ECLI:NL:RBAMS:2025:7262

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
11437187
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming in nakoming van de overeenkomst door zonder inachtneming van de opzegtermijn op te zeggen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] B.V. en OPERATIE CENTRUM AMSTELVEEN (O.C.A.) B.V. [eiser] vorderde een verklaring voor recht dat O.C.A. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade. De kern van het geschil betreft de opzegging van een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen. O.C.A. heeft de overeenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd, terwijl [eiser] stelt dat O.C.A. de opzegtermijn van twee maanden niet in acht heeft genomen. De kantonrechter oordeelt dat O.C.A. de overeenkomst niet conform de regeling in artikel 9 van de overeenkomst heeft opgezegd. De e-mail van O.C.A. van 25 juli 2024 kan niet worden aangemerkt als een ondubbelzinnige opzegging. De kantonrechter concludeert dat O.C.A. tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens [eiser] door de overeenkomst op te zeggen zonder de opzegtermijn in acht te nemen. O.C.A. wordt veroordeeld tot betaling van € 18.150,48 aan [eiser], vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11437187 \ CV EXPL 24-15490
Vonnis van 26 september 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P. Dijkstra namens mr. T.A.M. van Oosterhout,
tegen
OPERATIE CENTRUM AMSTELVEEN (O.C.A.) B.V.,
te Amstelveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: O.C.A.,
gemachtigde: mr. H.L. van der Aa.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2025,
- het bericht van 15 mei 2025 met producties van O.C.A.,
- het bericht van 16 mei 2025 met producties van [eiser] ,
- het bericht van 16 mei 2025 met producties van O.C.A.,
- de mondelinge behandeling van 27 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de bij die gelegenheid door de gemachtigde overgelegde spreekaantekeningen,
- de verzoeken om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] legt zich onder meer toe op het (doen) verlenen van medisch specialistische orthopedische zorg. Enig bestuurder van [eiser] is [de chirurg] (hierna: [de chirurg] ). [de chirurg] is orthopedisch chirurg.
2.2.
O.C.A. is een onderneming die zich richt op de uitvoering van praktijken van medisch specialisten.
2.3.
[eiser] en O.C.A. hebben sinds 31 januari 2019 een samenwerking op basis van een steeds vernieuwde overeenkomst. Op 1 januari 2023 is de Overeenkomst dienstverlening Operatie Centrum Amstelveen BV 2023 (hierna: de Overeenkomst) aangevangen voor de duur van twaalf maanden en deze is daarna stilzwijgend verlengd.
2.4.
[eiser] maakt op grond van de Overeenkomst gebruik van operatiefaciliteiten en operatiepersoneel van O.C.A.
2.5.
Artikel 9 van de Overeenkomst bevat een regeling voor de beëindiging van de Overeenkomst. Artikel 9.1. van de Overeenkomst luidt voor zover hier van belang:
9.1.
Iedere partij is gerechtigd deze overeenkomst, met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen, indien:
9.1.1.
de wederpartij tekort is geschoten in nakoming van zijn verplichtingen uit deze overeenkomst en de tekortkoming niet binnen een redelijke termijn alsnog heeft hersteld, tenzij de tekortkoming niet voor herstel vatbaar is;
2.6.
Artikel 9.2. van de Overeenkomst luidt voor zover hier van belang:
9.2.
O.C.A. is gerechtigd deze overeenkomst, met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst, geheel of gedeeltelijk op te zeggen, indien:
9.2.1.
gebruiker niet voldoet aan haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst;
(…)
9.2.4.
gebruiker de samenwerking binnen/met O.C.A. zodanig bemoeilijkt dat voortzetting van het gebruik door gebruiker redelijkerwijs niet kan worden gevergd van O.C.A.;
2.7.
Artikel 9.3 van de Overeenkomst luidt:
9.3
Schriftelijke opzegging – zonder rechterlijke tussenkomst en zonder tot vergoeding van schade of kosten aansprakelijk te zijn – is voor ieder van partijen mogelijk met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. In aanvulling daarop heeft O.C.A. het recht deze overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen vanwege andere gronden dan vermeld onder artikel 9.1 en artikel 9.2, indien O.C.A. de gebruiker daarbij een beëindigingsvergoeding betaalt van 2x het maandbedrag voor het gebruik, waarbij voor “het maandbedrag voor gebruik” wordt genomen: het gemiddelde maandbedrag voor het gebruik van de ruimte (exclusief kosten van verbruiksartikelen en personele inzet) te rekenen over een periode van 6 maanden voorafgaand aan de beëindigingsdatum.
