3.2.De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in zaak A:
op 19 augustus 2024 te Antwerpen, tezamen en in vereniging met een ander, wederrechtelijk heet verbleven in een haven, gelegen op een besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten op het haventerrein ‘De Kaai 614’, gelegen aan de [adres] te Antwerpen, terwijl hij, verdachte zich, al dan niet met zijn mededader, zich de toegang heeft verschaft tot die besloten plaats door middel van inklimming;
in zaak B:
op 7 februari 2024 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, meerdere geldbedragen, te weten: 750 euro en 600 euro, die geheel aan [naam 3] toebehoorden heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd te pinnen met een bankpas, behorende bij [rekeningnummer] en bijbehorende pincode van die [naam 3] ;
feit 1:
op 29 februari 2024 te Poppenwier, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode en de inloggegevens van de bankierenapp behorende bij die bankpas, waarbij hij verdachte en zijn mededaders,
-zich hebben voorgedaan als medewerkers van een bank en
-voornoemde [naam 4] voor te houden dat er een probleem was met haar bankrekening en dat hij, verdachte en zijn mededaders, voornoemde [naam 4] zouden gaan helpen en
-voornoemde [naam 4] hebben verzocht om de inloggegevens van haar bankierenapp aan hem, verdachte en zijn mededaders, te geven en
- zich hebben begeven naar de woning van voornoemde [naam 4] en
- zich hebben geverifieerd en
- voornoemde [naam 4] hebben verzocht om haar bankpas en bijbehorende pincode aan hem verdachte en zijn mededaders, mee te geven, terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid.
Feit 2:
op 29 februari 2024 te Menaam, gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [naam 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten bankpassen, waarbij hij, verdachte en zijn mededaders
-zich hebben voorgedaan als medewerkers van een bank en
-voornoemde [naam 5] voor te houden dat er een probleem was met haar bankrekening en dat hij, verdachte en zijn mededaders, voornoemde [naam 5] zouden gaan helpen en
-zich hebben begeven naar de woning van voornoemde [naam 5] en
-zich hebben geverifieerd en
-voornoemde [naam 5] hebben verzocht om haar bankpassen aan hem, verdachte, mee te geven, terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid.
Feit 3:
hij op 29 februari 2024 te Pingjum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefstel van verdichtsels, [naam 6] en/of [naam 7] hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en de pincode, door
-zich voor te doen als medewerkers van een bank en
-voornoemde [naam 6] en [naam 7] voor te houden dat er een probleem was met hun bankrekening en dat hij, verdachte en zijn mededaders, zouden gaan helpen en
-zich te begeven naar de woning van voornoemde [naam 6] en [naam 7] en
-zich te verifiëren en
-voornoemde [naam 6] en [naam 7] te verzoeken om hun bankpas en pincode aan hem, verdachte, mee te geven.
Feit 4:
op 29 februari 2024 te Pingjum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geldbedragen, die geheel aan [naam 6] en/of [naam 7] , toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten de bankpas en de pincode van voornoemde [naam 6] en/of [naam 7] welke hij verdachte, en zijn mededaders, door misdrijf hebben verkregen, waarbij hij, verdachte, naar een pinautomaat is gegaan en daar met die bankpas en pincode, zonder toestemming van voornoemde [naam 6] en [naam 7] heeft gepoogd meerdere geldbedragen te pinnen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.