ECLI:NL:RBAMS:2025:7749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
25/1540
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing schadevergoeding na onrechtmatige inbeslagname door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Op 11 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen, waarbij het college werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.490,- aan de verzoeker. Dit volgde op een onrechtmatige bestuurlijke boete die was opgelegd wegens overtreding van het klad- en plakverbod, waarna de inbeslagname van de spullen van de verzoeker plaatsvond. Het college had de boete later ingetrokken, wat leidde tot de conclusie dat zowel de boete als de inbeslagname onrechtmatig waren. De verzoeker had schadevergoeding gevraagd voor de vernietiging van zijn inbeslaggenomen spullen, waarvan de waarde door hem op € 3.125,- was geschat. De rechtbank kon echter geen exacte schade vaststellen, maar schatte het schadebedrag op € 2.490,-. Daarnaast werd het college opgedragen om het griffierecht van € 194,- aan de verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
Zaaknummer: AMS 25/1540

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

11 september 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, het college

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Beslissingen

De rechtbank:
  • wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
  • veroordeelt het college tot het betalen van een schadevergoeding aan verzoeker tot een bedrag van € 2.490,-;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 194,- aan verzoeker moet vergoeden.

Overwegingen

1. Het college heeft een bestuurlijke boete opgelegd vanwege overtreding van het klad- en plakverbod, waarna er bij verzoeker verschillende spullen in beslag zijn genomen. Achteraf heeft het college de bestuurlijke boete ingetrokken. Daarmee staat vast dat het bestuurlijk boetebesluit onrechtmatig was en dat de inbeslagname, het meevoeren en het vernietigen van de spullen daarna ook onrechtmatig heeft plaatsgevonden.
2. Verzoeker wil schadevergoeding voor de vernietiging van zijn inbeslaggenomen spullen. Verzoeker zegt dat de waarde van die spullen € 3.125,- bedraagt.
3. Het college merkt terecht op dat er hiervan geen onderbouwing is, er zijn geen facturen overgelegd.
4. De rechtbank kan het bedrag aan schade dus niet precies vaststellen. Wel is duidelijk dat er schade is ontstaan door het onrechtmatig beslag; de spullen zijn nu eenmaal inbeslaggenomen en vernietigd.
5. Omdat de rechtbank het schadebedrag niet precies kan vaststellen, zal de rechtbank dit schatten.
De rechtbank schat de schade als volgt:
Verzoeker heeft meerdere keren op zitting gezegd dat een poster € 1,80 bedraagt. De rechtbank is van oordeel dat dit een redelijk bedrag is, daar gaat de rechtbank dus vanuit.
  • 864 posters. 864 posters maal € 1,80 is afgerond € 1.555,-.
  • Twee vaten lijm. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 200,- een redelijk bedrag is.
  • Bezem. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 15,- een redelijk bedrag is.
  • Twee dozen posters. Verzoeker heeft op de zitting verklaard dat in de twee dozen 400 posters zaten. 400 posters maal € 1,80 is € 720,-. De rechtbank is van oordeel dat
Het totale bedrag aan schadevergoeding is dan € 2.490,-.
6. Voor zover er volgens het college nog een andere overtreding zou zijn begaan, ziet de rechtbank geen reden om deze mee te wegen bij de vaststelling van de schade.
7. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding toe. De rechtbank veroordeelt het college tot vergoeding van € 2.490,- aan materiële schade die verzoeker heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig boetebesluit en het in het verlengde van het boetebesluit onrechtmatig in beslag nemen, meevoeren en vernietigen van de spullen die hiervoor zijn genoemd.
8. Het college moet dit bedrag binnen twee weken na verzending van een afschrift van deze mondelinge uitspraak aan verzoeker betalen.
9. Daarnaast draagt de rechtbank het college op het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- aan verzoeker te vergoeden.
10. De rechtbank wijst partijen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2025
door mr. Q.M.J.A. Crul, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.A. Olsen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.