2.8.
In een e-mail van 20 september 2022 aan [eiser] stelt O.C.A. onder meer dat de operaties van [de chirurg] niet vlekkeloos verlopen, dat er ruis is over de betalingen, dat personeel niet met [de chirurg] wenst te werken en dat apparatuur/instrumentarium niet op orde is. Over knieën/heupen en schouder-protheses merkt O.C.A. op dat deze een “no go” zijn. O.C.A. geeft [de chirurg] het advies om om te gaan kijken naar een andere kliniek waar hij kan opereren in een betere setting. In een e-mail van 19 oktober 2023 aan [eiser] refereert O.C.A. aan strubbelingen tijdens het OK-programma.
2.9.
Op 24 juli 2024 heeft tijdens de behandeling van een patiënt een incident plaatsgevonden tussen [de chirurg] en een anesthesist van O.C.A. De anesthesist sprak [de chirurg] in het bijzijn van de patiënt aan op de procedure voor het verkrijgen van
informed consentvan de patiënt voor een zenuwblokkade. De anesthesist gaf te kennen dat de procedure over het verkrijgen van
informed consentin de polikliniek had moeten plaatsvinden en niet – zoals die dag het geval was – direct voorafgaand aan de operatie met de patiënt kan worden doorgenomen. [de chirurg] heeft hierop bij de managing director van O.C.A. zijn beklag gedaan over de anesthesist. De verbale confrontatie tussen [de chirurg] en de managing director vond plaats binnen gehoorsafstand van een familielid van de patiënt, dat daarvan overstuur raakte.
2.10.
In een e-mail van 25 juli 2024 aan [eiser] refereert de managing director van O.C.A. aan het incident. Zij bericht dat [de chirurg] de eerder gemaakte afspraken over het verkrijgen van
informed consentniet is nagekomen en dat de anesthesist en verschillende medewerkers niet meer met [de chirurg] willen samenwerken op de operatiekamer. De managing director sluit de e-mail als volgt af:
Aangezien jij aangaf in jouw betoog dat je wil stoppen in OCA geef ik je de mogelijkheid per direct een ander centrum te zoeken voor jouw operaties en daarmee eindigt dan ook de overeenkomst en samenwerking tussen beide partijen.
Ik wens je veel wijsheid.
2.11.
Op 26 juli 2024 antwoordt [de chirurg] (onder meer) dat er nog patiënten gepland staan om geopereerd te worden, dat hij er niet mee akkoord gaat dat dit programma gecanceld wordt en dat O.C.A. een opzegtermijn in acht behoort te nemen.
2.12.
In zijn e-mail van 2 augustus 2024 aan O.C.A. bericht [de chirurg] dat voor zover O.C.A. de bedoeling had om de samenwerking met onmiddellijke ingang op te zeggen dit geen rechtmatige opzegging is.
2.13.
Op 2 augustus 2024 antwoordt O.C.A. per e-mail dat de Overeenkomst bij e-mail van 25 juli 2024 rechtmatig is opgezegd. O.C.A. verwijst naar artikel 9 van de Overeenkomst.
2.14.
[de chirurg] bericht O.C.A. in een e-mail van 5 augustus 2024 dat het hem niet duidelijk is of O.C.A. de opzegtermijn van twee maanden van artikel 9 van de Overeenkomst in acht neemt. Voor zover O.C.A. de overeenkomst met onmiddellijke ingang heeft beëindigd, tekent [de chirurg] daartegen bezwaar aan, omdat O.C.A. geen beroep heeft gedaan op een van de omstandigheden als bedoeld in artikel 9.1 of artikel 9.2 van de Overeenkomst. [de chirurg] houdt O.C.A. aansprakelijk voor de schade die hij lijdt, indien O.C.A. de opzegtermijn niet in acht neemt. O.C.A. bevestigt op 12 augustus 2024 telefonisch aan de gemachtigde van [eiser] dat zij de Overeenkomst met onmiddellijke ingang heeft beëindigd.
