Op 15 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Paspoortwet. De moeder, die zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit heeft, verzocht om een verklaring van toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor haar minderjarige kind, geboren uit haar huwelijk met de vader, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Het huwelijk is op 23 februari 2015 ontbonden. De vader is niet op een adres in Nederland ingeschreven en heeft niet gereageerd op de oproep in de Staatscourant. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van de moeder, dat op 22 november 2024 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 december 2024. De vader is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het paspoort van de minderjarige al een jaar is verlopen en dat het belangrijk is voor de minderjarige om een paspoort te hebben voor reizen en deelname aan activiteiten.
De rechtbank overweegt dat, gezien de omstandigheden, de moeder ontvankelijk is in haar verzoek. Aangezien de vader niet heeft gereageerd en niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat de vader weigert toestemming te geven. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om de toestemming van de vader te vervangen door een verklaring van de rechter. De rechtbank verleent toestemming aan de moeder voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarige, waarbij de toestemming van de vader wordt vervangen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.