Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 oktober 2025 in de zaak tussen
[gemachtigde] en [eiser 2] ( [adres 1] [huisnummer 1])
[adres 1] [huisnummer 3] )
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, het college
[vergunninghouder] ( [adres 1] [huisnummer 4] en [huisnummer 5]) uit [woonplaats] (vergunninghoudster)
Samenvatting
Procesverloop
24 januari 2024 heeft het college de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. Met het bestreden besluit van 12 september 2024 op het bezwaar van eisers is het college, onder aanpassing van zijn motivering, bij het verlenen van de omgevingsvergunning gebleven. Ter uitvoering van het bestreden besluit, heeft het college met het besluit van 4 november 2024 het besluit van 24 januari 2024 vervangen.
Beoordeling door de rechtbank
J. van Vorselen ingetrokken.
18 september 2019 en in werking getreden op [huisnummer 3] juni 2023, (hierna: het paraplubestemmingsplan);
28 juni 2023 en op [huisnummer 3] juni 2023 in werking getreden. Volgens artikel 3.3 van de Wabo moet een aanvraag worden aangehouden als vóór de dag van ontvangst van de aanvraag een voorbereidingsbesluit in werking is getreden. In dit geval is de aanvraag op [huisnummer 3] juni 2023 ontvangen. Dat is dus op dezelfde dag en niet vóór de inwerkingtreding. Daarom hoeft de aanvraag niet te worden aangehouden en is het herziene paraplubestemmingsplan niet van toepassing op het project. [8]
De arken passen wat betreft hoogte, breedte en lengte binnen het geldende bestemmingsplan en het paraplubestemmingsplan. 'Hart-op-hart'-ligging is niet mogelijk, omdat de buitenste ark dan niet ontsloten kan worden. De geprojecteerde ligging in afwijking van de 'hart-op-hart'-ligging is in ruimtelijke zin het meest nadelig voor de buurark [adres 1] [huisnummer 3] . Maar het bouwplan betekent wel een verbetering ten opzichte van de huidige situatie, omdat de afstand toeneemt (van 1,2 meter naar ten minste 4 meter). Met het bouwplan blijven de beide arken de vereiste minimale afstand (4 meter) tot al hun buurarken houden. Hier komt bij dat de hoogte van de buitenste ark significant lager is (3,10 meter) dan is toegestaan (5 meter). Het zicht op de [locatie] voor de buurarken aan de [adres 1] [huisnummer 3] en 33c wordt dan ook niet onevenredig nadelig aangetast. De overige eisers ondervinden in ruimtelijke zin geen nadelig effect van de geprojecteerde ligging, omdat de afstand van de buitenste ark tot de buurarken juist toeneemt ten opzichte van de huidige situatie. Ontsluiting op de wijze zoals in het bouwplan voorzien maakt ook dat beide arken directe toegang hebben tot hun waltuinen. Naar de mening van het college wordt door de geprojecteerde lage ligging het zicht vanaf de wal op de [locatie] niet gehinderd. Hier komt overigens bij dat zicht op de [locatie] vanaf de oever/openbare weg ([adres 1]/[adres 2]) sowieso al belemmerd wordt door dichte groenvoorzieningen. Voor wat betreft privacy overweegt het college als volgt. De binnenste ark heeft geen ramen aan de zijkanten richting buurarken. Het bouwplan heeft in zoverre geen effect op de buurarken. Het bouwplan heeft voor de buitenste ark een raampartij aan de noord-oostgevel (richting buurark [adres 1] [huisnummer 3] ) geprojecteerd. Dit raam is gelegen aan de Amstelzijde, het verst van de buurark. De andere ramen zijn kleine koekoek-ramen. De ramen aan de zuid-westgevel (richting buurark [adres 1] [huisnummer 1] en 33C ) zijn kleine koekoek-ramen. Alle ramen zijn op ten minste 4 meter gelegen van de buurarken, een verdubbeling van het privaatrechtelijke minimum van 2 meter (zie artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek. Het is verder mogelijk met simpele ingrepen directe inkijk over en weer te verhinderen. Ook is in de belangenafweging relevant dat eisers in een hoogstedelijke omgeving wonen en dat enige inkijk inherent is aan het wonen in een dergelijke omgeving. Enige afname van de privacy is niet uit te sluiten, maar een afname is volgens het college niet dermate onaanvaardbaar dat geen medewerking verleend kan worden aan het bouwplan.”
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eisers te vergoeden.