Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] (Suriname), eiseres
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder
.van der Vlist).
Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2025, in de zaak tussen eiseres, woonachtig in Suriname, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een rechterlijke dwangsom beoordeeld. Eiseres had een inzageverzoek ingediend op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en stelde dat zij recht had op een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, omdat haar bezwaarschrift gegrond was verklaard. De rechtbank oordeelt dat de situatie van artikel 8:55d, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is, omdat eiseres geen beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank concludeert dat het aan de bestuursrechter is om een rechterlijke dwangsom op te leggen in geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig beslissen, en dat een bestuursorgaan deze dwangsom niet kan toekennen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.