Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiseres]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
€ 114.027,-, terwijl de gehuurde tas volgens haar (minstens) € 3.800,- waard is. In het buitengerechtelijke traject zijn bedragen van € 25.779,- en € 57.471,- genoemd. Ook als de tas inmiddels in waarde zou zijn gestegen, zoals [eiseres] bepleit, en rekening wordt gehouden met gederfde winst, zal bij lange na niet het bedrag van € 114.027,- worden gehaald. De schadevergoeding die [gedaagde] op grond van de wet aan [eiseres] zou zijn verschuldigd zal dan ook vele malen lager zijn dan het bedrag dat zij ingevolge het boetebeding zou moeten betalen. Dat [eiseres] de boete heeft gemaximeerd tot
€ 15.000,- maakt voor dit oordeel niet uit, nu het erom gaat of het boetebeding oneerlijk kán uitpakken voor de consument.
BESLISSING
4 november 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door [eiseres] , waarin zij zich kan uitlaten als onder
rov. 2.7. is omschreven;