ECLI:NL:RBAMS:2025:7638
Rechtbank Amsterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verwijdering BKR-registratie in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en ING Bank N.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.W.P.R. van den Bemt, vorderde de verwijdering van een BKR-registratie die haar hypothecaire lening betrof. Deze registratie was ontstaan door een achterstand in de betalingen van haar ex-partner, met wie zij een hypothecaire lening had afgesloten voor de aankoop van een woning. De eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was van de achterstanden en dat zij inmiddels in een stabiele financiële situatie verkeerde met haar huidige partner. ING, vertegenwoordigd door mr. D.J. Posthuma, voerde verweer en stelde dat de registratie noodzakelijk was om andere kredietverstrekkers te waarschuwen voor het risico van overkreditering, aangezien de eiseres nog steeds hoofdelijk aansprakelijk was voor de lening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van ING zwaarder wogen dan die van de eiseres, omdat zij nog steeds aansprakelijk was voor de hypothecaire lening en er risico's verbonden waren aan het handhaven van de registratie. De vordering van de eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van ING, die in totaal € 1.999,00 bedroegen.