2.15.
Bij brief van 9 september 2024 bericht (de adviseur van) [eiser] aan O.C.A. dat de Overeenkomst niet per direct opgezegd kon worden. [eiser] stelt O.C.A. aansprakelijk voor de schade die zij lijdt als gevolg van de onrechtmatige opzegging.
2.16.
O.C.A. bericht (de adviseur van) [eiser] bij brief van 16 september 2024 dat in de laatste versie van de Overeenkomst de opzegtermijn een maand is. O.C.A. beroept zich op artikelen 9.1 en 9.2 van de Overeenkomst en wijst haar aansprakelijkheid af.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - een verklaring voor recht dat O.C.A. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst en dat zij aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade. [eiser] vordert voorts veroordeling van O.C.A. tot betaling van een bedrag van €18.338,22 vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat er geen grond was om de Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. O.C.A. had bij de opzegging van de Overeenkomst dan ook de opzegtermijn van twee maanden uit artikel 9.3 van de Overeenkomst in acht moeten nemen. Aangezien O.C.A. dit niet heeft gedaan, is zij tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis jegens [eiser] en dient zij de daardoor ontstane schade aan [eiser] te vergoeden.
3.3.
O.C.A. voert verweer. O.C.A. voert aan dat zij de Overeenkomst op rechtmatige wijze per direct heeft opgezegd. Er is sprake is van een opzeggingsgrond als bedoeld in artikel 9.2.1 van de Overeenkomst, omdat [eiser] haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst, meer in het bijzonder artikel 5.2.2 (het informeren van de patiënt over de ingreep en mogelijke complicaties en alternatieven) en artikel 5.2.3 (het verkrijgen van toestemming van de patiënt voor de ingreep), niet is nagekomen. O.C.A. heeft de Overeenkomst ondubbelzinnig opgezegd in haar e-mail van 25 juli 2024 in combinatie met de e-mail van 2 augustus 2024.
3.4.
O.C.A. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Opzegging Overeenkomst
4.1.
Het uitgangspunt voor de beoordeling van de vorderingen van [eiser] is
artikel 9 van de Overeenkomst, dat een regeling geeft voor beëindiging van de Overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat O.C.A. de Overeenkomst met [eiser] niet conform deze regeling heeft opgezegd en daardoor is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eiser] . Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.2.
De e-mail van 25 juli 2024 van O.C.A. kan gelet op de bewoordingen daarvan niet worden aangemerkt als een ondubbelzinnige opzegging van de Overeenkomst. Dat O.C.A. de Overeenkomst opzegt, wordt pas duidelijk in de e-mail van 2 augustus 2024. Weer later, op 12 augustus 2024, bevestigt O.C.A. dat bovendien sprake is van een opzegging met onmiddellijke ingang.
4.3.
O.C.A. volstaat in haar e-mail van 2 augustus 2024 met een algemene verwijzing naar artikel 9 van de Overeenkomst. Een opzeggingsgrond wordt niet genoemd.
4.4.
In haar brief van 16 september 2024 beroept O.C.A. zich op de opzeggingsgronden genoemd in de artikelen 9.2.1, 9.2.4 en 9.1.1 van de Overeenkomst. Zij voert aan dat [eiser] niet aan de verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst voldoet, de samenwerking met O.C.A bemoeilijkt en tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Uit de e-mails uit september 2022 en oktober 2023, die bij de brief zijn gevoegd en die O.C.A. voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook afzonderlijk heeft overgelegd als producties 16d en 16e, kan worden afgeleid dat er in de jaren voor het incident in juli 2024 verschillende strubbelingen zijn geweest tussen O.C.A en [de chirurg] over zijn functioneren en werkwijze. O.C.A. heeft de problemen ook aangekaart in haar e-mail van 20 september 2022. Niet gebleken is echter dat O.C.A. [eiser] een termijn, zoals bedoeld in artikel 9.1.1 van de Overeenkomst, heeft gesteld om tekortkomingen te herstellen. Bovendien is O.C.A. per 1 januari 2023, dus na de e-mail van september 2022 een nieuwe overeenkomst met [eiser] aangegaan.
