ECLI:NL:RBAMS:2025:787

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/13/760017 / FA RK 24-8045
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor paspoortaanvraag minderjarige zonder bekende verblijfplaats vader

Op 15 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Paspoortwet. De moeder, die zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit heeft, verzocht om een verklaring van toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor haar minderjarige kind, geboren uit haar huwelijk met de vader, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Het huwelijk is op 23 februari 2015 ontbonden. De vader is niet op een adres in Nederland ingeschreven en heeft niet gereageerd op de oproep in de Staatscourant. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van de moeder, dat op 22 november 2024 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 december 2024. De vader is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het paspoort van de minderjarige al een jaar is verlopen en dat het belangrijk is voor de minderjarige om een paspoort te hebben voor reizen en deelname aan activiteiten.

De rechtbank overweegt dat, gezien de omstandigheden, de moeder ontvankelijk is in haar verzoek. Aangezien de vader niet heeft gereageerd en niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat de vader weigert toestemming te geven. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om de toestemming van de vader te vervangen door een verklaring van de rechter. De rechtbank verleent toestemming aan de moeder voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarige, waarbij de toestemming van de vader wordt vervangen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
zaaknummer / rekestnummer: C/13/760017 / FA RK 24-8045
Beschikking van 15 januari 2025 betreffende de Paspoortwet
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
tegen
[de vader] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder, ingekomen op 22 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 december 2024.
Verschenen is de moeder.
1.3.
De vader is voorafgaand aan de mondelinge behandeling niet helemaal correct in de Staatscourant opgeroepen. De vader is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de vader opnieuw middels de Staatscourant een termijn van twee weken gegeven om alsnog schriftelijk op het verzoek van de moeder te reageren. De vader heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
1.4.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 29 juli 2008. Het huwelijk van partijen is op 23 februari 2015 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
De vader heeft de Marokkaanse nationaliteit en de moeder de Marokkaanse en Nederlandse nationaliteit.
2.3.
Uit het huwelijk is het thans minderjarige kind van partijen geboren:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013.
2.4.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
2.5.
De minderjarige verblijft sinds het uiteengaan van partijen bij de moeder.
2.6.
De minderjarige heeft in ieder geval de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot het verlenen van een verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 34 van de Paspoortwet ten behoeve van voornoemde minderjarige.
3.2.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank begrijpt het verzoek van de moeder aldus dat zij verzoekt een beslissing te nemen ter vervanging van de vereiste toestemming als bedoeld in het tweede lid van artikel 34 van de Paspoortwet ten behoeve van voornoemde minderjarige. De moeder heeft aangevoerd dat het paspoort al een jaar is verlopen. De moeder heeft al langdurig geen contact gehad met de vader en het is onmogelijk om de noodzakelijke toestemming van de vader te verkrijgen voor het aanvragen van het paspoort. De moeder heeft via familie contact met de vader proberen te zoeken maar dit is niet gelukt. Het is belangrijk voor de minderjarige om een paspoort te hebben zodat hij kan reizen naar Marokko en andere plaatsen buiten de Europese Unie, maar ook om deel te nemen aan activiteiten die een paspoort vereisen.
4.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 38, eerste lid van de Paspoortwet jo. artikel 278 derde lid van het Wetboek van Rechtsvordering kan het onderhavige verzoek in een verzoekschriftenprocedure zonder bijstand van een advocaat worden ingediend. De moeder is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
4.3.
Ingevolge artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Blijkens het tweede lid van voormeld artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft.
4.4.
De vader is opgeroepen door plaatsing van een oproep in de Staatscourant, aangezien de vader niet op een adres in Nederland staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en ook geen woon- of verblijfplaats van de vader in het buitenland bekend is.
4.5.
Nu de vader niet heeft gereageerd op de verzoeken van de moeder en eveneens niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat de vader weigert zijn toestemming te geven. Indien dat anders zou moeten worden gezien, is de rechtbank van oordeel dat aan het weigeren van het geven van de toestemming gelijk dient te worden gesteld de situatie dat de verklaring van de vader niet kan worden verkregen doordat de moeder niet op de hoogte is van de verblijfplaats van de vader.
In verband met de afwezigheid van de vader ter zitting, heeft de rechtbank geen vergelijk tussen partijen kunnen beproeven.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat na te melden beslissing in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • verleent toestemming aan de moeder als bedoeld in het tweede lid van artikel 34 van de Paspoortwet – welke toestemming die van de vader vervangt – ten behoeve van de aanvraag van een paspoort voor voornoemde minderjarige;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. Terwee, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Roggeveen, griffier, op 15 januari 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.