ECLI:NL:RBAMS:2025:7365

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
AMS 23/7154
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure van eiseres tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had een beroepschrift ingediend tegen een uitspraak op bezwaar van 19 oktober 2023, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank ontving het beroepschrift op 1 december 2023. Verweerder heeft op 11 maart 2024 medegedeeld dat de naheffingsaanslag wordt vernietigd en dat het betaalde bedrag en griffierecht vergoed zullen worden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat voortzetting niet nodig was en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was het geval omdat er geen geschil meer bestond over het besluit van het bestuursorgaan, aangezien verweerder aan de klachten van eiseres tegemoet was gekomen.

Eiseres had een gemachtigde, mr. T. Catak, die niet geregistreerd stond als advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet voldeed aan de criteria voor een forfaitaire proceskostenvergoeding. Eiseres had zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om aan te tonen dat de gemachtigde recht had op een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, maar verweerder is wel verplicht om het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/7154

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. T. Catak),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 1 december 2023 een beroepschrift van eiseres ontvangen dat is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 19 oktober 2023 (de bestreden uitspraak).

Overwegingen

1. Het gaat in deze zaak om naheffingsaanslag parkeerbelasting met nummer [nummer] . Verweerder heeft de rechtbank op 11 maart 2024 bericht dat deze naheffingsaanslag parkeerbelasting wordt vernietigd en het bedrag van de door eiseres betaalde naheffingsaanslag parkeerbelasting en het griffierecht zullen worden vergoed.
2. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
3. De griffier heeft eiseres bij brieven van 11 maart 2024 en 5 juni 2024 gevraagd of met de brief van 11 maart 2024 aan het beroep wordt tegemoetgekomen en eiseres het beroep intrekt. De griffier heeft eiseres eveneens gevraagd om, als het beroep niet wordt ingetrokken, aan te geven waarom het beroep niet wordt ingetrokken. Eiseres heeft bij ongedateerde brief, ter griffie ontvangen op 17 juni 2024, medegedeeld dat het beroep niet wordt ingetrokken. Eiseres heeft een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en verwezen naar een in een andere beroepszaak ingediend verweerschrift over de proceskostenvergoeding. [2]
4. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiseres procesbelang heeft bij voortzetting van het beroep.
5. Indien verweerder tijdens een procedure voor de belastingrechter geheel aan de klachten van de belanghebbende tegemoetkomt en de aanslag vernietigt, is er niet langer sprake van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan. De belastingrechter moet dan volgens vaste rechtspraak overgaan tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens het ontbreken van procesbelang, omdat de procedure niet meer tot een voor deze belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden. [3]
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Is de gemachtigde van eiseres een professionele rechtshulpverlener?
7. Verweerder heeft zich in de brief van 11 maart 2024 op het standpunt gesteld dat de gemachtigde van eiseres noch [naam kantoor] als professionele rechtsbijstandverlener staan geregistreerd. Verweerder heeft haar standpunt onderbouwd. Verweerder heeft de rechtbank gevraagd om die reden een proceskostenvergoeding achterwege te laten.
8. Mr. T. Catak heeft verwezen naar het gelijkheidsbeginsel omdat verweerder in een andere beroepszaak zich niet heeft verzet tegen een proceskostenvergoeding in de beroepsfase.
9. De rechtbank is bij uitsluiting bevoegd per beroep te beoordelen of de gemachtigde voldoet aan de criteria die gelden om in aanmerking te komen voor een proceskostenvergoeding. In dit geval moet de rechtbank beoordelen of mr. T. Catak aanspraak maakt op een forfaitaire proceskostenvergoeding. [4] Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemachtigde van eiseres niet als een professionele rechtsbijstandverlener kan worden aangemerkt. Mr. T. Catak heeft gereageerd op verweerders standpunt.
10. Het beroepschrift is namens eiseres door mr. T. Catak ingediend. Daarbij is gebruik gemaakt van briefpapier van [naam kantoor] . Op het briefpapier staan adresgegevens in Amsterdam vermeld. De rechtbank heeft noch van mr. T. Catak noch van [naam kantoor] gegevens kunnen achterhalen waaruit blijkt dat sprake is van door een advocaat verleende rechtsbijstand. [5] Via internet is een vermelding van een mr. T. Catak aangetroffen die werkzaam is bij [naam kantoor] advocatuur te Deventer. [6] Ook deze advocaat en het daarbij vermelde kantoor staan niet in het Advocatentableau vermeld. De rechtbank is van oordeel dat mr. T. Catak er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij aan de criteria van een professionele rechtsbijstandverlener voldoet. Dat de gemachtigde van eiseres in een andere juridische procedure wel een proceskostenvergoeding heeft gekregen toont niet aan dat de gemachtigde aan de criteria voldoet. De rechtbank ziet daarom aanleiding verweerders standpunt te volgen en het verzoek om vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
11. Verweerder dient aan eiseres het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025. **
griffier
rechter
is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.in zaaknummer AMS 23/7124
3.onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 23 maart 2012 (
4.artikel 8:75, eerste lid, van de Awb gelezen in samenhang met artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a,
5.gecontroleerd via www.google.nl, www.advocatenorde.nl en www.kvk.nl
6.ww.advocaatzoeken.nl/advocaat/de-heer-mr-t-catak