4.5.
O.C.A. heeft [eiser] evenmin duidelijk te kennen gegeven dat zij de Overeenkomst met [eiser] met onmiddellijke ingang zou opzeggen bij nieuwe voorvallen in de toekomst. Dit rekent de kantonrechter O.C.A. aan, omdat het niet meer kunnen beschikken over operatiefaciliteiten direct van invloed is op het inkomen uit arbeid van [de chirurg] . Dat er andere klinieken zijn waar [eiser] operatiekamers zou kunnen huren, doet daar niet aan af. De samenwerking met [eiser] is bovendien nog twee jaar voortgezet, zelfs op basis van een nieuwe overeenkomst. Dat verdraagt zich niet met het standpunt van O.C.A. dat [eiser] de samenwerking stelselmatig heeft belemmerd door zich niet te houden aan protocollen en afspraken. O.C.A. volstaat voorts in haar brief van 16 september 2024 met een algemene verwijzing naar gemaakte, maar door [eiser] betwiste, afspraken die [eiser] zou hebben geschonden en licht niet toe welke verplichtingen uit de Overeenkomst [eiser] niet is nagekomen. Dit doet O.C.A. pas bij conclusie van antwoord.
4.6.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de Overeenkomst als bedoeld in de artikelen 9.1.1, 9.2.1 en 9.2.4. op grond waarvan die Overeenkomst met onmiddellijke ingang kon worden opgezegd.
4.7.
Vaststaat dat O.C.A. na het incident op 24 juli 2024 de samenwerking met [eiser] wilde beëindigen. Duidelijk is ook dat daaraan een fundamenteel verschil van inzicht ten grondslag ligt over de vraag bij wie (hetzij de orthopedisch chirurg van [eiser] of een door haar in te schakelen anesthesioloog hetzij een anesthesioloog van O.C.A.) de verantwoordelijkheid rust voor het verkrijgen van
informed consentvoor het anesthesiologische gedeelte van een operatie. Daar wordt geen oordeel over gegeven. Relevant is alleen dat O.C.A. in de gegeven omstandigheden voor beëindiging van de Overeenkomst een opzegtermijn van twee maanden in acht had moeten nemen of een beëindigingsvergoeding had moeten voldoen aan [eiser] , zoals bepaald in artikel 9.3. van de Overeenkomst. Dit is niet gebeurd.
4.8.
O.C.A. heeft zich in de correspondentie met [eiser] nog op het standpunt gesteld dat er een nieuwe overeenkomst, met daarin een opzegtermijn van een maand, is gesloten en toegestuurd. Daargelaten dat ook die termijn niet in acht is genomen, is ter zitting gebleken dat die nieuwe overeenkomst in het geheel niet bestaat.
4.9.
De kantonrechter oordeelt gelet op het voorgaande dat O.C.A. jegens [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis door de Overeenkomst op te zeggen zonder inachtneming van de opzegtermijn van twee maanden en zonder beëindigingsvergoeding. O.C.A. dient dan ook de schade te vergoeden die [eiser] als gevolg daarvan heeft geleden.
Schade
4.10.
[eiser] vordert een bedrag van € 17.231,22 aan inkomensderving. Voor de berekening haakt [eiser] aan bij de opzegtermijn van twee maanden uit artikel 9.3 van de Overeenkomst, die O.C.A. in acht had moeten nemen. Binnen die twee maanden zou [eiser] twee operatiedagen hebben gehad. [eiser] kijkt voor de gemiste inkomsten naar het gemiddelde bedrag aan omzet per operatiedag, minus de kosten, gedurende de zes operatiedagen in de 6 maanden voorafgaand aan de opzegging.
4.11.
[eiser] vordert voorts een bedrag van € 1.107 voor producten die zij heeft aangeschaft en die alleen te gebruiken zijn bij O.C.A. [eiser] stelt dat deze producten thans volkomen onbruikbaar zijn. Indien de opzegtermijn in acht was genomen had [eiser] een aantal artikelen wel kunnen gebruiken, aldus [eiser] .
4.12.
