ECLI:NL:RBAMS:2025:7695

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
769017
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting uit het lidmaatschap van een kampeervereniging en de rechtsgeldigheid van het ontzettingsbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de Algemene Trekkers Kampeervereniging (ATKV) over de ontzetting van [eiser] uit het lidmaatschap van de vereniging. Het bestuur van de ATKV had op 19 december 2024 besloten om [eiser] uit het lidmaatschap te ontzetten, een besluit dat op 9 maart 2025 door de Algemene Ledenvergadering (ALV) werd bekrachtigd. [eiser] vorderde dat de rechtbank het ontzettingsbesluit nietig zou verklaren of zou vernietigen, en dat hij als volwaardig lid behandeld zou worden, inclusief het ter beschikking stellen van een vaste staanplaats. De rechtbank oordeelde dat het ontzettingsbesluit niet in strijd was met de statuten van de ATKV en dat de beroepsmogelijkheid voor [eiser] niet was gefrustreerd. De rechtbank concludeerde dat het bestuur van de ATKV in redelijkheid tot het besluit tot ontzetting had kunnen komen, gezien de omstandigheden en het gedrag van [eiser]. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de ATKV.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/769017 / HA ZA 25-1040
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,
2.
[eiseres],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser] (enkelvoud),
advocaat: mr. A.M. van der Zwart,
tegen
ALGEMENE TREKKERS KAMPEERVERENIGING,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de ATKV,
advocaat: mr. M. Dickhoff.

1.Dit vonnis in het kort

1.1.
Het bestuur van de kampeervereniging de ATKV heeft [eiser] uit het lidmaatschap ontzet. Dit besluit is bekrachtigd door de ALV van de ATKV. [eiser] heeft daarom zijn staanplaats moeten verlaten. [eiser] vordert dat de rechtbank verklaart dat de ontzettingsbesluiten nietig zijn, dan wel dat de rechtbank de besluiten vernietigt. De rechtbank wijst de vorderingen af, waardoor de ontzettingsbesluiten in stand blijven en [eiser] geen lid meer is van de ATKV.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 mei 2025 van [eiser] met producties 1-21,
- de conclusie van antwoord van 25 juni 2025 van de ATKV met producties 1-8,
- het tussenvonnis van 23 juli 2025, waarin de rechtbank de mondelinge behandeling heeft bepaald,
- de akte overleggen aanvullende producties van [eiser] van 18 augustus 2025 met productie [nummer] en 23,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
De ATKV is een kampeervereniging, opgericht in 1932. De camping van de ATKV is gelegen in een bosrijke omgeving nabij [locatie] en beschikt over 99 vaste staanplaatsen. De ATKV is ieder jaar geopend van 15 maart tot 1 november.
3.2.
In de statuten van de ATKV is het volgende vermeld:

Artikel 6
1. het lidmaatschap eindigt:
(…)
d. door ontzetting.
(…)
4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, zoals onder meer in het geval dat, ondanks betalingsherinnering, de jaarlijkse bijdrage niet of niet tijdig wordt betaald of wanneer het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
De ontzetting geschiedt door het bestuur dat het betrokken lid ten spoedigste van het besluit, met opgave van redenen in kennis stelt en wel schriftelijk met bewijs van ontvangst. De betrokkene is bevoegd binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de algemene vergadering.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
De algemene vergadering kan slechts tot ontzetting besluiten door een daartoe strekkend besluit, genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen.”
3.3.
[eiser] is sinds 2016 lid van de ATKV. Per 1 augustus 2019 is aan [eiser] een vaste staanplaats met nummer [nummer] toegewezen.
3.4.
[eiser] reist samen met hun twee kinderen een groot deel van het jaar met een camper door Europa. De kinderen krijgen thuisonderwijs. Mede wegens dit nomadenbestaan en de leerplicht heeft [eiser] het gezin uitgeschreven in Nederland. Op 13 november 2019 berichtte [naam] , bestuurslid van de ATKV (hierna: [naam] ), aan [eiser] dat dit geen probleem opleverde voor het lidmaatschap van de ATKV.
3.5.
Volgens het Beleidsplan 2020-2025 van de ATKV van november 2022 kan leden die tijdens het kampeerseizoen geen of weinig gebruik maken van hun plek, hun staanplaats na een waarschuwing ontnomen worden.
3.6.
