ECLI:NL:RBAMS:2025:7772
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering van artiest tegen platenmaatschappij over royaltyvergoeding voor streaming en downloads
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld over de vorderingen van een artiest, aangeduid als [eiser], tegen Universal International Music B.V. De artiest stelt dat Universal te lage royalty's hanteert voor de digitale exploitatie van zijn muziek, waaronder streaming en downloads. De rechtbank heeft vastgesteld dat de artiest en zijn band in 2006 een platencontract met Universal hebben gesloten, waarin bepalingen zijn opgenomen over de vergoeding voor de verkoop van muziekopnamen. De artiest vordert dat de royalty's worden aangepast en dat hij ten minste 50% van de inkomsten uit digitale exploitatie ontvangt. Universal betwist deze vorderingen en stelt dat zij de contractuele afspraken correct heeft nageleefd. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Universal de contracten verkeerd heeft toegepast en dat de toegepaste tarieven niet onredelijk bezwarend zijn. De vorderingen van de artiest zijn afgewezen, en hij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Universal. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor artiesten om contractuele afspraken goed te begrijpen en de gevolgen daarvan in de context van de veranderende muziekindustrie.