ECLI:NL:RBAMS:2025:7651

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
96/084329-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex art. 552a Sv inzake inbeslagname fatbike

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een klager, die in beroep ging tegen de inbeslagname van zijn fatbike. De fatbike was op 17 maart 2025 in beslag genomen omdat deze vermoedelijk niet voldeed aan de wettelijke eisen voor elektrische fietsen. De klager, die de fatbike nodig heeft voor zijn werk en het vervoeren van boodschappen, stelde dat hij niet doorhad dat hij harder reed dan de toegestane snelheid van 25 km/u. De rechtbank heeft het klaagschrift behandeld in een openbare raadkamer, waarbij zowel de klager als de officier van justitie, mr. N.J. Ros, aanwezig waren. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de fatbike, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat deze in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de fatbike, omdat deze mogelijk kan dienen als bewijs in een toekomstige procedure. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, wat betekent dat de fatbike niet aan de klager wordt teruggegeven. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 96-084329-25
raadkamernummer: 25-016734
datum : 4 september 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[de klager] ,

geboren op [geboortedag] 1980 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen: klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 17 maart 2025 onder klager een elektrische fiets, type ‘fatbike’, met goednummer [goednummer] (hierna ook: fatbike) in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 30 juni 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 4 september 2025 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager en de officier van justitie, mr. N.J. Ros, op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen fatbike.
Door klager is aangevoerd dat hij niet doorhad dat hij harder reed dan 25 kilometer per uur (km/u). Klager heeft twee maanden voor zijn staandehouding een nieuwe fatbike gekocht, omdat een eerder aangeschafte fatbike was gestolen. Klager heeft de nieuwe fatbike direct na ontvangst van zijn bestelling in gebruik genomen, zonder te (laten) controleren of de fatbike is voorzien van een trapondersteuning die ophoudt bij een snelheid van 25 km/u. Klager heeft naar eigen zeggen een fatbike nodig om tijdens nachtddiensten op zijn werk te verschijnen en voor het vervoeren van boodschappen. Zijn hulpbehoevende vader woont – met een fatbike als vervoersmiddel – op een afstand van twintig minuten. Klager wenst teruggave van zijn fatbike en zal proberen om zich aan de regels te houden. Klager is voornemens de fatbike te verkopen om een eventuele geldboete te betalen, indien hij het voertuig terugkrijgt.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen fatbike aan klager. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het niet hoogst onwaarschijlijk is dat de fatbike in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. Klager is eerder bekeurd, omdat hij op een fatbike reed die niet aan de wettelijke vereisten voldeed. Het Openbaar Ministerie is voornemens de zaak aan te brengen op een OM-hoorzitting.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast. Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, – ook in een zaak betreffende een ander dan de klager –, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Klager is op 17 maart 2025 staande gehouden ter controle op de naleving van de bepalingen die bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gelden. Een verbalisant zag klager over een afstand van 1500 meter met een (gecorrigeerde) constante snelheid van 34 km/u op de inbeslaggenomen fatbike rijden op de openbare weg. Klager is eerder, op 29 maart 2024, bekeurd, omdat hij op een fatbike reed met een gashendel. Aan klager is toen medegedeeld dat een niet goedgekeurd voertuig een volgende keer in beslag wordt genomen, te weten een fatbike die is voorzien van een gashendel of als de fatbike met trapondersteuning een hogere snelheid dan 25 km/u bereikt.
Op grond van art. 32 WVW is het verboden om op de openbare weg gebruik te maken van een niet goedgekeurd voertuig.
Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel ea, WVW wordt als een fiets met trapondersteuning aangemerkt een fiets die is voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.
Omdat klager een (gecorrigeerde) snelheid van 34 km/u heeft bereikt, voldoet de inbeslaggenomen fatbike van klager waarschijnlijk niet aan de wettelijke vereisten die voor gebruikmaking van elektrische fietsen gelden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de inbeslaggenomen fatbike in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. Het strafvorderlijk belang verzet zich daarom tegen opheffing van het beslag. De rechtbank zal het beklag ongegrond verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. G.M. Beunk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.