Ter zitting heeft O.C.A. aangevoerd dat [eiser] geen schade heeft geleden, omdat [de chirurg] in de twee maanden na de opzegging niet zou hebben kunnen opereren bij gebrek aan gekwalificeerd personeel van O.C.A. dat nog bereid was met hem samen te werken. De kantonrechter oordeelt dat dit een omstandigheid is die, indien juist, voor rekening van O.C.A. dient te komen.
4.13.
Dat er geen operaties van [eiser] meer gepland stonden, zoals O.C.A. eveneens aanvoert, heeft de kantonrechter niet kunnen vaststellen. Het verweer dat O.C.A. aan [eiser] heeft aangegeven dat operaties ten aanzien van knieën/heupen en schouder-protheses niet meer bij haar konden worden verricht doet in dit verband niet ter zake. Het betreffende bericht dateert van 20 september 2022 en niet gesteld is dat het hier om dergelijke operaties ging. Vaststaat dat [eiser] ook nadien is blijven opereren bij O.C.A. Dat de operaties bij een andere kliniek konden worden verricht is onvoldoende gemotiveerd, terwijl die omstandigheid nog niet betekent dat er geen schade zou kunnen bestaan.
4.14.
[eiser] haakt voor haar schadevordering wegens het niet rechtmatig opzeggen van de Overeenkomst aan bij gemiste inkomsten gedurende de niet in acht genomen opzegtermijn. [eiser] heeft zijn declaraties aan patiënten voor de operatiedagen bij O.C.A. overgelegd (producties18 tot en met 23). Dit betreft zijn omzet. De facturen van O.C.A. aan [eiser] over de maanden januari 2024 tot en met juni 2024 heeft hij als kostenpost op de declaraties aan patiënten afgetrokken. Het resultaat daarvan komt op gemiddelde inkomsten van [eiser] van € 8.615,61 voor zes operatiedagen (1 per maand) uit. [eiser] vordert vergoeding van twee maanden aan gemiste inkomsten, dus € 17.231,22. O.C.A. heeft aangevoerd dat deze post “OK Faciliteit” ziet op het maandbedrag voor het gebruik van de ruimte, maar dat daarop de kosten voor personeel en materiaal in mindering strekken. [eiser] heeft deze kosten en overigens de volledige facturen van O.C.A. van zijn declaraties afgetrokken. [eiser] heeft daarmee meer afgetrokken dan O.C.A. vraagt. Op dit verweer van O.C.A. wordt dan ook niet verder ingegaan. Daarnaast vordert [eiser] vergoeding van voor de geplande operaties reeds bestelde, maar ongebruikt gebleven medische artikelen, ter hoogte van € 1.107 inclusief btw. Om welke artikelen het ging heeft [eiser] aangetoond met producties 25 tot en met 27. Daarop heeft O.C.A. niet aangevoerd welke artikelen bij andere operaties konden worden gebruikt. Daarom heeft zij haar verweer onvoldoende gespecificeerd onderbouwd. De kantonrechter zal geen rekening houden met de over deze artikelen geheven btw, omdat dat niet als schade kan worden aangemerkt. Dat gaat om een bedrag van € 187,74 (110,25 + 77,49) zoals blijkt uit de facturen. Dat bedrag zal worden afgetrokken. Daarmee resteert € 18.150,48 als vergoeding in de opzeggingstermijn.
4.15.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het toegewezen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief.
4.16.
O.C.A. zal als verliezende partij in de proceskosten van [eiser] worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van [eiser] begroot op:
dagvaarding € 115,22
griffierecht € 1.409,00
salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x 406,00)
nakosten
€ 135,00(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de
beslissing)
totaal € 2.371,22
4.17.
De aansprakelijkheidstelling van 9 september 2024 gaf een betalingstermijn van 7 dagen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld. De wettelijke handelsrente wordt afgewezen, omdat een vordering tot schadevergoeding niet voortkomt uit de handelsovereenkomst zelf.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt O.C.A. tot betaling van € 18.150,48 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 16 september 2024 tot de dag van algehele betaling,
5.2.
veroordeelt O.C.A. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.006,00 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt O.C.A. in de proceskosten van € 2.371,22 van [eiser] , te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als O.C.A. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet O.C.A. ook de kosten van betekening betalen,
5.4.
veroordeelt O.C.A. tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.