ECLI:NL:RBAMS:2025:7652

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
25-015810
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van fatbike met gashendel

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een klager, die zijn inbeslaggenomen fatbike terugvorderde. De fatbike was op 14 juni 2025 in beslag genomen omdat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen voor elektrische fietsen. Klager stelde dat hij niet doorhad dat hij harder reed dan 25 km/u en dat hij technische problemen had met zijn fatbike. De rechtbank heeft het klaagschrift behandeld in een openbare raadkamer, waarbij klager en de officier van justitie, mr. N.J. Ros, zijn gehoord. De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de fatbike, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat deze in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de fatbike, omdat deze niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, wat betekent dat de fatbike niet aan klager wordt teruggegeven. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer: 25-015810
datum : 4 september 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[de klager] ,

geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen: klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 14 juni 2025 onder klager een elektrische fiets met goednummer [goednummer] in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 16 juni 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 4 september 2025 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager en de officier van justitie, mr. N.J. Ros, op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen elektrische fiets (hierna ook: fatbike).
Door klager is aangevoerd dat hij niet doorhad dat hij harder reed dan 25 kilomer per uur (km/u). Klager heeft recent het beeldscherm van zijn fatbike laten repareren. Sindsdien heeft hij geen toegang meer tot de applicatie om de standaardinstellingen aan te passen ten behoeve van het reguleren van de maximum snelheid van de gashendel en van de aandrijfkracht van de elektrische hulpmotor. Er staat een afspraak gepland om de standaardinstellingen aan te passen, zodat de fatbike weer aan de voorschriften voldoet. Klager erkent dat het geen slimme beslissing was om een fatbike met technische problemen te gebruiken en stelt van zijn fout te hebben geleerd. De fatbike is zijn enige vervoersmiddel.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen fatbike aan klager. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het niet hoogst onwaarschijlijk is dat de fatbike in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. Aan klager is eerder een strafbeschikking uitgevaardigd voor overtreding van artikel 32 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
Beoordeling
De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast. Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, – ook in een zaak betreffende een ander dan de klager –, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Klager is op 14 juni 2025 staande gehouden ter controle op de naleving van de bepalingen die bij of krachtens de WVW gelden. Een verbalisant zag klager met een (niet gecorrigeerde) snelheid van 45 km/u op de inbeslaggenomen fatbike rijden op de openbare weg. Vervolgens heeft de verbalisant de fatbike getest en geconstateerd dat door middel van een gashendel een snelheid van 25 km/u kan worden bereikt, zonder te trappen. Aan klager is eerder, op 22 mei 2025, een strafbeschikking uitgevaardigd voor overtreding van artikel 32 WVW, omdat zijn fatbike te hard reed. Klager is toen gewaarschuwd dat zijn fatbike bij een volgende controle in beslag kan worden genomen.
Op grond van art. 32 WVW is het verboden om op de openbare weg gebruik te maken van een niet goedgekeurd voertuig. De inbeslaggenomen fatbike kan door middel van een gashendel een maximumsnelheid van 25 km/u bereiken, zonder te trappen. De fatbike valt daarom niet onder de definitie van een fiets met trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ea, WVW.
Omdat de inbeslaggenomen elektrische fiets van klager niet voldoet aan de wettelijke vereisten die voor (gebruikmaking van) elektrische fietsen gelden, komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen fatbike zal verbeurd verklaren. Het strafvorderlijk belang verzet zich daarom tegen opheffing van het beslag. De rechtbank zal het beklag ongegrond verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. G.M. Beunk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.