Op 11 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen, waarbij het college werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.490,- aan de verzoeker. Dit volgde op een onrechtmatige bestuurlijke boete die was opgelegd wegens overtreding van het klad- en plakverbod, waarna de inbeslagname van de spullen van de verzoeker plaatsvond. Het college had de boete later ingetrokken, wat leidde tot de conclusie dat zowel de boete als de inbeslagname onrechtmatig waren. De verzoeker had schadevergoeding gevraagd voor de vernietiging van zijn inbeslaggenomen spullen, waarvan de waarde door hem op € 3.125,- was geschat. De rechtbank kon echter geen exacte schade vaststellen, maar schatte het schadebedrag op € 2.490,-. Daarnaast werd het college opgedragen om het griffierecht van € 194,- aan de verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.