In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure van eiseres tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had een beroepschrift ingediend tegen een uitspraak op bezwaar van 19 oktober 2023, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank ontving het beroepschrift op 1 december 2023. Verweerder heeft op 11 maart 2024 medegedeeld dat de naheffingsaanslag wordt vernietigd en dat het betaalde bedrag en griffierecht vergoed zullen worden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat voortzetting niet nodig was en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was het geval omdat er geen geschil meer bestond over het besluit van het bestuursorgaan, aangezien verweerder aan de klachten van eiseres tegemoet was gekomen.
Eiseres had een gemachtigde, mr. T. Catak, die niet geregistreerd stond als advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet voldeed aan de criteria voor een forfaitaire proceskostenvergoeding. Eiseres had zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om aan te tonen dat de gemachtigde recht had op een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, maar verweerder is wel verplicht om het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.