er geen formele aangifte gedaan. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden zodanig waren dat er bij de kinderen redelijke vrees kon ontstaan voor hun veiligheid. De vernieling van glazen vensters werd bewezen op basis van getuigenverklaringen en de aangifte van de benadeelde partij.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die aanwijzingen vertoonde van psychotische klachten. Ondanks deze klachten oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar was en dat hij verantwoordelijk gehouden kon worden voor zijn daden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 141 dagen, gelijk aan de duur van zijn voorlopige hechtenis, en het voorwerp dat bij de bedreiging was gebruikt, werd verbeurd verklaard. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de diefstal.