Op 30 mei 2023 zijn de statuten van de ATKV aangepast. Aan het bovengenoemde artikel over het einde van het lidmaatschap (voor de wijziging artikel 6, na de wijziging artikel 5) is een zesde lid toegevoegd. Daarin staat dat leden van de ATKV met een vaste staanplaats een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland moeten hebben en dat de staanplaats bestemd is voor recreatief gebruik. Het bestuur van de ATKV heeft [eiser] voorafgaand aan de wijziging bericht dat dit geen gevolgen heeft voor hem.
3.7.
Vanaf 2023 zijn er conflicten ontstaan tussen [eiser] en (bestuurs)leden van de ATKV. Binnen het bestuur van de ATKV bestonden er vraagtekens over de levenswijze van het gezin van [eiser] , onder meer naar aanleiding van een krantenartikel waarin werd vermeld dat de kinderen van [eiser] regelmatig langs terrassen in de omgeving hebben gebedeld. Daarnaast heeft [eiser] gedurende langere tijd een camper op het parkeerterrein van de ATKV geparkeerd, waarin de kinderen soms sliepen. Uiteindelijk heeft [eiser] een andere parkeerplaats toebedeeld gekregen. Ook is [eiser] door het bestuur aangesproken op de periode dat het gezin op het terrein verbleef. Tussen [eiser] en [naam] is er een schreeuwende ruzie ontstaan op de camping. Ook andere (bestuurs)leden hebben te maken gehad met verbale intimidatie door en ruzies met [eiser] .
3.8.
Op 11 september 2024 heeft [eiser] een mail gestuurd aan het bestuur van de ATKV. In die mail is aangegeven dat [eiser] zich buitengesloten voelt door verschillende acties door het bestuur.
3.9.
Op 19 december 2024 heeft het bestuur van de ATKV een mail aan [eiser] gestuurd, waarin is aangekondigd dat het lidmaatschap van [eiser] werd beëindigd:
“(…)
Het bestuur heeft gesignaleerd dat met name het afgelopen jaar er geen sprake was van
passend recreatief gebruik van de standplaats.
De statuten verbieden het recreëren van leden zonder een vaste woon - of verblijfplaats
in Nederland. De coulance regeling die het bestuur en de ledenvergadering (in afwijking
van het gestelde woon - en verblijfplaats artikel in de statuten) uit mededogen met u is
aangegaan is geen vrijbrief om allerlei ongewenste activiteiten door de vingers te zien.
Wij constateren dat u als lid niet voldoet aan de Statuten. U vraagt daarnaast bovenmatig veel aandacht van het bestuur met allerlei brieven en grieven.
Vanwege deze situatie gaan wij uw lidmaatschap van de vereniging beëindigen met ingang van 1 januari 2025. U kunt hiertegen in bezwaar gaan bij de ALV op zondag 9 maart 2025. Vanwege de mogelijkheid van dit bezwaar bieden wij u gelegenheid om uiterlijk per 1 april 2025 de standplaats leeg op te leveren.
3.10.
Op 18 januari 2025 maakte (de gemachtigde van) [eiser] bezwaar tegen de beëindiging van het lidmaatschap. Per brief van 25 februari 2024 verzocht (de gemachtigde van) [eiser] om hem in de gelegenheid te stellen om op de algemene ledenvergadering (ALV) van 9 maart 2025 per Teams-verbinding aanwezig te zijn, aangezien het gezin aan het rondreizen was. De ATKV wees dit verzoek af.
3.11.
