3.3.Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennep (feit 1)
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie en de raadsman, wel bewezen dat verdachte op 8 juni 2020 opzettelijk hennep heeft geteeld. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij volgt dat er op 8 juni 2020 in een bedrijfspand op het adres [onderhuurder] in [plaats] een hennepkwekerij is aangetroffen. De verbalisanten hebben op basis van de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en geur hetgeen zij hebben aangetroffen herkend als hennepplanten en hennep. In totaal stonden er 948 hennepplanten in de kweekruimtes en is 4.336,76 gram hennep aangetroffen.
Op het moment van binnentreden was verdachte in het pand aanwezig waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Zij heeft op dat moment tegenover de politie verklaard dat de hennepkwekerij ‘daar zit’ en dat zij deze heeft opgezet. Dit heeft zij tijdens verhoren bij de politie op 9 juni 2020 en, bijna een jaar later, op 14 mei 2021 wederom verklaard. Ook heeft zij op 9 juni 2020, een dag na de inval, een gedetailleerde verklaring afgelegd over de gang van zaken in de hennepkwekerij. Zo heeft zij bijvoorbeeld verklaard over ‘residu’, de prijs per kilo die zij voor de planten heeft gekregen en dat zij zuiveringssoda heeft gebruikt om de planten te behandelen tegen schimmel. Ook verklaarde zij welk soort hennepplanten het waren en dat zij de opbrengst van de hennepplantage nodig had om een film mee te financieren.
Verdachte heeft vervolgens in 2025 een verklaring afgelegd die er in het kort op neer komt dat haar eerdere verklaring bij de politie niet de waarheid is, maar dat zij het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen, heeft onderverhuurd aan [onderhuurder] en dat hij verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij. [onderhuurder] zou haar hebben bedreigd als zij dat zou vertellen en daarom heeft zij een ander verhaal tegen de politie verteld. Die verklaring heeft zij tijdens de zitting herhaald en daarbij heeft zij verwezen naar de getuigenverklaringen van haar buren.
De rechtbank acht de verklaringen die verdachte op juni 2020, direct na haar aanhouding, en in mei 2021 heeft afgelegd geloofwaardig. De verklaring die zij in 2025 bij de politie heeft afgelegd, haar verklaring ter zitting en de getuigenverklaringen die op verzoek van verdachte aan het dossier zijn toegevoegd, maken dat niet anders.
Daarbij weegt de rechtbank mee dat de verklaring dat alleen een ander verantwoordelijk zou zijn voor de hennepplantage pas vijf jaar na ontdekking is afgelegd. De door verdachte overgelegde kopie van het paspoort van [onderhuurder] is door de politie gecontroleerd in de systemen en [onderhuurder] blijkt niet te bestaan. De verklaring van verdachte dat zij de ruimte heeft onderverhuurd aan [onderhuurder] is daarom niet te verifiëren.
Anders dan de raadsman heeft bepleit is de rechtbank ook van oordeel dat de getuigenverklaringen niet meebrengen dat de eerdere verklaring van verdachte niet juist zou zijn of dat aan de juistheid daarvan zou moeten worden getwijfeld. Wat de buren hebben verklaard sluit immers niet uit dat zij van de hennepkwekerij afwist of dat zij daarbij actief betrokken was. Ook indien iemand anders of anderen bij de hennepkwekerij betrokken waren, is daarmee niet gezegd dat verdachte geen rol bij de hennepplantage had. Zij is immers degene die bij de plantage is aangetroffen. Dat bij elkaar maakt dat de rechtbank het scenario dat is geschetst door de verdediging niet aannemelijk vindt.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte 948 hennepplanten en 4.336,76 gram hennep heeft geteeld in haar pand op het adres aan de [onderhuurder] in [plaats] .
Tot slot overweegt de rechtbank dat er in het dossier aanwijzingen zijn dat verdachte het telen van de hennep niet alleen heeft gepleegd. Gelet op het aantal planten, de inrichting van de kwekerij en de achttien knipschaartjes die zijn aangetroffen, betrof het een professioneel ingerichte kwekerij waarbij het voor de hand ligt dat er meerdere personen betrokken zijn geweest. Op basis van het dossier en het politieonderzoek kan de rechtbank echter niet vaststellen of en op welke wijze deze eventuele mededaders betrokkenheid hebben gehad bij de kwekerij. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest, zodat verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het strafverzwarende medeplegen.
Vrijspraak diefstal van stroom en gas (feit 2)
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde diefstal van stroom heeft gepleegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op basis van hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 1 is overwogen zijn er aanwijzingen dat verdachte met anderen een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd in haar pand. Uit het dossier blijkt ook dat er illegaal stroom is afgenomen van [benadeelde partij] . Het is daarbij een feit van algemene bekendheid dat het gebruikelijk is om de stroom voor een hennepkwekerij illegaal af te tappen, zeker bij grotere kwekerijen. Het is daarom moeilijk denkbaar dat de eigenaar van de kwekerij geen weet heeft van de illegaal ten behoeve van die kwekerij aangelegde stroomvoorziening op zijn eigen perceel. Dat is echter volgens vaste rechtspraak niet voldoende om verdachte verantwoordelijk te houden voor de diefstal. Daarvoor moet concreet bewijs van betrokkenheid zijn.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte betrokken is geweest bij, of wetenschap heeft gehad van, het aanleggen van de illegale stroom- en gasaansluiting en het illegaal afnemen van de stroom en het gas. Niet kan worden vastgesteld op welke wijze de illegale installaties zijn aangelegd en of dit voor verdachte zichtbaar moet zijn geweest. De politie heeft hier geen onderzoek naar gedaan en het kan ook niet worden afgeleid uit de foto’s die zich in het dossier bevinden. Gelet op deze omstandigheden kan niet worden bewezen dat verdachte als medepleger of medeplichtige betrokken is geweest bij de diefstal van de stroom en het gas, zodat zij van dit feit zal worden vrijgesproken.