ECLI:NL:RBAMS:2025:7575

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
13-112006-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming na overlevering in het kader van de Overleveringswet

Op 2 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek van het Amtsgericht Dresden. Dit verzoek, ingediend op 10 maart 2025, betreft de uitbreiding van de vervolging voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan. De overgeleverde persoon, geboren in Nigeria in 2001, is momenteel gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse autoriteiten de betrokkene en zijn advocaat hebben aangeschreven om vóór 23 mei 2025 eventuele opmerkingen en bezwaren te uiten, maar hierop is niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat de voorhanden zijnde stukken toereikend zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging. Gezien de omstandigheden verleent de rechtbank toestemming voor de uitbreiding van de vervolging, zoals verzocht, op basis van artikel 14 van de Overleveringswet. Deze beslissing is genomen door de rechters J.G. Vegter, M.C.M. Hamer en M. Scheeper, in aanwezigheid van griffiers A. Korpershoek en A.T.P. van Munster.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-112006-25
Datum beslissing: 2 september 2025
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 11 april 2025, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, OLW. Dit verzoek is ingediend door het
Amtsgericht Dresden, Duitsland, op 10 maart 2025 en betreft:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Nigeria) op [geboortedag] 2001,
thans gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen. In dit kader merkt de rechtbank op dat uit aanvullende informatie van 15 augustus 2025 volgt dat de overgeleverde persoon en zijn Duitse advocaat op 9 mei 2025 zijn aangeschreven door de
Oberstaatsanwältinom vóór 23 mei 2025 eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek om toestemming kenbaar te maken. [1] Uit die aanvullende informatie blijkt voorts dat hierop niet is gereageerd.
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 2 september 2025 door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en M. Scheeper, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Korpershoek en mr. A.T.P. van Munster, griffiers.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.