Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht München op 7 mei 2025. De opgeëiste persoon, geboren in 1991 en met de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit, was gedetineerd in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 2 oktober 2025 in aanwezigheid van de officier van justitie, mr. A. Keulers, en de raadsman, mr. O.E. Maan, die waarneemt voor mr. W.J. Ausma, behandeld. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) met dertig dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld, waarin is vermeld dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan, mits hij daarmee instemt na een veroordeling in Duitsland. De rechtbank oordeelt dat de terugkeergarantie voldoende is, ook al zijn niet alle artikelen van het Kaderbesluit en de OLW genoemd. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de overlevering te weigeren af en staat de overlevering toe.