Op 5 maart 2025 heeft [eiser] de leden van de ATKV per e-mail bericht waarom hij het oneens is met beëindiging van het lidmaatschap. Op 9 maart 2025 heeft de ALV plaatsgevonden. 93 leden hebben gestemd voor bekrachtiging van het bestuursbesluit tot ontzetting, zeven leden hebben zich van stemming onthouden en één lid heeft tegen gestemd. Op basis van die stemming is het beroep van [eiser] tegen de ontzettingsbesluiten afgewezen en is de ontzetting uit het lidmaatschap bij besluit van de ALV bekrachtigd. Op 31 maart 2025 heeft [eiser] zijn staanplaats ontruimd.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert het volgende (uitvoerbaar bij voorraad):
I. Een verklaring voor recht dat het besluit van 19 december 2024 dat op 9 maart 2025 werd bekrachtigd tot ontzetting van [eiser] uit zijn lidmaatschap nietig is dan wel vernietiging van dit besluit;
II. Een verplichting voor de ATKV om [eiser] met ingang van datum vonnis als volwaardig lid te behandelen en te blijven behandelen inclusief het aan [eiser] ter beschikking stellen van vaste staanplaats met nummer [nummer] op het kampeerterrein van de vereniging aan de [adres] , tot het lidmaatschap op rechtsgeldige wijze is geëindigd, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 10.000,00;
III. Een verplichting voor de ATKV om in het kader van rehabilitatie, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, binnen 14 dagen na het vonnis, alle leden van de vereniging te berichten dat de ontzetting door de rechtbank Amsterdam nietig dan wel vernietigbaar is bevonden en [eiser] onterecht door het bestuur van de ATKV uit zijn lidmaatschap was ontzet – zonder op- of aanmerkingen die aan deze boodschap afbreuk (kunnen) doen, onder last van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00;
IV. Een veroordeling voor de ATKV om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een schadevergoeding ten bedrage van € 2.087,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover tot de dag der algehele voldoening;
V. Veroordeling van de ATKV in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Het besluit tot ontzetting is nietig op grond van artikel 2:14 BW, omdat dit besluit in strijd met de statuten tot stand is gekomen. [eiser] is niet in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren op de ALV van 9 maart 2025. [eiser] heeft niet in strijd met de statuten gehandeld; het is onduidelijk waarom het bestuur tot ontzetting over is gegaan. Het bestuur had moeten aangeven welke gedragingen in strijd zouden zijn met de statuten. Daarbij komt dat [eiser] geen waarschuwing heeft ontvangen, wat in strijd is met het Beleidsplan 2025 van de ATKV. Het ontzettingsbesluit is onverenigbaar met het statutaire doel van de ATKV. Het besluit tot ontzetting is om deze redenen ook vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 sub a BW. Voorts is het ontzettingsbesluit vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 2 sub b BW wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan die dit besluit rechtvaardigen. De wijziging van de statuten is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en heeft geen terugwerkende kracht. [eiser] heeft schade geleden door de ontzetting, waarvoor de ATKV aansprakelijk is, aldus [eiser] .
4.3.
ATKV voert verweer. ATKV concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Kern van het geschil is de vraag of het besluit van het bestuur van de ATKV van 19 december 2024 tot ontzetting van [eiser] en de bekrachtiging daarvan door de ALV van 9 maart 2025 nietig dan wel vernietigbaar zijn.
Wettelijk en statutair kader
5.2.
Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon dat in strijd is met de wet of de statuten is ingevolge artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nietig. Op grond van artikel 2:15 lid 1 BW kan een besluit van een orgaan van een rechtspersoon worden vernietigd (a) wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen; (b) wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist; en (c) wegens strijd met een reglement. Artikel 2:35 lid 4 BW bepaalt dat indien het besluit tot ontzetting door het bestuur is genomen, het lid hiervan beroep openstaat bij de algemene vergadering, tenzij daartoe bij statuten een ander orgaan of derde is aangewezen. De statuten van de ATKV zijn in lijn met dit wettelijk kader opgesteld.
Beroepsmogelijkheid is niet gefrustreerd
5.3.
Voorop staat dat de bestuursbesluiten tot ontzetting uit het lidmaatschap alleen door de ALV kunnen worden getoetst. [1] De regel dat een bestuursbesluit tot ontzetting alleen door de ALV en niet door de rechter kan worden getoetst, lijdt uitzondering als het beroep op de ALV door de vereniging wordt gefrustreerd.
5.4.
[eiser] voert aan dat er geen mogelijkheid is geboden om mondeling verweer te voeren tegen ontzetting op de ALV. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het bestuur heeft [eiser] in het ontzettingsbesluit van 19 december 2024 schriftelijk meegedeeld dat hij in beroep kan komen bij de ALV van 9 maart 2025. De ATKV voert terecht aan dat het de keuze van [eiser] zelf is geweest om niet deel te nemen aan die ALV. Dat het gezin op het moment van de ALV op reis was, betekent niet dat hen de mogelijkheid om de ALV bij te wonen is ontnomen. Het komt voor risico van [eiser] dat hij de reisplannen niet heeft aangepast. De ATKV is niet wettelijk of statutair verplicht om de ALV toegankelijk te maken met een Teams-verbinding. Dat er is gekozen voor een ALV zonder Teams-verbinding betekent niet dat de mogelijkheid tot wederhoor is ontnomen.
5.5.
[eiser] heeft de bezwaren tegen de ontzetting wel schriftelijk toegelicht. Op 5 maart 2025 heeft hij de leden van de ATKV namelijk per e-mail geïnformeerd over zijn standpunt met betrekking tot de ontzetting. Daarnaast had [eiser] de mogelijkheid om zijn zaak in de ALV te bepleiten via een gemachtigde.
5.6.
