AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Weigering omgevingsvergunning voor dichtzetten balkon op basis van evenwichtige toedeling van functies aan locaties
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 september 2025, wordt de weigering van een omgevingsvergunning voor het dichtzetten van een balkon door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam behandeld. Eisers, die de vergunning hadden aangevraagd, zijn het niet eens met de beslissing van het college en hebben beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het college de vergunning terecht heeft geweigerd, omdat het project niet voldoet aan het criterium van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). De rechtbank legt uit dat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de bouwhoogte van het project de toegestane hoogte overschrijdt. De eisers hebben aangevoerd dat hun aanvraag niet in strijd is met het bestemmingsplan, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank concludeert dat het college de omgevingsvergunning voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) terecht heeft geweigerd, omdat het project stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is en kan leiden tot ongewenste precedentwerking. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en wijst hun verzoek om proceskostenvergoeding af.
Voetnoten
1.Artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Ow.
2.Artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Ow.
3.Artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Ow.
4.Op grond van artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Ow in samenhang gelezen met artikel 4.6, eerste lid, aanhef en onder g, van de Invoeringswet omgevingswet.
5.Als bedoeld in artikel 2.4, van de Ow.
6.Als bedoeld in artikel 22.1, van de Ow.
7.Artikel 16.2.1, onder a, sub 1 en 2, van het bestemmingsplan.
8.Artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
9.Zie Hoofdstuk 9, onder ‘Regels’, onder 4, van de Beleidsregels.
10.Artikel 16.2.1, onder a, sub 1 en 2, van het bestemmingsplan.
11.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:320, r.o. 5. 12.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.