ECLI:NL:RBAMS:2025:7700

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
25-016913
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave van inbeslaggenomen fatbike

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een klager, die zijn fatbike terugvorderde. De fatbike was op 23 mei 2025 in beslag genomen tijdens een controle, waarbij geconstateerd werd dat deze harder reed dan de toegestane snelheid van 25 km/u. Klager voerde aan dat hij niet doorhad dat hij te hard reed en dat hij zijn fatbike nodig heeft als vervoersmiddel voor zijn werk. Het Openbaar Ministerie verzette zich tegen de teruggave, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk zou zijn dat de fatbike verbeurd zou worden verklaard, gezien eerdere overtredingen van klager.

De rechtbank oordeelde dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de fatbike zal verbeurd verklaren. De rechtbank stelde vast dat klager ontvankelijk was in zijn beklag en dat er geen strafvorderlijk belang was dat de teruggave in de weg stond. De rechtbank merkte op dat klager pas op de fatbike mag rijden wanneer deze weer aan de wettelijke voorschriften voldoet. De beslissing om het beklag gegrond te verklaren en de teruggave van de fatbike aan klager te gelasten, werd openbaar uitgesproken door rechter mr. A.S. Dogan, in aanwezigheid van griffier mr. K.P.M. Smeets.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 25-016913
datum : 08 oktober 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
hierna te noemen: klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 23 mei 2025 onder klager een elektrische fiets met goednummer 6660425 (hierna ook: fatbike), in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 27 juni 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 8 oktober 2025 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager en de officier van justitie, mr. P. van Laere, in raadkamer gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen fatbike.
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat hij op 23 mei 2025 niet doorhad dat hij harder reed dan 25 kilometer per uur (km/u). Nadat op 21 februari 2025 was geconstateerd dat de trapondersteuning van zijn fatbike niet ophield bij een snelheid van 25 km/u heeft klager meerdere keren geprobeerd een afspraak in te plannen bij zijn vaste fietsenmaker om de standaardinstellingen van zijn fatbike aan te laten passen. Het inplannen van deze afspraak is tot heden niet gelukt, omdat zijn fietsenmaker op vakantie is.
Klager wenst de teruggave van zijn fatbike, omdat hij de fatbike nodig heeft als vervoersmiddel naar zijn werk als hij staat ingepland voor een vroege dienst. De fatbike is zijn enige vervoersmiddel. Zijn inkomsten uit schoonmaakdiensten zijn onvoldoende om een nieuwe te kopen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen fatbike aan klager. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het niet hoogst onwaarschijlijk is dat de fatbike in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. Klager is eerder bekeurd, omdat zijn fatbike te hard reed.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast. Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, – ook in een zaak betreffende een ander dan de klager –, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Klager is op 23 mei 2025 staande gehouden in het kader van een reguliere controle op de naleving van de bepalingen die bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gelden. Een verbalisant heeft de fatbike van klager op een rollerbank getest en geconstateerd dat de fatbike een snelheid van 40 km/u kan bereiken. Aan klager is eerder, op 24 februari 2025, een strafbeschikking uitgevaardigd voor overtreding van artikel 32 onder a WVW, omdat zijn fatbike te hard reed. Deze strafbeschikking is onherroepelijk geworden.
De rechtbank is van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring (dan wel de onttrekking aan het verkeer) van de fatbike zal bevelen. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de LOVS oriëntatiepunten die voor overtreding van artikel 32, onder a WVW gelden. Zelfs in het geval van recidive is niet te verwachten dat een geldboete wordt opgelegd die de facto gelijk staat aan de waarde van de inbeslaggenomen fatbike. Evenmin is gesteld of volgt uit het dossier dat de fatbike een voorwerp betreft van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven. Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard.
Nu klager beslagene is en niet iemand anders redelijkerwijs als rechthebbende kan worden beschouwd, zal de rechtbank teruggave aan klager gelasten.
De rechtbank merkt daarbij nadrukkelijk op dat klager pas op zijn fatbike mag rijden wanneer de fatbike weer aan de wettelijke voorschriften voldoet.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegronden
gelast de teruggaveaan klager van een elektrische fiets met goednummer 6660425.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. A.S. Dogan, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank: voor het Openbaar Ministerie binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van de beslissing.