Het is verder niet gebleken dat de procedurele gang van zaken van de stemming op de ALV van 9 maart 2025 in strijd is met de statuten. De leden van de ATKV zijn vooraf geïnformeerd over de stemming. Het bekrachtigingsbesluit is dan ook niet in strijd met de statuten.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep op de ALV niet door de ATKV is gefrustreerd. Op die grond zijn de ontzettingsbesluiten niet nietig of vernietigbaar.
Inhoudelijke toetsing ontzettingsbesluiten
5.8.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat het besluit tot ontzetting in strijd is met de statuten en met de redelijkheid en billijkheid. De rechter moet bij die beoordeling terughoudend zijn. Een besluit kan alleen op die grond vernietigbaar zijn als het orgaan dat het besluit heeft genomen in redelijkheid niet tot dat besluit heeft kunnen komen. [2] Daarbij moet worden beoordeeld of het orgaan bij het nemen van het besluit alle in aanmerking komende belangen naar redelijkheid en billijkheid heeft afgewogen en daarbij de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Het ontzettingsbesluit doorstaat deze toets. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.9.
Ontzetting kan worden uitgesproken, wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Het bestuur van de ATKV is van oordeel geweest dat de staanplaats niet in lijn met de statuten is gebruikt door [eiser] , wegens wangedrag tegen bestuurders en medegebruikers en omdat de staanplaats in 2024 bijna niet gebruikt is. Ook over het gebruik van de parkeerplaats is discussie ontstaan. [eiser] had daar gedurende langere tijd een camper staan, waarin de kinderen soms sliepen en waar gehandeld werd in gebruikte goederen. Daarbij staat tussen partijen vast dat er verschillende conflicten hebben plaatsgevonden tussen bestuursleden en andere leden van de ATKV enerzijds en [eiser] anderzijds, waarbij is gescholden. Het bestuur heeft een belangenafweging gemaakt en gekozen voor ontzetting van [eiser] . De rechtbank neemt verder in aanmerking dat het bestuur uit vrijwilligers bestaat en dat zij zich erover hebben beklaagd dat zij onevenredig veel tijd kwijt zijn aan het gezin van [eiser] en zich geïntimideerd voelen door [eiser] . Ter zitting hebben enkele bestuurders aangegeven dat zij hun bestuursfunctie zullen neerleggen als [eiser] zou terugkeren op het terrein. Het ontzettingsbesluit is bij deze stand van zaken niet onaanvaardbaar. De uitslag van de stemming op de ALV van 9 maart 2025 bevestigt dat er een onhoudbare situatie is ontstaan voor het gehele bestuur en bijna alle medegebruikers. Slechts één lid van ATKV stemde tegen de ontzetting.
5.10.
Volgens [eiser] is het onduidelijk waar het ontzettingsbesluit op gegrond is. Het bestuur heeft [eiser] in het ontzettingsbesluit van 19 december 2024 meegedeeld dat dit besluit is gebaseerd op de constatering dat er geen passend recreatief gebruik is gemaakt van de staanplaats. De rechtbank volgt [eiser] in zoverre dat het zorgvuldiger was geweest indien het bestuur de grondslagen in de betreffende e-mail concreter had uiteengezet. Uit de aan het ontzettingsbesluit voorafgegane correspondentie blijkt echter voldoende dat [eiser] wel degelijk op de hoogte was van de tegen hem bestaande bezwaren van de ATKV. Het standpunt van [eiser] dat aan de ontzetting geen waarschuwing vooraf is gegaan en dat het besluit daardoor in strijd is met het Beleidsplan 2025, houdt geen stand. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat het bestuur onzorgvuldig heeft gehandeld.
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat het niet kennelijk onredelijk is dat het bestuur en de ALV hebben geoordeeld dat [eiser] in strijd met de statuten heeft gehandeld en dat ontzetting uit het lidmaatschap aangewezen was.
5.12.
Op grond van het bovenstaande zal de gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen. Nu er geen sprake is van een nietig of vernietigbaar ontzettingsbesluit, bestaat er evenmin grond voor toewijzing van de vorderingen tot het ter beschikking stellen van de staanplaats, rectificatie en schadevergoeding.
Proceskosten
5.13.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De hoogte van het griffierecht aan de zijde van ATKV is het gevolg van de schadevergoedingsvordering van € 2.087,00 die [eiser] heeft ingesteld. De proceskosten van ATKV worden begroot op:
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.042,00
(2 punten × tarief 1)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.215,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 4.215,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, rechter, bijgestaan door N.T. Weessies, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.

Voetnoten

1.HR 14 mei 1965, ECLI:NL:PHR:1965:AD8077.
2.HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9145.